Home » Artikel
Twee vrouwen op werk

Aanzien zonder respect

'Waarom word ik niet aardig gevonden door mijn collega’s, terwijl ik de expert ben in mijn departement?'

Wat zijn de effecten van zogeheten statusinconsistenties? En wat verstaan we eigenlijk onder status? Over de mogelijke oorzaken van maatschappelijke problemen als agressief gedrag en werkstress.

In 2006 werd de Nationale Postcode Loterij aangeklaagd door een buurtbewoonster die als enige geen straatprijs kreeg uitgekeerd. De gedachte plotseling miljoenen euro’s armer te zijn dan haar buren veroorzaakte zoveel psychische stress dat ze naar de rechter stapte. Deze opmerkelijke rechtszaak illustreert een bekend sociologisch gegeven; mensen die onderdoen voor hun sociale omgeving zijn minder gelukkig.


Dit artikel schreef Joost van de Brake over zijn afstudeerscriptie Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij won ermee de prijs voor beste masterthesis aan een Nederlandse universiteit, van de Nederlandse Sociologische Vereniging. Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine, 2015, jaargang 3. Niets missen in de sociologie? Word abonnee van Sociologie Magazine!


In de jaren vijftig ontstond het idee dat een relatief lage economische positie extra verontrustend is wanneer iemand wel een hoog opleidingsniveau heeft of een beroep uitoefent dat veel aanzien geniet. Wat zijn de gevolgen van dit soort tegenstrijdigheden, ook wel statusinconsistenties genoemd? Het onderzoek naar dit sociologische onderwerp bleek vrijwel volledig tot stilstand gekomen en wellicht is het goed om het onderzoek naar statusinconsistentie nieuw leven in te blazen. Daartoe verrichtte ik literatuuronderzoek en analyseerde bestaande data over adolescenten in schoolklassen en werknemers in hun organisaties.

Professionele voetballers

Het bestuderen van deze statusinconsistenties begint met de vraag wat status precies is. Sociologen zijn in het bijzonder geïnteresseerd in de vorm van status waar vrijwel iedereen behoefte aan heeft: sociale status. Deze status, meestal gedefinieerd als de relatieve hoeveelheid prestige, aanzien en eer die iemand geniet, komt voort uit hoge posities in andere sociale hiërarchieën.
In vrijwel alle mogelijke samenlevingsvormen, van het Westen tot het Oosten en het heden tot de klassieke oudheid, zijn prestige en aanzien het gevolg van een relatief sterke economische positie. Daarnaast beschrijft Pierre Bourdieu bijvoorbeeld treffend hoe sociale status ook het resultaat kan zijn van culturele kapitaalsoorten als een hoog opleidingsniveau of groot intellectueel aanzien. Recenter onderzoek laat zien dat het uitoefenen van een moeilijk en/of belangrijk beroep, een grote bekwaamheid bij het uitvoeren van vaardigheden die belangrijk worden gevonden (denk aan professionele voetballers) en zelfs fysieke aantrekkelijkheid goede voorspellers zijn voor iemands sociale status.
Deze verschillende wegen naar sociale status lopen in veel gevallen parallel; een chirurg en een minister-president scoren hoog op zowel opleidingsniveau als inkomen en beroepsprestige. Individuen kunnen echter een hoge positie in de ene statushiërarchie innemen, terwijl ze een lage positie bekleden in de andere. Enkele decennia geleden ontstond binnen de Amerikaanse sociologie het idee dat de effecten van deze statusinconsistenties belangrijk zijn.  Zo werden inconsistenties tussen inkomen, opleidingsniveau en beroepsprestige onder meer gerelateerd aan radicale politieke opvattingen, de behoefte aan maatschappelijke verandering en het ervaren van psychische stress.
Hoewel empirische studies in eerste instantie sterk bewijs leverden voor deze effecten, bleek later dat het effect van statusinconsistenties werd overschat door enkel naar het verschil tussen de statusdimensies te kijken, zonder het afzonderlijke effect van bijvoorbeeld een lager inkomen of een hoger beroepsprestigeniveau op stress te onderzoeken. De latere studies die dit wel deden vonden slechts beperkte effecten, en sindsdien zijn de gevolgen van statusinconsistenties nauwelijks meer onderzocht.

