‘De mens is toch een groepsdier’
Geven en nemen
Het onderzoek van de socioloog uit Groningen draagt de titel Daar heb je vrienden voor en wordt gefinancierd door NWO. Smaniotto legt uit waarom zij als socioloog voor
apen als invalshoek koos. ‘Door vriendschappen van mensen en apen met elkaar te
vergelijken hopen we meer inzicht te krijgen in de evolutionaire
oorsprong van menselijk gedrag. De mens heeft gedeelde voorouders met apen, dus op het moment dat we overeenkomsten tussen deze twee vinden, bijvoorbeeld
in de wijze waarop ze reageren in vriendschapsrelaties, levert dit ‘bewijs’ op dat ons menselijk gedrag een lange, evolutionaire historie kent. Er is dan sprake van een evolutionaire, biologische oorsprong van menselijk, sociaal gedrag.’ En waarom kijkt u juist naar vriendschappen? ‘In de biologie wordt vriendschap meestal vanuit een economisch perspectief benaderd. Dat wil zeggen dat vriendschapsrelaties bestaan bij de gratie van geven en nemen. Kosten en baten worden tegen elkaar afgewogen en vertaald in termen van het vergroten van de ‘inclusive fitness’ - de succesvolle doorlevering van genen. Sociaalwetenschappers betogen meestal dat vriendschappen niet zozeer functioneren op basis van kosten-baten afwe- gingen als wel op basis van behoefte. Je helpt een vriend wanneer die jouw hulp nodig heeft, ongeacht of je daar
direct iets voor terugkrijgt. In dit onderzoek gaan we beide benaderingen vergelijken door te kijken naar de mate waarin “onderbedeling” (underbenefiting) -dat wil zeggen
dat de een meer krijgt dan de ander- wordt geaccepteerd. We confronteren mensen en apen in vergelijkbare experimentele situaties met onderbedeling in vriendschapsrelaties
en niet-vriendschapsrelaties. We gaan vervolgens kijken of en in hoeverre die onderbedeling getolereerd wordt. Pas dan kunnen we iets zeggen over verschillen
tussen mensen en apen in hun vriendschapsrelaties, en daarmee over hun gedeelde evolutionaire achtergrond.’ Wat betekent die ‘biologische, evolutionaire oorsprong’ van
gedrag concreet? ‘Het centrale idee is dat de mens mede gevormd is door
zijn evolutionaire ontwikkeling. Dit uitgangspunt houdt meer concreet in dat bij mensen, net als bij dieren, natuurlijke selectie heeft plaatsgevonden op eigenschappen,
kenmerken en emoties die adaptief zijn. Het gaat dus om eigenschappen die de overleving vergroten. De menselijke natuur is met andere woorden mede een product van miljoenen jaren evolutionaire ontwikkeling.’
Kluizenaar
Kunt u een voorbeeld geven van een menselijke eigenschap die evolutionair verklaard kan worden? ‘Neem bijvoorbeeld de behoefte van mensen om bij een
groep te horen. Een leven als kluizenaar is tenslotte een keuze die weinig mensen maken. Vanuit evolutionair perspectief is deze behoefte van mensen om ergens bij te horen, te verklaren uit het gegeven dat het leven in groepen in de vroege ontwikkeling van de mens een noodzakelijke voorwaarde was om te overleven. Voedsel was relatief
schaars en met name voor de jacht was samenwerking onontbeerlijk. Individuen die samenwerkten en de opbrengst van de jacht deelden hadden een grotere kans om
te overleven.’ Biedt een evolutionaire benadering niet het probleem dat je voor elk verschijnsel of soort gedrag een reden kunt bedenken waarom het evolutionair gezien adaptief is geweest, met als gevolg dat je alles kunt verklaren en daarmee eigenlijk niks?
‘Jazeker, dat is een valkuil. Er is bijvoorbeeld ooit een studie verschenen waarin werd onderzocht waarom kaalheid bij mannen evolutionair gezien nuttig is. Dit is volgens
mij een goed voorbeeld waarbij de evolutionaire benadering te ver is doorgeschoten. Niet alles is adaptief en te verklaren vanuit een evolutionair perspectief. Sommige
eigenschappen zijn bijproducten van het evolutionaire proces, en sommige zijn simpelweg inadaptief. Natuurlijke selectie is niet perfect, mensen en dieren zijn niet perfect aangepast. Kijk maar naar al die soorten die zijn uitgestorven.’
Maakbare mens
Wat voegt een biologisch geënte benadering van menselijk gedrag toe aan de sociologie?
‘Jarenlang was het heersende paradigma binnen de sociologie en eigenlijk alle sociale wetenschappen, het idee van de ‘tabula rasa’. De mens als onbeschreven blad die wordt
gevormd door zijn omgeving. In de verschillende wetenschappelijke
disciplines, zoals antropologie en psychologie,
is men er inmiddels achtergekomen dat de menselijke
natuur niet zo blanco is. En dat mensen niet slechts gevormd
worden door de omgeving. Zo is quasi-experimenteel
onderzoek waarbij meisjes als jongens werden opgevoed
en vice versa, jammerlijk mislukt. Verder zijn er veel
kenmerken en gedragingen van mensen die culturen en
samenlevingen overstijgen. Er bestaat een lijst met tal van
universele eigenschappen die mensen delen - ongeacht
culturele achtergrond of het soort samenleving waarin
men leeft. Je kunt denken aan de zorg voor kinderen, verschil
tussen man en vrouw, bepaalde gezichtsuitdrukkingen
of voorkeur voor de in-group boven de out-group.’
Hoe verklaart u de aanvankelijke aversie tegen de biologische
benadering van gedrag? ‘De opvatting dat de menselijke natuur mede gevormd
is door evolutionaire ontwikkelingen, strookte niet met het alom geldende ideaal van de maakbaarheid van de samenleving. Omdat de sociologie van oudsher sterk verbonden is met linkse politieke opvattingen, is dit type onderzoek binnen de sociologie langere tijd not-done geweest. In de psychologie daarentegen wordt binnen steeds
meer opleidingen in Nederland het vak evolutionaire psychologie gegeven.’
Wat hoopt u dat er uit het onderzoek komt? ‘Het mooiste zou zijn als blijkt dat mensen en apen hetzelfde reageren op “onderbedeling” in vriendschapsrelaties. Het is goed te bedenken dat de mens ook maar een dier is. De mens past bescheidenheid.’
Jan Kornelis Dijkstra is net als socioloog gepromoveerd
aan de Rijksuniversiteit Groningen en redacteur
van Facta