Dilemma’s bij online onderzoek
Het gebruik van online informatie in onderzoel stelt wetenschappers voor moeilijke keuzes. Lenie Brouwer wijst op de gevaren en presenteert haar ideale oplossing.
Tekst: Lenie Brouwer
Ruim tien jaar geleden benaderden de initiatiefnemers van de Marokkaanse website Maroc.nl mij met de vraag of ik mee wilde werken aan een boek met berichten van hun site. Ik kende de website niet, maar nadat ik die had bekeken, werd ik meteen enthousiast. Ik was verrast door de grote hoeveelheid berichten, het persoonlijke karakter ervan en de diversiteit aan onderwerpen die werden aangesneden. De bezoekers bespraken ook taboes, zoals gedwongen uithuwelijking, problemen met huiselijk geweld of het dragen van een hoofddoek. Ik zag deze forums als een manier voor jongeren om hun stem te laten horen in een samenleving waar vooral óver hen werd gesproken. Immers: onderzoekers konden als fly on the wall meekijken in de virtuele hangplek, zonder hierbij de interacties te verstoren.
De redacteuren van de bundel voerden levendige discussies over de keuze van de
berichten en over het wel of niet prijsgeven van de nicknames.
We waren al vergevorderd met het boek, toen de redactie besloot de jongeren op
de site te informeren over de plannen. Zodra het berichtje de deur uit was, leek
het wel alsof de hel losbrak. De leden van de website reageerden heel verontwaardigd,
zo niet woedend, op het plan dat hun anonieme online berichten zonder hun toestemming in een ander medium geplaatst zouden worden.
Pijnlijke confrontatie
Deze pijnlijke confrontatie laat in een notendop zien met welke vraagstukken een
onderzoeker te maken kan krijgen bij het gebruik van online data in onderzoek. Sociale
media als Facebook, Twitter en blogs zijn tegenwoordig een vanzelfsprekend onderdeel
geworden van ons dagelijks leven en van onze onderzoekspraktijk. Ondanks de talloze publicaties, methodologieboeken en congressen over dit onderwerp, is het laatste woord hierover nog niet gezegd. We hebben met een voortdurend veranderend proces te maken, dat steeds weer nieuwe mediapraktijken produceert met bijbehorende nieuwe, ethische vraagstukken: hoe gaan we om met deze nieuwe media, wat is de grens van het toelaatbare?
Als onderzoeker heb je de verantwoordelijkheid de identiteit van respondenten te beschermen. Dat kan door bijvoorbeeld hun anonimiteit te garanderen. Maar wat doe je als deze respondenten berichten voor iedereen zichtbaar in een openbaar blog posten? Kun je zomaar een tekst van internet halen en die in een ander medium plaatsen, zonder toestemming te vragen? Wie is de eigenaar van die tekst? Wat zijn de consequenties voor de rol van respondenten, voor de verzameling van data en de verspreiding ervan? En wat is de verantwoordelijkheid van de onderzoeker?
Goudmijn aan data
Tijdens een recente bijeenkomst van de Antropologen Beroepsvereniging in juni 2014 over Ethiek, Veldwerk en Sociale media legde de Nijmeegse antropologe Anke Tonnaer
het volgende dilemma voor aan haar publiek. In het kader van haar onderzoek
naar toerisme is zij geïnteresseerd in vakantieblogs als WaarBenJij.nu, waar de
persoonlijke verslagen van ongeveer twee miljoenen reizigers te vinden zijn. Voor een
onderzoeker een goudmijn aan data, maar kun je zomaar uit deze openbare bron putten
zonder de sociale context erbij te betrekken, zonder toestemming te vragen aan de
auteurs? Grenzen tussen privé en publiek vervagen met dit soort blogs. Voorlopig kiest
Tonnaer voor een onderzoek waarbij zij zowel online als offline gegevens combineert.
Zij gebruikt alleen die online data die zij kan verifiëren in haar eigen veldwerk.
