Home » Artikel

De natuurlijke hiërarchie bij duurzaam sparen en beleggen

Tim Benijts

 

Snelle successen

Waarom een onderzoek naar duurzaam sparen?
Toen ik in 1996 begon als onderzoeksassistent bij het departement handelswetenschappen van de Lessius Hogeschool in Antwerpen, was SRI een relatief nieuw fenomeen op de Belgische markt. Met een marktaandeel van 0,04 procent en 0,09 procent in respectievelijk sparen en beleggen, was de markt erg klein. Tegelijkertijd verschenen in de Belgische pers de eerste berichten over de snelle successen
van de Nederlandse groenregeling. Deze fiscale regeling was er in geslaagd om in één jaar tijd voor 0,5 miljard euro
aan middelen af te leiden naar groene projecten. De Nederlandse cijfers stonden in schril contrast met de Belgische cijfers. Binnen de vakgroep werd toen het idee geopperd
om het duurzaam sparen en beleggen onder de loep te nemen. Vanaf 1996 onderzoek ik verschillende aspecten van het duurzaam sparen en beleggen: de besteding van de
middelen, de internationale markten en de rendements- en risicokenmerken.

 

 

 

Gereedschapskist

 

In de literatuur is veel geschreven over de beleidsinstrumenten die overheden tot hun beschikking hebben. Klassieke voorbeelden zijn subsidies, informatiecampagnes, belastingkortingen en convenanten. De bekende Nederlandse bestuurswetenschapper Ringeling sprak in 1983 bijvoorbeeld reeds over de ‘gereedschapskist’ van de overheid.
De inhoud van de gereedschapskist was dus wel bekend. Maar waarom er voor een bepaald gereedschap, oftewel beleidsinstrument, werd gekozen was onduidelijk. Daarom heb ik me in mijn onderzoek vooral toegespitst op het hoe en waarom bij de keuze van beleidsinstrumenten. Ik heb aan de hand van interviews en documentenanalyse
alle Nederlandse en Belgische beleidsinstrumenten geïnventariseerd. Dit was geen sinecure. Overheden zetten verschillende beleidsinstrumenten in en zijn wat dat betreft
vindingrijk. Opmerkelijk waren de overeenkomsten en verschillen tussen beide landen. Zo krijgen Nederlanders en Belgen allebei belastingsvermindering wanneer ze geld investeren in SRI. In Nederland wordt deze echter jaarlijks toegekend en in België slechts eenmalig (bij de aankoop van de fondsen). In Nederland is ook een wettelijk kader uitgewerkt om deze private fondsen te reguleren terwijl het fonds in België door de overheid wordt beheerd. De Nederlandse overheid communiceert nadrukkelijk over het belang van SRI. Het ministerie VROM heeft bijvoorbeeld brochures uitgevaardigd
over diverse aspecten van het groen beleggen en de groene hypotheken. Ook worden organisaties financieel ondersteund. In België daarentegen verloopt de communicatie
minder gestroomlijnd, maar worden pensioenfondsen wel weer verplicht transparant te zijn over hun duurzame beleggingsprincipes. Dit laatste beleidsinstrument vinden
we niet terug in Nederland. Na de inventarisatie ben ik op zoek gegaan naar verklaringen
voor de beleidsinstrumentenkeuze. Op basis van kwalitatieve analysemodellen gebaseerd op internationale wetenschappelijke studies (en geanalyseerd door middel
van de software Tosmana) waren er een aantal interessante conclusies te trekken.

 

 

 

Ethisch?

Een van de meest opmerkelijke conclusies was dat overheden een soort ‘natuurlijke hiërarchie’ van beleidsinstrumenten hebben. Dit betekent dat bepaalde beleidsinstrumenten minder snel worden gekozen dan andere beleidsinstrumenten.
Zo is er meer weerstand tegen economische beleidsinstrumenten (zoals belastingen en subsidies) dan tegen communicatieve beleidsinstrumenten (informatiecampagnes). Economische beleidsinstrumenten zijn nu eenmaal moeilijker te realiseren. Ze vereisen behalve de medewerking van belastingdiensten, ook de nodige kennis van het fiscale stelsel. Bovendien kosten ze natuurlijk geld. Communicatieve beleidsinstrumenten daarentegen zijn eenvoudiger te implementeren, hebben een meer vrijblijvend
karakter en een duidelijke kostprijs. Zo waren de uiteindelijke kosten van de belastingvermindering in Nederland nog niet bekend toen er in Den Haag toe werd beslist. Bij het drukken van brochures is het kostenplaatje onmiddellijk duidelijk. Beleidsinstrumenten met een sterk dwangmatig karakter, worden minder snel gekozen dan beleidsinstrumenten met een laag dwangmatig karakter. Bovendien geldt ook dat hoe zichtbaarder een beleidsinstrument is in het beleidsproces, des te minder snel beleidsmakers er voor zullen opteren. Beleidsinstrumenten die transparant zijn,
maken politici immers politiek kwetsbaar. Denk aan hoger uitvallende kosten en tegenvallende maatschappelijke effecten. Een derde conclusie is dat er geen ‘ideale formule’ bestaat voor beleidsinstrumenten. Dit is een interessante conclusie
voor belangengroeperingen. Belangengroeperingen kunnen bijziend zijn: ze ijveren te vaak voor een bepaald beleidsinstrument, zonder daarbij voldoende rekening te houden met de context van een politieke beslissing. Hoe groot is de doelgroep, is de doelgroep homogeen of heterogeen, hoe definieer ik het probleem waarvoor ik een oplossing
wens? Dat zijn doorslaggevende vragen als het gaat om de voor- en nadelen van een gewenst beleidsinstrument. In België ijverden financiële instellingen bijvoorbeeld al wel
eens voor overheidsoplossingen met meer ethisch beleggen. Een deel van de oplossing van het probleem was om niet te spreken van ‘ethisch’ maar van ‘duurzaam’. Het woord
‘ethisch’ heeft een negatieve politieke connotatie want, zo werd gesteld, is het aan de politiek om te bepalen wat ethisch en niet ethisch is? Hoewel de conclusies van mijn
onderzoek enkel gelden voor Nederland en België in het beleidsveld van duurzaam beleggen en sparen, geven ze zoals je ziet voldoende stof tot nadenken.

 

 

Noot

Benijts, T. (2005), De keuze van beleidsinstrumenten. Een vergelijkend
onderzoek naar duurzaam sparen en beleggen in België en
Nederland. Faculteit Sociale wetenschappen, Katholieke Universiteit
Leuven

 

Informatie

 

Website: http://hdl.handle.net/1979/158
Contactgegevens: tim.benijts@lessius-ho.be
Tim Benijts is als sociale wetenschapper verbonden
aan het departement Handelswetenschappen van de
Lessius Hogeschool in Antwerpen.