Home » Artikel

Een socioloog over de biologische oorsprong van menselijk gedrag ‘De mens is toch een groepsdier’

Tussen biologen en sociologen botert het doorgaans niet zo. Een verschillend perspectief op de mens staat samenwerking in de weg. Of niet? Er naar apen. Rita Smaniotto van de Rijksuniversiteit Groningen bestudeert de verschillen en overeenkomsten tussen vriendschappen van mensen en primaten. In haar zoektocht naar het ontstaan van menselijk sociaal gedrag werkt zij samen met biologen van de Universiteit Utrecht. ‘We confronteren apen en mensen met vergelijkbare experimenten op het gebied van vriendschap.’

Door Jan Kornelis Dijkstra

Het onderzoek van de socioloog uit Groningen draagt de titel Daar heb je vrienden voor en wordt gefinancierd door NWO. Smaniotto legt uit waarom zij als socioloog voor apen als invalshoek koos. ‘Door vriendschappen van mensen en apen met elkaar te vergelijken hopen we meer inzicht te krijgen in de evolutionaire oorsprong van menselijk gedrag. De mens heeft gedeelde voorouders met apen, dus op het moment dat we overeenkomsten tussen deze twee vinden, bijvoorbeeld in de wijze waarop ze reageren in vriendschapsrelaties, levert dit ‘bewijs’ op dat ons menselijk gedrag een lange, evolutionaire historie kent. Er is dan sprake van een evolutionaire, biologische oorsprong van menselijk, sociaal gedrag.’

En waarom kijkt u juist naar vriendschappen?

‘In de biologie wordt vriendschap meestal vanuit een economisch perspectief benaderd. Dat wil zeggen dat vriendschapsrelaties bestaan bij de gratie van geven en nemen. Kosten en baten worden tegen elkaar afgewogen en vertaald in termen van het vergroten van de ‘inclusive fitness’ - de succesvolle doorlevering van genen. Sociaalwetenschappers betogen meestal dat vriendschappen niet zozeer functioneren op basis van kosten-baten afwegingen als wel op basis van behoefte. Je helpt een vriend wanneer die jouw hulp nodig heeft, ongeacht of je daar direct iets voor terugkrijgt. In dit onderzoek gaan we beide benaderingen vergelijken door te kijken naar de mate waarin “onderbedeling” (underbenefiting) -dat wil zeggen dat de een meer krijgt dan de ander- wordt geaccepteerd. We confronteren mensen en apen in vergelijkbare experimentele situaties met onderbedeling in vriendschapsrelaties en niet-vriendschapsrelaties. We gaan vervolgens kijken of en in hoeverre die onderbedeling getolereerd wordt. Pas dan kunnen we iets zeggen over verschillen tussen mensen en apen in hun vriendschapsrelaties, en daarmee over hun gedeelde evolutionaire achtergrond.’

Wat betekent die ‘biologische, evolutionaire oorsprong’ van gedrag concreet?

‘Het centrale idee is dat de mens mede gevormd is door zijn evolutionaire ontwikkeling. Dit uitgangspunt houdt meer concreet in dat bij mensen, net als bij dieren, natuurlijke selectie heeft plaatsgevonden op eigenschappen, kenmerken en emoties die adaptief zijn. Het gaat dus om eigenschappen die de overleving vergroten. De menselijke natuur is met andere woorden mede een product van miljoenen jaren evolutionaire ontwikkeling.’

Kluizenaar

Kunt u een voorbeeld geven van een menselijke eigenschap die evolutionair verklaard kan worden?

‘Neem bijvoorbeeld de behoefte van mensen om bij een groep te horen. Een leven als kluizenaar is tenslotte een keuze die weinig mensen maken. Vanuit evolutionair perspectief is deze behoefte van mensen om ergens bij te horen, te verklaren uit het gegeven dat het leven in groepen in de vroege ontwikkeling van de mens een noodzakelijke voorwaarde was om te overleven. Voedsel was relatief schaars en met name voor de jacht was samenwerking onontbeerlijk. Individuen die samenwerkten en de opbrengst van de jacht deelden hadden een grotere kans om te overleven.’