Soms is een oplossing voor dit dilemma vrij eenvoudig, maar dan moet er wel aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. De antropoloog Martijn de Koning vertelde in september 2014 op het symposium Antropoloog zoekt maatschappelijke partner in het Amsterdam Museum over zijn onderzoek naar islamitische jongeren. Hij heeft bijna dagelijks contact met hen via Facebook of Twitter. Daarnaast houdt hij ook regelmatig een blog bij van zijn wetenschappelijke activiteiten, genaamd Closer.
In al deze media presenteert De Koning zich heel duidelijk als onderzoeker en dankzij deze online activiteiten heeft hij ook een zekere reputatie opgebouwd. De jongeren kennen hem van naam, hetzij via sociale media of eerdere onderzoeken. De Koning maakt dan ook dankbaar gebruik van hun reacties op Facebook of Twitter in zijn publicaties; hij citeert hier regelmatig uit, maar wel anoniem, zonder vermelding van de auteur. Hij hecht veel waarde aan het beschermen van hun anonimiteit.
Extreme opvattingen
De Rotterdamse socioloog Willem de Koster heeft zich ook direct als onderzoeker
bekendgemaakt op de online fora die hij onderzocht. In het bijzonder op de websites
Stormfront van extreem rechtse aanhangers en op RefoAnders van streng gereformeerde homoseksuelen. Hij stelt dat elke onderzoeker expliciet behoort te reflecteren op deze ethische kwesties, aangezien er geen algemene regels zijn. Onderzoekers die geen verantwoording voor hun keuze afleggen, kunnen rekenen op zijn kritiek.
De Koster heeft wel de namen van de fora vermeld en zijn uitkomsten gedeeld
met de leden van de sites. Sommige leden van de forums leiden door hun extreme
opvattingen al een marginaal leven, het weglaten van de naam van de site zou die
marginaliteit verder versterken. De Kosters ervaringen zijn voornamelijk positief, hij
ontving zelfs enthousiaste reacties van de leden van het forum op zijn artikelen.
Persoonlijk mailtje
Tot slot, hoe is het afgelopen met de bundel met berichten uit Maroc.nl? Het boekje is
er uiteindelijk gekomen, maar ‘gevoelige’ onderwerpen als het Palestijns-Israëlisch
conflict zijn weggelaten. Ik heb mij teruggetrokken uit het project en ben mijn eigen
onderzoek gestart.
Ik beschouw berichten op websites als Maroc.nl als onderdeel van het openbaar domein die zich uitstekend lenen voor kwalitatief onderzoek. Ik heb wel – voor zover mogelijk – geprobeerd toestemming te krijgen van de auteurs van de berichten die ik citeer door het sturen van een persoonlijk mailtje. Gezien de bovengenoemde negatieve ervaringen met Maroc.nl heb ik mij niet, zoals De Koster en De Koning, als onderzoeker geïntroduceerd op de website. Ik heb er voor gekozen berichten te anonimiseren, want het gaat mij vooral om de inhoud van het debat, niet zozeer om wie wat geschreven heeft.
Online reacties kunnen echter al gauw extremer overkomen dan ze wellicht zijn bedoeld. Om de inhoud van online debatten op de juiste waarde te kunnen schatten, heb ik evenals bovengenoemde onderzoekers getracht jongeren ook offline te interviewen over hun online gebruik. Een combinatie van online en offline onderzoek lijkt mij uiteindelijk de ideale oplossing voor alle mogelijke ethische dilemma’s.
Lenie Brouwer is universitair docent aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrijw Universiteit Amsterdam.
Literatuur
Dutch Moroccan Websites:
A Transnational Imagery?
Lenie Brouwer (2006)
In: Journal of Ethnic and
Migration Studies, 32(7).
Maroc.nl: digitaal lief en leed van
Marokkaanse jongeren.
Maroc.nl (2001)
Amsterdam: Contact.
“Nowhere where I could talk like that”:
Togetherness and Identity on Online
Forums.
Willem de Koster (2010)
Rotterdam: EUR.