‘De snelste drinker bepaalt het tempo’
Wie regelmatig een kater heeft, is waarschijnlijk een zeer vriendelijk persoon. Tenminste, als je een man bent van tussen de 18 en de 25 jaar. Want vriendelijke jongeren drinken meer dan andere jongeren. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van sociaal psycholoog Sander Bot.
Door Jolanda Koffijberg
Sander Bot promoveerde op 29 juni 2007 aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Zijn onderzoek moest inzicht geven in sociale beïnvloedingsprocessen bij drinkgedrag. Ons gesprek vindt plaats in een café in Den Haag. Eenmaal binnen bestelt hij een colaatje. Heb ik hier soms te maken met een fanatieke geheelonthouder? Bot lacht: ‘Omdat ik onderzoek doe naar drinken? Nee hoor, ik vind individuele vrijheid juist heel belangrijk. Maar het leek me zo stereotiep om direct een biertje te bestellen als we het over drinkgedrag gaan hebben.’
Dat Bot na zijn studie sociale psychologie een promotietraject startte over drinkgedrag van jongeren vloeide eerder voort uit een passie voor observeren dan uit een fascinatie voor middelengebruik. ‘Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in groepsgedrag. Eigenlijk ben ik altijd aan het observeren. Ook bijvoorbeeld het televisieprogramma Big Brother intrigeerde me in de begintijd. Er was veel kritiek op dat programma, maar ik vond dat er veel uit te halen was over menselijk gedrag.’ Het onderwerp drinken sprak Bot aan omdat drinkgedrag duidelijk geworteld is in de maatschappij. Bovendien was het doen van observatieonderzoek hierbij nog onontgonnen terrein.
Nagebouwde kroeg
Voor zijn promotieonderzoek is een levensecht laboratorium gecreëerd. Op de Radboud Universiteit Nijmegen werd een professionele bar nagebouwd, compleet met een houten vloer, gedempte verlichting, een biljarttafel, een flipperkast en posters aan de muur. Hier werd het drinkgedrag van dertig groepen jongeren gefilmd en geobserveerd. Bot stond zelf achter de bar.
Deze manier van onderzoek is tamelijk uniek te noemen. Alleen in 1953 heeft de Finse socioloog Kettil Bruun via observaties systematisch naar drinkgedrag gekeken. Doorgaans wordt er met vragenlijsten gewerkt. Volgens Bot werken observaties beter bij het in kaart brengen van drinkgewoonten, omdat drinken sociaal gedrag is. ‘Weinig jongeren zullen in hun eentje te veel drinken. Het loopt pas uit de hand als jongeren in groepen drinken. Blijkbaar is er iets in het groepsproces dat hun drankgebruik bepaalt. Dan kun je mensen vragen door welke sociale factoren hun gedrag beïnvloed wordt, maar daar hebben maar heel weinig mensen zelf inzicht in. Vragenlijstonderzoek is hiervoor dus niet echt geschikt. Als je precies wilt weten hoe drinkgedrag in de praktijk tot stand komt zul je dit moeten observeren. Wie bestelt voor een ander? Wat gebeurt er als iemand niet om het volgende biertje gevraagd heeft? Weigert hij dan of drinkt hij toch maar mee?’
De keuze om een kroeg na te bouwen in plaats van onderzoek te doen in een bestaande kroeg, komt voort uit een aantal ethische en praktische overwegingen. ‘In een echte kroeg lopen mensen in en uit, dus is het lastig toestemming te vragen om op video opgenomen te worden. Bovendien zijn er in een bestaand café te veel factoren die je niet zelf kunt bepalen, zoals de muziek die gedraaid wordt of de leeftijd van de bezoekers.’ Het nabouwen van een kroeg had bovendien als voordeel dat de echte situatie nagebootst kon worden, terwijl toch zoveel mogelijk factoren te controleren waren. Er kwamen telkens acht personen, de muziekkeuze was steeds hetzelfde, evenals het tijdstip waarop het onderzoek plaatsvond.
Flirten en machogedrag
De groepen jongeren die het lab bezochten, hadden zich opgegeven voor een onderzoek over alcoholgebruik. Ze moesten twee taken uitvoeren. Het eerste deel bestond uit het invullen van vragenlijsten over hun persoonlijkheid en over alcoholgebruik. Het deel na de pauze bestond uit het geven van een oordeel over de aantrekkelijkheid en intelligentie van mensen die op video vertoond werden. Maar het uurtje tussen de taken was waar het echt om draaide. ‘We vertelden de deelnemers dat ze een uurtje voor zichzelf hadden en dat ze mochten bestellen wat ze wilden. Ik tapte de drankjes en een collega bediende de filmcamera’s in een andere ruimte. De beelden werden geanalyseerd met speciale software waarbij werd gelet op hoe bestellingen tot stand kwamen, de totale alcoholconsumptie per persoon en wat mensen feitelijk deden (spelletjes spelen of alleen praten).’
