Home » Column

Tijd voor onderwijs

Een bibliotheek vol mensen

Auteur: 

Toen ik Sociologie studeerde, kon ik er enorm van genieten: colleges. Uiteraard niet van alle, maar het kost me bijna zeven jaar na dato geen enkele moeite hoogtepunten voor de geest te halen. Ik denk aan het college waarin ik leerde dat pesten een groepsproces is en sommige pesters te bestempelen zijn als Machiavellians. Het college waarin overtuigend werd betoogd dat de Nederlandse meritocratische samenleving een illusie is. En het college dat tentoonspreidde dat de gemiddelde terrorist meer dan een lone wolf is.

Wellicht enigszins naïef, maar toentertijd had ik een vrij romantisch, zowaar bijna Harry-Potter-achtig beeld van onderwijs aan de universiteit. Bevlogen docenten, die gepassioneerd over hun eigen onderzoek en dat van collega’s vertellen en met name hun eigen interpretaties op dat onderzoek delen. Die daardoor de taaie kost die het gemiddelde wetenschappelijke peer-reviewed paper nu eenmaal is tot leven brengen. Die kennis overbrengen en daarmee een groep inspireren kritisch over een onderwerp te denken.

Likertschaal

Hoe anders bleek de realiteit toen ik zelf aan de universiteit ging werken. Ik leerde in termen van Gofmann naast de frontstage van het onderwijs ook de backstage kennen. Mijn romantische beeld van universitair onderwijs ging, enigszins gechargeerd, verloren. Ik maakte kennis met het onderwijs van de spreadsheets. Met het onderwijs als 'verplicht nummertje', wat weggekocht wordt zodra er een onderzoeksbeurs is 'binnengeharkt'. Het onderwijs met een chronisch gebrek aan voorbereidingstijd en gesprekken met leidinggevenden die prestaties op onderwijsgebied een-op-een relateren aan het gemiddelde punt dat studenten aan docenten op een 5-punts Likertschaal geven – waarover binnen tenure tracks vaak keiharde prestatieafspraken gelden. Het onderwijs dat getalenteerde docenten na twee jaar de laan uitstuurt omdat ze anders – o horror – een vast contract moeten krijgen.

Als inmiddels ex-wetenschapper is mijn oproep helder: het is de hoogste tijd voor onderwijs. Ik sta hierin niet alleen, zo getuigt bijvoorbeeld ook de recente oproep van de Jonge Akademie en het ComeniusNetwerk. Goed onderwijs en goed onderzoek zouden beide academische specialismes moeten zijn, en misschien goede kennisbenutting ook wel. Al is onderwijs in mijn optiek kennisbenutting bij uitstek.

Mattheuseffect

Van belang daarbij is dat goed onderwijs en goed onderzoek als specialisme meer op gelijke hoogte komen te staan. Als ik kijk naar de huidige (financiële) prikkels in het wetenschapssysteem slaat de balans ferm door naar de onderzoekskant. Daarmee zijn extra budget en extra aandacht en daardoor extra carrièrekansen te generen, zo liet recent onderzoek van mede-sociologen Thijs Bol c.s. naar het Mattheuseffect bijvoorbeeld zien. Zij tonen aan dat succes bij het aanvragen van beurzen leidt tot meer succes bij het aanvragen van volgende beurzen.

Onderwijs daarentegen moet veelal gefinancierd worden uit de zogenaamde eerste geldstroom, de rijksbijdrage. Er zijn beduidend minder mogelijkheden je als docent in de universitaire wereld te profileren en hier extra middelen en carrièretechnische credits voor te ontvangen. Raar, want een universiteit bestaat bij de gratie van studenten en onderwijs. Zonder dat is ze niets meer dan een onderzoeksinstituut en verliest ze haar unieke bestaansrecht. Ik wil daarom pleiten voor beleid dat onderwijs als academisch specialisme bevordert. Niet alleen in woord, maar ook in daad. En dus in klinkende euro’s en carrièrekansen.

Nadine van Engen studeerde Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, promoveerde in Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is werkzaam bij het ministerie van Financiën. Dit stuk heeft zij op persoonlijke titel geschreven.