Home » Artikel
Een computer in het donker

Aanval op cyberpesten

Een groot aantal jongeren krijgt wel eens te maken met cyberpesten, oftewel pesten via informatie- en communicatietechnologieën. Onderzoek uit 2017 in Vlaanderen toont aan dat er veel slachtoffers zijn. Wat zijn de beste manieren om cyberpesten tegen te gaan?

Cyberpesten vertoont heel wat gelijkenissen met het traditionele pesten. De meest kenmerkende overeenkomst is het bewust en herhaaldelijk kwetsen van anderen. De technologieën, die gebruikt worden om te cyberpesten, maken het voor de dader gemakkelijker om het slachtoffer te pesten. De dader hoeft niet de directe confrontatie aan te gaan met het slachtoffer (er bevindt zich een scherm tussen hen), de dader kan anoniem te werk gaan en daders hebben een kleine kans om betrapt en/of gestraft te worden. Deze technologieën kunnen het pesten ook extra pijnlijk maken voor het slachtoffer. Het cyberpesten kan op eender welk tijdstip plaatsvinden en slachtoffers kunnen vernederd worden voor een erg ruim publiek.

Cyberpesten kan een aanzienlijke negatieve impact hebben op de mentale gezondheid en welzijn van slachtoffers. Onderzoek heeft aangetoond dat betrokkenheid bij cyberpesten gerelateerd is aan onder meer angst, eenzaamheid, depressie, verminderd zelfvertrouwen, fysieke gezondheidsproblemen en suïcidale gedachten. De impact van cyberpesten lijkt te variëren naargelang de vorm van cyberpesten, persoonskenmerken van het slachtoffer en de manier waarmee omgegaan wordt met het cyberpesten (de gebruikte copingstijlen).

Om de negatieve impact van het cyberpesten tegen te gaan is het belangrijk om te weten hoe je als slachtoffer het best omgaat met deze negatieve gebeurtenis. Ondanks de relevantie van dit thema is hier tot op heden nog zeer weinig onderzoek naar uitgevoerd. In dit artikel worden enkele resultaten voorgesteld van een longitudinale studie, die met steun van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen en het Bijzonder Onderzoeksfonds van de Universiteit Antwerpen is uitgevoerd bij Vlaamse jongeren tussen 10 en 18 jaar oud. Het onderzoek toont aan dat binnen deze leeftijdscategorie ongeveer een op tien jongeren slachtoffer is geweest in de afgelopen zes maanden. Deze resultaten geven alvast een eerste indicatie van welke strategieën het best geadviseerd worden aan jongeren.


Dit artikel door Sara Pabian verscheen eerder in Sociologie Magazine 2017, jaargang 3. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!


Copingstijlen

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen vijf categorieën van copingstijlen. Een eerste soort is het toepassen van technische maatregelen. Ten tweede kan het slachtoffer ook kiezen om de confrontatie aan te gaan met de dader op een (niet) agressieve manier. Een derde groep copingstijlen heeft betrekking op negeren. Hulp zoeken bij een vertrouwenspersoon is ook een manier om met cyberpesten om te gaan. Een laatste groep copingstijlen is gericht op het omgaan met de sterke negatieve emoties die je ervaart als slachtoffer, ook wel mentale coping genoemd.

Vlaamse jongeren geven de voorkeur aan steun zoeken bij een vriend(in), de boodschappen van de pestkop meteen verwijderen, de pestkop blokkeren en mentaal zichzelf oppeppen door aan zichzelf te vertellen dat het voorval niet belangrijk is en te doen alsof er niets is gebeurd.

Om de negatieve gevolgen van cyberpesten te verminderen/stoppen is het belangrijk dat jongeren de 'juiste' copingstijlen gebruiken. Deze copingstijlen zouden niet alleen het cyberpesten moeten verminderen en uiteindelijk stoppen, maar zouden ook de negatieve uitkomsten van het cyberpesten moeten tegengaan.

