Home » Artikel
Jaron Harambam onderzocht de achterliggende cultuur.

De cultuur achter complottheorieën

Tekst: Take Sipma
De oorspronkelijke versie van deze bijdrage verscheen eerder in nummer 1 2017 van Sociologie Magazine.

Een geheim genootschap heeft de wereldmacht in handen. 9/11 was een inside job. De moord op Pim Fortuyn werd geregisseerd door de Nederlandse overheid. Een van deze theorieën heeft eenieder hoogstwaarschijnlijk wel eens voorbij horen komen. Maar waar komen ze vandaan? Aan de hand van etnografisch onderzoek bestudeerde Jaron Harambam de wereld van complotdenkers en hun positie in de huidige samenleving. Zijn bevindingen zijn te lezen in zijn proefschrift The Truth Is Out There: Conspiracy Culture In an Age of Epistemic Instability, dat hij in mei verdedigt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Morele meetlat

Ondanks de groeiende populariteit is de wetenschappelijke kennis over de complotdenkers beperkt. Eerdere studies stelden dat complottheorieën extremisme in de hand zouden werken en, gebaseerd op Karl Poppers wetenschapsfilosofie, tot stand komen door pseudowetenschap. Complotdenkers worden daardoor makkelijk weggezet als gekkies.
 Maar waar ligt de grens tussen paranoïde waanideeën en gezond wantrouwen? De massale afluisterpraktijken door de Amerikaanse overheid konden worden bestempeld als complottheorie, totdat Edward Snowden onthulde dat deze daadwerkelijk gebeurden. Voor Harambam reden om een andere aanpak te gebruiken, zonder de complottheorieën te beoordelen op goed of fout, of completdenkers langs een morele meetlat te leggen. Het doel van zijn promotieonderzoek is om de subcultuur achter de complottheorie te begrijpen. Wat zijn de ideeën, gebruiken en biografieën van complotdenkers? En hoe kunnen we de populariteit van complottheorieën duiden?

Argusogen

Om zijn doel te verwezenlijken heeft Harambam zich twee jaar lang begeven in het milieu van de complotdenkers. Via onbetwiste complottheoretici, zoals een bijeenkomst van David Icke in Amsterdam en de websites Zapruder en Niburu, is hij in contact gekomen met complotdenkers. Dat complotdenkers ook de wetenschap met argusogen bekijken, was voor Harambam reden tot zorg: “Na een persbericht over de start van het onderzoek, kregen mijn begeleiders verschillende negatieve reacties uit de hoek van complotdenkers”, vertelt hij. “Daardoor ging ik me afvragen hoe het me zou gaan lukken om mensen te kunnen regelen voor mijn onderzoek.” Juist zijn afwijkende aanpak zorgde ervoor dat hij het vertrouwen van de complotdenkers kon winnen: “Hierdoor kregen zij het gevoel dat er naar hen geluisterd werd en dat ze niet werden weggezet als paranoïde idioten.”
 Uiteindelijk heeft Harambam 21 respondenten gevolgd bij wie hij op meerdere momenten diepte-interviews heeft afgenomen. Daarnaast heeft hij gegevens verzameld aan de hand van inhoudsanalyses van eerdergenoemde websites en participerende observaties bij bijvoorbeeld partijbijeenkomsten van de Soevereine Onafhankelijke Pioniers Nederland, een politieke partij voor complotdenkers.
 Deze gegevens laten grote diversiteit binnen het wereldje zien. Hoewel veel complotdenkers overtuigd zijn van het bestaan van een geheim genootschap, gelooft de één dat dit bestaat uit een rijke bankiersfamilie, zoals de Rothschilds, terwijl de ander denkt dat dit bestaat uit gedaanteverwisselende reptielen in het lichaam van onder anderen Beatrix en Barack Obama.

