Home » Artikel

De strijd rond gemengde scholen

Gemengde scholen waren lange tijd het ideaalbeeld van beleidsmakers. Maar is mengen op scholen eigenlijk wel zo goed als gedacht? Recent onderzoek zorgt voor een steeds beter zicht op de gevolgen van onderwijssegregatie.

Door Arjen de Wit

Dit artikel is verschenen in Sociologie Magazine, nummer 4 uit 2013.
Meer lezen? Op de hoogte blijven van de laatste sociologische ontwikkelingen? Neem direct een abonnement.

Dat was flink schrikken, toen Jaap Dronkers in juni 2010 zijn inaugurele rede als hoogleraar Onderwijssociologie aan de Universiteit Maastricht uitsprak. Leerlingen presteren slechter op scholen waar meer etnische bevolkingsgroepen bij elkaar zitten, betoogde hij. Veel wetenschappers en beleidsmakers dachten toch echt dat mengen goed was, omdat kinderen moeten leren omgaan met leeftijdsgenoten van een andere afkomst. Bovendien kunnen daardoor de zwakkere kinderen, bijvoorbeeld die met een taalachterstand, zich optrekken aan het niveau van sterkere leerlingen. Dronkers sloeg dat sprookje, voor wat betreft de leerprestaties, met een ferme klap aan diggelen. Mengen heeft niet alleen geen zin, het kan zelfs beter zijn om in een homogene omgeving te leren, was zijn boodschap.
 De politiek heeft het streven naar gemengde scholen inmiddels laten varen. Had het laatste kabinet-Balkenende het bestrijden van segregatie nog hoog op de agenda staan, tegenwoordig krijgen keuzevrijheid en kwaliteit voorrang. Iedere school, zwart of wit, moet gewoon goed onderwijs leveren. Kan het ideaal van de gemengde school daarom de prullenbak in?

Internationale analyse

Na zijn oratie kreeg Dronkers een lading kritiek over zich heen: zijn internationale analyse zou niet gelden voor Nederland, hij onderzocht alleen vijftienjarigen en keek alleen naar de taalvaardigheid van leerlingen. De kritiek was de prijs van zijn tegendraadse stellingname, vertelt hij nu aan de telefoon. “Je weet dat zo'n oratie reacties kan oproepen. De eerste taak van een sociale wetenschapper is vertellen hoe de samenleving in elkaar zit, maar altijd met een streng empirische basis.” Het debat is nu veranderd, meent hij. “Iedereen riep dat gemengde scholen goed zijn, terwijl alle argumenten op één hoop werden gegooid. Mijn oratie was op dat moment de beste analyse. Nu krijgen we er meer greep op.”
 Er is inderdaad steeds beter onderzoek naar de uitkomsten van segregatie en vooral hoe die verklaard kunnen worden. Om te beginnen benadrukken alle onderzoekers dat de sociaaleconomische samenstelling van een school veel belangrijker is dan de etnische herkomst van de leerlingen. Dronkers: “Onderwijssystemen dragen in belangrijke mate bij aan het reproduceren van ongelijkheid. Vroeger noemden ze dat klompen- en schoenenscholen, maar toen iedereen schoenen ging dragen was dat onderscheid niet zichtbaar meer. Nu is er een nieuw etiket met allochtoon en autochtoon.”

Orhan Agirdag

Ook Orhan Agirdag, in 2011 gepromoveerd op onderwijssegregatie in Gent, verwondert zich over de 'sociale hypochondrie', zoals hij de overdreven aandacht voor etniciteit noemt. Agirdag onderzocht de mechanismen die verschillende uitkomsten van segregatie verklaren. Zo zijn de percepties en verwachtingen van leraren heel belangrijk, die kunnen een selffulfilling prophecy worden als leerlingen het idee krijgen dat ze weinig kans hebben op schoolsucces.
 Neem kinderen die twee talen spreken. Uit het onderzoek van Agirdag blijkt dat leerlingen die minder vaak Nederlands spreken net zo goed presteren als leerlingen die altijd Nederlands spreken. Ook al denken leraren daar vaak anders over. “Veel leerkrachten geloven in de leugen dat taalachterstanden beperkend zijn voor leerprestaties”, vertelt hij.
 Leraren hebben lagere verwachtingen van leerlingen die niet correct Nederlands spreken en hun moedertaal gebruiken, wat zichzelf bevestigt omdat leerlingen gesmoord worden in hun ambities. Ze krijgen het fatalistische idee dat onderwijs op een hoog niveau toch niet voor hen is weggelegd. Agirdag pleit daarom voor een soepelere omgang met meertaligheid: “Leerlingen kunnen hun eigen taal heel goed gebruiken om zich sterker te voelen. Ik denk dat de concentratie van etnische minderheden bepaalde vormen van etnisch kapitaal oplevert. Een gedeelde taal en cultuur geeft kinderen een hogere zelfwaardering, waardoor ze meer vertrouwen krijgen in hun schoolprestaties.”