Vriendschap

Ik vermoedde dat statusinconsistentie nog steeds een belangrijke verklaringskracht kan hebben voor het ervaren van psychologische spanning, mits er ten opzichte van voorgaande studies drie veranderingen worden aangebracht. Ten eerste moet statusinconsistentie worden bestudeerd binnen relatief kleine sociale referentiegroepen (zoals een werkgroep, schoolklas, voetbalteam of familieverband), omdat recent onderzoek uitwijst dat dit de plaatsen zijn waar statushiërarchieën daadwerkelijk betekenis hebben. Dit betekent dat men niet moet kijken of iemand objectief gezien een hoog of een laag opleidingsniveau heeft, maar naar iemands statuspositie in de referentiegroep die voor hem of haar direct van belang is.
De tweede en meest belangrijke stap is het vinden van een alternatief voor de voorheen gebruikte statushiërarchieën. Ik stel voor om de hiërarchieën die leiden tot sociale status, zoals inkomen en opleidingsniveau, los te laten en in plaats daarvan twee verschillende vormen van sociale status als uitgangspunt te nemen. In de huidige statusliteratuur wordt een onderscheid gemaakt tussen instrumentele status (de mate van respect en prestige die voortkomt uit instrumentele eigenschappen als opleiding, inkomen, expertise, enzovoort) en relationele status (het aantal vriendschappelijke contacten dat iemand heeft, gebaseerd op de hoeveelheid warmte, vriendschap en vertrouwen die iemand kan bieden). Dit betekent dat er sprake is van statusinconsistentie wanneer een persoon in zijn of haar directe omgeving een grote discrepantie ervaart tussen de hoeveelheid respect en prestige die wordt ontvangen en hoe geliefd de persoon is. Denk bijvoorbeeld aan een werknemer die vanwege zijn belangrijke expertise veel instrumentele status ontvangt, maar weinig geliefd is omdat hij niet goed in staat is om een sociale band met anderen aan te gaan.
Ook deze invalshoek is ingebed in klassieke sociologische literatuur. Peter Blau stelt in zijn theorie van sociale integratie dat er een inherente spanning bestaat tussen instrumentele en relationele statuscomponenten, waarbij individuen met een hoog aanzien bereid zijn om een deel van hun superioriteit op te geven om zich open te stellen voor affectieve relaties (en vice versa). De voorgestelde discrepantie tussen instrumentele en relationele statuscomponenten staat daarmee voor een gebrek aan sociale integratie. Statusinconsistentie betekent dat individuen er niet in slagen om het respect en prestige te ontvangen die ze op basis van hun vriendschappelijke contacten wel menen te verdienen, of dat ze niet in staat zijn op basis van hun hoge aanzien affectieve relaties aan te gaan.

Gefrustreerde gedragingen

Ten derde beweer ik dat contextuele factoren bepalend zijn voor het effect van statusinconsistentie op de uiteindelijke gedragingen van het individu. In lijn met de eerste lichting studies verwacht ik dat statusinconsistenties leiden tot frustratie en sociale spanning, bijvoorbeeld omdat iemand onduidelijke sociale signalen ontvangt ('Waarom word ik niet aardig gevonden door mijn collega’s, terwijl ik de expert ben in mijn departement?'). Afhankelijk van de sociale context zal iemand deze gespannen gevoelens direct uiten, bijvoorbeeld door gefrustreerde en agressieve gedragingen, of internaliseren om sociale sancties te voorkomen.
In mijn scriptie heb ik in de data-analyse gevonden dat dezelfde statusinconsistenties tot andere uitkomsten leiden bij adolescenten binnen een school, dan bij werknemers in een organisatie. We hebben adolescenten gevraagd om hun klasgenoten te beoordelen op de twee afzonderlijke statusdimensies, waaruit bleek dat statusinconsistente adolescenten zich veel vaker agressief gedroegen. Toen we hetzelfde deden bij werknemers binnen hun departement vonden we dat statusinconsistentie hier vooral werkstress veroorzaakte. Deze empirische resultaten illustreren dat de invalshoek die hier wordt voorgesteld een verklaring kan bieden voor grote maatschappelijke problemen als agressief gedrag en werkstress. Nuttig voor de samenleving, want werkstress is de belangrijkste voorspeller voor ziekteverzuim.

Literatuur

  • Een herijking van het onderzoek naar statusinconsistentie: Effecten van een  discrepantie tussen prestige en vriendschap in twee contexten. Joost van de Brake (2013) Afstudeerscriptie Sociologie, Rijksuniversiteit Groningen.

Dit artikel schreef Joost van de Brake over zijn afstudeerscriptie Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij won ermee de prijs voor beste masterthesis aan een Nederlandse universiteit, van de Nederlandse Sociologische Vereniging. Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine, 2015, jaargang 3. Niets missen in de sociologie? Word abonnee van Sociologie Magazine!


Auteur: 

Joost van de Brake