Home » Artikel
Een man met een VR-bril

De transhumane samenleving

Heeft de maakbare samenleving plaatsgemaakt voor de maakbare mens? Een mens die liever in een virtuele wereld leeft, rijker, gelukkiger en in een permanente flow? In het Essay signaleert Stef Aupers een mogelijk nieuw cultureel conflict.

Stef Aupers

Altijd 'jezelf zijn', onder alle omstandigheden 'jezelf blijven' en als je jezelf nog niet hebt 'ontdekt', dan is het een morele taak om jezelf zo snel mogelijk te 'vinden'. Steeds vaker maken filosofie en sociale wetenschappen het punt dat wij leven in een 'authenticiteitscultuur', zoals bijvoorbeeld Taylor schreef in 1992 in The Ethics of Authenticity.
Ongeveer sinds de jaren 60 van de vorige eeuw wordt de natuur min of meer heilig verklaard en is natuurlijkheid – in voeding, persoonlijke leefwijze en sociaal contact – een morele opdracht. 'Jezelf worden' is een collectieve zoektocht waar de markt gretig op inspeelt via zelfhulpboeken, tijdschriften als Happinez en programma’s als Boer zoekt Vrouw. Grondlegger van dit neoromantische gedachtegoed is Jean Jacques Rousseau (1712-1778). Met zijn stelling 'alles raakt verdorven in handen van de mens' (schrijft Maarten Doorman in Rousseau en ik) is hij verantwoordelijk voor de 'erfzonde van de authenticiteit' die zich diep in onze cultuur heeft genesteld.
De overmatige aandacht voor dit romantisch humanisme en de primaat van het 'jezelf zijn' in de sociale wetenschappen, maskeert echter een andere, radicaal tegengestelde culturele ontwikkeling die ik hier aanduid als transhumanisering. In tegenstelling tot het romantisch humanisme staat het transhumanisme niet voor de ontologische zoektocht naar wie wij, in essentie, zijn maar wie (of wat!) wij kunnen zijn. Sterker nog: de natuurlijke werkelijkheid doet er niet meer toe – het vormt, in al zijn contingentie en weerbarstigheid, eerder een belemmering dan een nastrevenswaardig ideaal.
Feitelijk gaat het hier natuurlijk om maakbaarheid: de maakbare samenleving – lang omarmd door communisme, socialisme en sociale wetenschappen in de jaren 70 – is failliet verklaard en heeft de afgelopen decennia plaatsgemaakt voor de maakbare mens. De filosoof Jos de Mul spreekt in Cyberspace Odyssee (2002) in dit verband van het 'postulaat van de programmeerbaarheid', dat ons denken steeds meer doordringt.

Ronduit ironisch

Het referentiepunt in deze transhumanistische vorm van denken is technologie: het is vooral in vergelijking met geavanceerde technische artefacten dat de natuurlijke werkelijkheid inferieur is geworden. Wij spiegelen ons ook niet langer aan onze medemens, zoals sociologen van oudsher beweren, maar aan de volmaakt functionerende machine.
Technologie is een significante ander geworden – wij willen zijn als de techniek. En dat is ronduit ironisch. Ons eigen denken heeft immers oorspronkelijk model gestaan voor de ontwikkeling van Artificiële Intelligentie: rekenen, logisch redeneren, en allerhande cognitieve activiteiten konden zo worden uitbesteed aan de machine. Maar nu lijkt er een omgekeerde ontwikkeling plaats te vinden: waarom zouden wij ons neerleggen bij ons onvolmaakte brein dat geplaagd wordt door geheugenverlies, emotionele verstoringen en witte ruis, als er het alternatief is van Artificiële Intelligentie? En waarom tevreden zijn met de alledaagse routine van school, werk, gezin, wanneer er virtuele game-werelden bestaan waarin wij een heroïscher leven kunnen leiden? Waar wij rijker kunnen zijn, gelukkiger en in een permanente flow leven?

Mood management

Er vindt een massale migratie plaats naar cyberspace – naar online games als World of Warcraft waar gamers gemiddeld langer dan twintig uur vertoeven. Waarom dan geen Google-glasses, Virtual Reality-brillen als Oculus (FaceBook), Project Morpheus (Sony) of Gear VR (Samsung)? In een tijdperk van de 'neurotransmitter revolutie', zoals Francis Fukuyama dat noemde in Our Posthuman Future, zijn wij daarbij in staat om onwenselijke emoties, als angst of woede, te onderdrukken en persoonlijk en sociaal wenselijke emoties te stimuleren.
Dergelijke ontwikkelingen zien wij natuurlijk al terug in het gebruik van smart- en designerdrugs in het uitgaansleven, maar wellicht ook in het gemak waarmee Ritalin, Prozac, Xeroxat, methylfenidaat, lithium en sertraline worden voorgeschreven. Medische noodzaak maakt steeds meer plaats voor mood management. Middelen uit de farmaceutische industrie worden aangewend om het persoonlijke leven te modelleren naar een neoliberaal cultureel klimaat waarin wij te allen tijde moeten presteren.