Uit observaties bleek dat mensen typisch cafégedrag vertoonden. ‘Er werd geflirt, sommige mannen hingen de macho uit of werden jolig. Andere groepen speelden biljart of zaten wat te kletsen aan de bar. Sommige groepen gebruikten het gratis drinken om in te drinken voordat ze gingen stappen. In andere groepen zaten mensen die met de auto waren gekomen of de volgende dag tentamen hadden. Zij deden het wat rustiger aan.’
Naar elkaars glas kijken
Op basis van vragenlijstonderzoek onder 13- tot 14-jarigen was de veronderstelling dat de beste vriend van invloed is op het drankgedrag. Helemaal als de vriend populair is en de vriendschap niet wederkerig, oftewel als deze vriend je niet volledig als vriend accepteert. De praktijk laat een ander beeld zien. ‘Drinkgedrag is een automatisch proces: de snelste drinker bepaalt het tempo, ongeacht wie dat is. Er wordt enorm naar elkaars glas gekeken. Groepsrollen en vriendschappen spelen daarbij geen rol.’ Opvallend is ook dat met name jongens die hoog scoren op de persoonlijkheidsdimensie vriendelijkheid, gevoelig zijn voor de invloed van anderen op hun alcoholgebruik. Verder bleek dat mannen, extraverte personen en mensen met verwachtingen over positieve of opwekkende effecten van alcoholgebruik meer drinken dan anderen.
Interessant om te zien waren ook de verschillen tussen mannen en vrouwen. ‘Vrouwen vroegen aan elkaar of ze iets wilden drinken. Mannen bestelden gewoon nog een rondje. Als iemand zijn biertje nog niet op had en een nieuwe kreeg voorgezet, werd het oude glas in één teug leeggedronken. Vrouwen die dachten dat alcoholgebruik leidt tot seksuele opwinding, drinken minder. Zij willen controle houden over de situatie.’
Gratis
Dat de drank gratis was kan volgens Bot wel enige invloed hebben gehad op het gedrag van de jongeren, maar hoeveel jongeren drinken was niet het uitgangspunt van het onderzoek. Bovendien is er zorgvuldig omgegaan met de deelnemers. ‘Het uitgangspunt was te onderzoeken hoe drinkgedrag tot stand komt, niet de hoeveelheid drank die jongeren gebruiken of het effect daarvan. We hadden daarom een maximum van zes glazen per persoon ingesteld. Zodra iemand dit maximum had bereikt zeiden we dat de pauze voorbij was. Bovendien gebruikten we kleinere glazen dan gebruikelijk. De deelnemers werden na afloop opgehaald door een taxi.’ De jongeren werden achteraf volledig ingelicht over het onderzoek en konden hun medewerking ongedaan maken. Het experiment is dan ook goedgekeurd door de Medisch Ethische Commissie.
Positieve reacties
Bot is tevreden over de nagebouwde setting. ‘De deelnemers zeiden later dat ze niet doorhadden dat het eigenlijke experiment het pauzegedeelte betrof. Wel zeiden sommigen dat ze het deel waarvan ze dachten dat het om draaide (de vragenlijsten en het beoordelen van video’s) eigenlijk maar een slap uitgevoerd onderzoek vonden. Maar niemand had door dat juist het gedrag in de pauze onderwerp van onderzoek was. Toen we de jongeren vertelden dat dit gedeelte het eigenlijke onderzoek was, reageerde niemand negatief. Ze vonden het wel grappig en sommigen wilden wel een kopietje van de DVD om hun eigen gedrag terug te zien.’
Het barlab wordt nu nog steeds gebruikt als onderzoekssetting, al wordt het wel moeilijker, omdat het barlab na een tijdje een naam kreeg onder studenten. Er worden nu ook kerstborrels en dergelijke gehouden voor medewerkers. De promotie van Bot is prima ontvangen. ‘Er zitten geen directe beleidsconsequenties aan vast, maar lezers zijn positief over de manier waarop het onderzoek is uitgevoerd. Dit ondanks de nodige scepsis aan het begin. Sommige wetenschappers keken toch een beetje gek aan tegen onze onderzoeksmethoden. Mensen zijn nu wel overtuigd dat observeren echt werkt om drinkgedrag in kaart te brengen.’
Literatuur
Real life in the pub. An observational study on predictors of young adult social drinking. Radboud Universiteit Nijmegen, 29 juni 2007.
Sander Bot studeerde psychologie met als specialisatie sociale en organisatiepsychologie. Zijn promotieonderzoek verrichtte hij bij het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen. Momenteel werkt hij bij de Universiteit Utrecht. Jolanda Koffijberg is socioloog en werkt als onderzoeker Criminaliteit en Veiligheid bij Regioplan Beleidsonderzoek.
Dit artikel is eerder verschenen in Facta nummer 1 van 2008. Sinds 2009 heet Facta Sociologie Magazine. Wilt u meer artikelen lezen? Bestel dan oude nummers na of neem een abonnement.