Strategieën

In de longitudinale studie zijn Vlaamse jongeren (10-18 jaar) twee jaar lang gevolgd en bevraagd over hun betrokkenheid bij (cyber)pesten en hoe ze daarmee omgaan. Op basis van deze data kan een aantal strategieën aangeduid worden die effectief lijken te zijn om het cyberpesten te verminderen en om mentale gezondheidsproblemen tegen te gaan, maar ook een aantal strategieën die beter te vermijden zijn.

De resultaten van het onderzoek tonen aan dat hulp zoeken of advies vragen een strategie is die kan aangeraden worden. Jongeren zoeken het best hulp bij hun ouders, leerkracht of een andere volwassene in plaats van bij leeftijdsgenoten. Uit het onderzoek bleek namelijk dat het zelfvertrouwen van slachtoffers afnam nadat ze hulp hadden gezocht bij vrienden. Mogelijk gaat het vertellen over deze nare ervaringen gepaard met heel wat schaamte en/of zijn leeftijdsgenoten niet in staat om op een gepaste manier steun te verlenen bij cyberpesten. Hieraan gerelateerd, werd ook aangetoond dat jongeren, die een hoge mate van angst hebben om negatief beoordeeld te worden door anderen, sowieso al minder vaak hulp zoeken bij leeftijdsgenoten.

Daarnaast tonen de resultaten met betrekking tot hulp zoeken aan dat leerkrachten niet altijd gezien worden als effectieve hulpverleners, door bijvoorbeeld een gepercipieerd gebrek aan kennis en bruikbare strategieën om cyberpesten aan te pakken. Nochtans kunnen leerkrachten een belangrijke rol vervullen, aangezien er een sterke overlap is tussen betrokkenheid bij cyberpesten en traditioneel pesten en zij vaak al op de hoogte zijn van incidenten tussen leerlingen in de schoolcontext.

Verder zijn er technische maatregelen die effectief blijken. Het verbreken van het online contact met de cyberpestkop en het bewaren van de pesterijen als bewijsmateriaal om aan volwassenen en/of andere jongeren te tonen. Jongeren kunnen de cyberpestkop online mijden door de cyberpestkop te blokkeren of te 'ontvrienden'. Jongeren zouden wel gemotiveerd moeten worden om toepassingen zoals sociale media en instant messaging te blijven gebruiken, want onthouding kan dan weer leiden tot minder zelfvertrouwen en meer sociale angst bij het (voormalig) slachtoffer.

Het slachtoffer kan er ook voor kiezen om de confrontatie aan te gaan met de dader. In dit geval is een persoonlijke confrontatie, waarbij het slachtoffer vraagt om te stoppen, te verkiezen boven een agressieve confrontatie waarbij het slachtoffer de dader terugpest. Deze laatstgenoemde strategie kan leiden tot een vicieuze cirkel van cyberpesterijen.

Vervolgonderzoek

Ondanks dat jongeren er vaak voor kiezen om publiekelijk zichtbare boodschappen van de pestkop meteen te verwijderen kan deze strategie eerder afgeraden worden. In het onderzoek leidde het verwijderen van de cyberpesterijen zelfs tot een toename ervan. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het onmiddellijk verwijderen van de cyberpesterijen een duidelijke boodschap is voor de dader, namelijk dat zijn pesterijen kwetsend zijn voor het slachtoffer en dat hij/zij in dat opzicht geslaagd is. Tot slot is het belangrijk dat slachtoffers op gepaste tijden deze gebeurtenissen van zich afzetten en niet blijven 'herkauwen' en zichzelf de schuld geven.

Het Vlaams onderzoek, dat in dit artikel werd aangehaald, heeft een aantal strategieën aangeduid die de negatieve impact van cyberpesten kunnen verminderen of tegengaan. Momenteel wordt er een vervolgonderzoek in Vlaanderen en Nederland uitgevoerd bij jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar, om na te gaan of cyberpesten en het gebruik van bepaalde copingstijlen ook kan leiden tot een positieve impact op lange termijn. Zoals het vormen van hechte relaties met de personen die voor steun hebben gezorgd of het extra gemotiveerd worden om het goed te doen op vlak van studies en/of werk.


Dit artikel door Sara Pabian verscheen eerder in Sociologie Magazine 2017, jaargang 3. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!


 

Details

Structuur: 

Auteur: 

Sara Pabian