Biedt een evolutionaire benadering niet het probleem dat je voor elk verschijnsel of soort gedrag een reden kunt bedenken waarom het evolutionair gezien adaptief is geweest, met als gevolg dat je alles kunt verklaren en daarmee eigenlijk niks?

‘Jazeker, dat is een valkuil. Er is bijvoorbeeld ooit een studie verschenen waarin werd onderzocht waarom kaalheid bij mannen evolutionair gezien nuttig is. Dit is volgens mij een goed voorbeeld waarbij de evolutionaire benadering te ver is doorgeschoten. Niet alles is adaptief en te verklaren vanuit een evolutionair perspectief. Sommige eigenschappen zijn bijproducten van het evolutionaire proces, en sommige zijn simpelweg inadaptief. Natuurlijke selectie is niet perfect, mensen en dieren zijn niet perfect aangepast. Kijk maar naar al die soorten die zijn uitgestorven.’

Maakbare mens

Wat voegt een biologisch geënte benadering van menselijk gedrag toe aan de sociologie?

‘Jarenlang was het heersende paradigma binnen de sociologie en eigenlijk alle sociale wetenschappen, het idee van de ‘tabula rasa’. De mens als onbeschreven blad die wordt gevormd door zijn omgeving. In de verschillende wetenschappelijke disciplines, zoals antropologie en psychologie, is men er inmiddels achtergekomen dat de menselijke natuur niet zo blanco is. En dat mensen niet slechts gevormd worden door de omgeving. Zo is quasi-experimenteel onderzoek waarbij meisjes als jongens werden opgevoed en vice versa, jammerlijk mislukt. Verder zijn er veel kenmerken en gedragingen van mensen die culturen en samenlevingen overstijgen. Er bestaat een lijst met tal van universele eigenschappen die mensen delen – ongeacht culturele achtergrond of het soort samenleving waarin men leeft. Je kunt denken aan de zorg voor kinderen, verschil tussen man en vrouw, bepaalde gezichtsuitdrukkingen of voorkeur voor de in-group boven de out-group.’

Hoe verklaart u de aanvankelijke aversie tegen de biologische benadering van gedrag?

‘De opvatting dat de menselijke natuur mede gevormd is door evolutionaire ontwikkelingen, strookte niet met het alom geldende ideaal van de maakbaarheid van de samenleving. Omdat de sociologie van oudsher sterk verbonden is met linkse politieke opvattingen, is dit typeonderzoek binnen de sociologie langere tijd not-done geweest. In de psychologie daarentegen wordt binnen steeds meer opleidingen in Nederland het vak evolutionaire psychologie gegeven.’

Wat hoopt u dat er uit het onderzoek komt?

‘Het mooiste zou zijn als blijkt dat mensen en apen hetzelfde reageren op “onderbedeling” in vriendschapsrelaties. Het is goed te bedenken dat de mens ook maar een dier is. De mens past bescheidenheid.’
 

Jan Kornelis Dijkstra is verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en redacteur
van Sociologie Magazine

Rita Caterina Smaniotto (Nijmegen, 1976) studeerde sociologie in Nijmegen en verrichtte haar promotieonderzoek bij het Interuniversitair Centrum voor Sociaal Wetenschappelijke Theorievorming en Methodologie (ICS), onder de titel ‘You scratch my back and I scratch yours’ versus ‘love thy neighbour’: two proximate mechanisms of reciprocal altruism. Nu is zij als postdoc onderzoeker verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
 

Dit artikel is eerder verschenen in Facta nummer 2 van 2007. Sinds 2009 heet Facta Sociologie Magazine. Wilt u meer artikelen lezen? Bestel dan oude nummers na of neem een abonnement.