Losse schroeven

Voor complotdenkers zijn complottheorieën meer dan alleen het uiten van maatschappelijk onbehagen. Het is een manier om de werkelijkheid te begrijpen in een wereld waarin de waarheid steeds meer op losse schroeven is komen te staan. Deze epistemologische instabiliteit, zoals Harambam ons huidige tijdperk naar aanleiding van zijn onderzoek classificeert, blijkt tot stand te zijn gekomen door vier sociale ontwikkelingen.
 Ten eerste is daar de secularisering, waardoor een ultieme waarheid die door het geloof wordt opgedragen is verdwenen. “Blijkend uit de vele spirituele activiteiten die complotdenkers hebben ontwikkeld, betekent dit niet dat de drang naar zingeving en metafysica is verdwenen”, licht de promovendus toe. Complottheorieën zouden de ontstane spirituele leegte kunnen opvullen. Ten tweede heeft mediatisering ervoor gezorgd dat we steeds meer omringd worden door nieuws en beelden. Aangezien deze makkelijk te zijn verdraaien, worden mensen sceptisch over wat ze moeten geloven. Volgens Harambam een belangrijke ontwikkeling, waarvan de invloed verder zou moeten worden onderzocht. “Het zou interessant zijn om te onderzoeken hoe complotdenkers bepaalde media gebruiken. Welke bronnen gebruiken ze en hoe maken ze onderscheid tussen betrouwbare en onbetrouwbare bronnen?”
 Ten derde heeft democratisering een klimaat gecreëerd waarin mensen kritischer zijn op de machthebbers die zij eventueel kunnen wegstemmen. Tot slot heeft globalisering geleid tot een bepaalde mate van cultuurrelativisme. Respondenten hebben aangegeven hun eigen levenswijze in twijfel te trekken nadat ze in contact zijn gekomen met mensen uit andere culturen, wat ze meer ontvankelijk maakt voor andere mogelijke waarheden.

Radicale vrijdenkers

Het hebben van een kritische blik en het op zoek gaan naar een waarheid die niet door de media of de gevestigde orde wordt gepresenteerd, is een manier om om te gaan met deze ontwikkelingen. Complotdenkers zien zichzelf daarmee niet als gekken die in sprookjes geloven, maar juist als radicale vrijdenkers die verder kijken. Daaraan ontlenen ze een positieve identiteit: ze zetten zichzelf af tegen de sheeple, de slapende massa die als schapen de voorgeschotelde informatie geloven.
 Maar de identiteit beperkt zich niet tot complotdenkers versus de sheeple, ook binnen de subcultuur heerst grote diversiteit. Harambam beschrijft, op basis van het onderscheid dat de respondenten zelf maken, drie groepen complotdenkers: terugtrekkers, bemiddelaren en activisten. Waar de eerste twee groepen bezig zijn met zichzelf verbeteren (terugtrekkers) of anderen in contact brengen met complottheorieën (bemiddelaren), richt de laatste groep zich op het overhalen van anderen om in hún waarheid te geloven. “Je ziet dat andere complotdenkers zich distantiëren van de groep militante activisten die roepen dat ze precies weten hoe het in elkaar zit.”

Kritische burgers

Gezien de diversiteit binnen het wereldje, concludeert Harambam dat dé complotdenker niet bestaat. Complotdenkers komen voor in alle lagen van de bevolking: jong en oud, laag en hoog opgeleid, arm en rijk. Toch is er een belangrijke overeenkomst. De groep bestaat voornamelijk uit kritische burgers die op zoek zijn naar de waarheid in een tijd dat deze zeer onzeker is. En daarmee blijkt het verschil met de sociologie flinterdun. Harambam: “Er zijn zoveel overeenkomsten, dat men in de wetenschap heel erg bezig is geweest om onderscheid te maken tussen de maatschappelijke kritiek die zij zelf hebben en de kritiek die complotdenkers hebben.” Tegelijkertijd wordt onder complotdenkers de objectiviteit, integriteit en autoriteit van de wetenschap in twijfel getrokken. Dit inzicht is echter niet verkregen door te willen bepalen wie er gelijk heeft, maar door te proberen om iemand met andere inzichten te begrijpen.

Literatuur

The Truth is out There: Conspiracy Culture In an Age of Epistemic Instability. J. Harambam (2017) Rotterdam: Erasmus Universiteit.