Onderwijs en etniciteit

Het onderwijs heeft natuurlijk meer functies dan kinderen leren rekenen en omgaan met taal. Scholen hebben ook een functie in het bijdragen aan burgerschap en het bevorderen van vertrouwen tussen bevolkingsgroepen. Juist de zichtbaarheid van etniciteit maakt het onderwijs tot een belangrijk sociaal fenomeen.
 Om te integreren moet je elkaar kennen. De klassieke contacthypothese stelt dat interactie leidt tot begrip en een positiever beeld van een persoon en de groep waartoe hij of zij behoort: kinderen op een gemengde school zouden dus positiever denken over andere bevolkingsgroepen.
 Tobias Stark, in 2011 cum laude gepromoveerd in Groningen, onderzocht of contact tussen leerlingen van verschillende herkomst leidt tot een positievere attitude tegenover de andere bevolkingsgroep. “Tot nu toe was het idee: we zetten leerlingen bij elkaar in de klas, we laten het op zijn beloop en dan gaan leerlingen elkaar vanzelf wel aardig vinden. Dat is niet echt wat er gebeurt”, vertelt Stark desgevraagd.
 Vooroordelen kunnen ook aangewakkerd worden door (vluchtige) ontmoetingen met andere kinderen. Dan leidt contact juist tot een negatief beeld van een andere bevolkingsgroep. Ook hier zijn gemengde klassen geen tovermiddel. Stark ontdekte dat de aard van het contact essentieel is. Leuke contacten leiden tot een positiever beeld van de gehele groep. “Als je vriendjes hebt, ga je positiever over ze denken. Vervolgens generaliseer je dat beeld naar de groep waar je vriendjes uitkomen. Als je elkaar leuk vindt, verandert ook het beeld van de etnische groep. Andersom geldt hetzelfde. Stel: Jasper vindt Ali een klootzak. Dan gaat hij negatiever denken over Turken in het algemeen.”

Leerlingen en interesses

Stark bekeek hoe vriendschappen zich ontwikkelen. Aanvankelijk hebben kinderen een voorkeur voor vriendjes in hun eigen etnische groep, maar dat wordt steeds minder belangrijk als ze langer bij elkaar in de klas zitten. Dan worden vriendschappen gesloten op basis van gedeelde interesses, zoals muziek of sport.
 Leraren kunnen daarin veel betekenen, bijvoorbeeld via lesmethoden waarin leerlingen groepswerk verrichten, waardoor ze van elkaar afhankelijk zijn. Ook kunnen leerkrachten hun leerlingen bewust maken van gedeelde interesses, zoals voetbal. “Ik deed onderzoek in Arnhem. Daar kunnen leerkrachten het in de klas over Vitesse hebben”, aldus Stark.
 Zomaar leerlingen bij elkaar in de klas zetten is dus niet genoeg, alleen onder bepaalde condities leidt contact tot integratie. Dat ziet ook Guido Walraven, coördinator van het Kenniscentrum Gemengde Scholen: “Leerlingen van verschillende afkomst mengen is slechts een eerste stap. Ik zeg wel eens dat gemengde scholen een noodzakelijke voorwaarde zijn, maar geen voldoende voorwaarde bieden. Andere voorwaarden zijn bijvoorbeeld dat leerlingen gelijkwaardig aan elkaar zijn, en dat er een context is die hen ondersteunt. Zoals schoolbesturen die zeggen dat ze het belangrijk vinden dat kinderen van verschillende afkomst elkaar ontmoeten.” Hiermee stelt het debat de fundamentele vraag over wat we belangrijk vinden in het onderwijs. Stark: “Ik denk dat onderwijs meer kan doen dan kwalificatie alleen. Als je integratie wilt bevorderen moet je bepaalde stappen nemen. De vraag is: willen we dat wel?”