Dit essay door Stef Aupers verscheen eerder in de print in Sociologie Magazine 4, 2014. Meer lezen over de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!


Wensen en verlangens

Veel mensen zullen zeggen: als de technische mogelijkheden er zijn, waarom niet? Er is, buiten moreel-ethische en humanistische bezwaren, geen enkele speld tussen te krijgen. Waarom zou 'natuurlijk' per definitie beter zijn dan 'kunstmatig', zoals romantische dromers beweren? En: is dat onderscheid nog wel zo duidelijk?
In de moderne filmklassieker The Matrix (1999) wordt de basis voor het transhumanistisch perspectief al gelegd. De figuur Morpheus vraagt zich af: 'What is real? How do you define real? If you are talking about what you can feel, taste or see, then real is simply electrical signals interpreted by your brain.'

Aangestuurd door dergelijke redeneringen zijn invloedrijke wetenschappers als de Artificiële Intelligentie-deskundige Marvin Minsky, uitvinder en futuroloog Ray Kurzweil, robotica-expert Hans Moravec en nanotechnoloog Eric Drexler actief bezig de natuurlijke werkelijkheid te herzien en hun transhumanistische en postbiologische agenda in de praktijk te brengen. Op korte termijn, stellen zij, is het leven oneindig maakbaar en kunnen wij tot op sub-moleculair niveau de materiële werkelijkheid kennen, beheersen en modelleren naar onze wensen en verlangens. Wetenschappelijke disciplines werken op dat front samen, aangevoerd door een politiek beleid van Converging Technologies (CT). In de woorden van Roco en Bainbridge: “If the Cognitive Scientists can think it, the Nano people can build it, the Bio people can implement it, and the IT people can monitor or control it.”

Nietzscheaans gebod

Zelfs de dood is niet langer heilig, maar vooral een op te lossen technische kwestie geworden: scenario’s over het invriezen van het brein (Cryonics) of het uploaden van menselijk bewustzijn in een robot, computer of op het internet, worden steeds serieuzer genomen. In Mind Children. The Future of Robot and Human Intelligence (1988) beweert Moravec: 'It is not necessary to adopt a mystical or religious stance to accept the possibility of an afterlife.'
En toch is transhumanisme niet eenvoudigweg weg te wuiven als een excentrieke vorm van sciencefiction: cultuursociologisch beschouwd lijkt het geloof dat de menselijke natuur overwonnen moet worden – het Nietzscheaanse gebod tot zelfcreatie – terrein te winnen. Want: waarom zou je willen 'worden wie je bent' als je kan 'worden wie je wilt zijn'?
Het onderscheid tussen deze twee culturele idealen – tussen romantisch humanisme en transhumanisme – wordt nauwelijks gesignaleerd in de sociale wetenschappen, maar is uiterst relevant. Dat is vooral zo omdat er een nogal naïef en eenzijdig beeld bestaat over een toenemende oriëntatie op de (menselijke) natuur en een ethiek van authenticiteit. In plaats van dat eenzijdige perspectief zou er gekeken moeten worden naar hoe humanistische en transhumanistische idealen met elkaar botsen in de hedendaagse cultuur – of we inderdaad getuige zijn van twee onverenigbare wereldbeelden en, zo ja, voor welke dilemma’s mensen steeds meer komen te staan.

Frankenstein-voedsel

Echt versus onecht – dat wordt steeds meer een maatschappelijke kwestie. Moeten wij kiezen voor genetisch gemanipuleerd Frankenstein-voedsel of juist terug naar onbespoten groente en biologisch verantwoorde producten? Neem ik siliconen-borsten of leg ik mij neer bij de natuurwetten van de zwaartekracht? Spuit ik botox in mijn gezicht of geef ik mij over aan ouderdom en aftakeling? Slik ik antidepressiva of verzoen ik mij met mijn neerslachtige natuur? Zijn slimme Furbies voor eenzame bejaarden acceptabel of moeten wij zoeken naar een menselijk alternatief?
Dergelijke morele discussies zijn in essentie terug te voeren op een humanistische versus een transhumanistische positie. Het zijn niet alleen theoretisch-filosofische debatten, maar alledaagse dillema’s die zich steeds meer manifesteren in het leven van gewone mensen. Mogelijk zien wij zelfs de eerste contouren van een nieuw cultureel conflict in westerse samenlevingen – een groeiende kloof tussen humanisten die verlangen naar de (menselijke) maat en transhumanisten die dromen over de technische maakbaarheid van lichaam en geest.

Literatuur:

  • The Easternization of the West. A thematic Account of Cultural Change in the Modern Era. Colin Campbell (2007) London: Paradigm Publishers.
  • Humanity 2.0. What it Means to be Human Past, Present and Future. Steve Fuller (2011) London: Palgrave Macmillan.

Dit essay verscheen eerder in de print in Sociologie Magazine 4, 2014. Meer lezen over de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!


Details

Structuur: 

Auteur: 

Stef Aupers