Jaap Dronkers

De strijdbijl rond gemengde scholen is weer opgegraven sinds Dronkers in 2010 zijn scherpe stelling innam. Walraven: “Dronkers raakte een gevoelige snaar. Er was een soort opluchting onder mensen die al moeite hadden met gemengde scholen. Vervolgens zei Minister Van Bijsterveldt dat ze zich wilde richten op rekenen en taal. Dat waren twee steunen in de rug voor de tegenstanders. Nu is de discussie verschoven van landelijk naar lokaal niveau. Sommige gemeentes doen er iets mee, andere niet. Bovendien hangt veel af van wat lokale schoolbesturen willen.”
 Terwijl verschillende gemeenten experimenteren met centrale toelatingssystemen, woedt in Amsterdam een kleine onderwijsoorlog. Afgelopen voorjaar werden honderden kinderen uitgeloot voor de basisschool van hun eerste keuze, waarna een storm van verontwaardiging de kop opstak. Bepaalde scholen, met name in het centrum, zijn dermate populair dat veel kinderen er uitgeloot worden. De redenen voor die populariteit hebben niet alleen betrekking op de kwaliteit van het onderwijs. “Sommige scholen vallen voor sommige ouders af vanwege de kleur van de kinderen op het schoolplein”, zei PvdA-wethouder Pieter Hilhorst in Het Parool. Amsterdam gaat werken aan een beter lotingssysteem. De strijd tegen segregatie is terug van weggeweest.
 Volgens Agirdag is het te simpel om alleen te investeren in kwaliteit van onderwijs, zoals voornamelijk politici ter rechterzijde al langer roepen. “Het is de natte droom van rechts dat de overheid alleen hoeft te letten op kwaliteit”, zegt hij. “Dat al het onderwijs effectief moet zijn, wil niet zeggen dat elke school daarvoor dezelfde moeite moet doen.”

Gemengde scholen

Eén ding staat vast: de gemengde school is geen wondermiddel. Alle betrokkenen beamen dat mengen niet automatisch leidt tot allerlei gewenste uitkomsten. Een Marokkaans jochie kan misschien wel veel beter leren op een school met andere Marokkanen, waar hij af en toe terug kan vallen op zijn veilige thuistaal en niet het idee krijgt dat een carrière in het hoger onderwijs niet is weggelegd voor mensen als hij. Toch is het wenselijk dat hij ook autochtone vriendjes heeft. Integratie is belangrijk, maar de aandacht moet vooral uitgaan naar de voorwaarden waaronder een diverse omgeving positief uitwerkt.
 “Diversiteit is een realiteit waar we mee moeten leren leven”, zegt Agirdag. “Leerlingen zijn geen schaakstukjes op een bord, je kunt ze niet zomaar shuffelen. Daarom vind ik dat we in eerste instantie processen moeten aanpassen. Ik heb liever een gesegregeerde school waar leerlingen zich goed voelen, dan een gemengde school waar leerlingen gepest worden.”

Literatuur

Positieve maar ook negatieve effecten van etnische diversiteit in scholen op onderwijsprestaties? Een empirische toets met internationale PISA-data.
Jaap Dronkers (2010) Maastricht: Océ Business Services

De zwarte doos van schoolsegregatie geopend. Een mixed-method onderzoek naar de effecten van schoolcompositie op de onderwijsprestaties, het zelfbeeld en het schoolwelbevinden van de leerlingen in het lager onderwijs met bijzondere aandacht voor intermediaire processen. Orhan Agirdag (2011) Gent: Universiteit Gent

Integration in Schools. A Process Perspective on Students’ Interethnic Attitudes and Interpersonal Relationships. Tobias Stark (2011) Ridderkerk: Ridderprint