Home » Artikel
Pinokkio's

Het gevecht om de waarheid

'En een kleine meerderheid (53%) van de Europeanen vindt wetenschappers ronduit gevaarlijk.'

Waar komt het wantrouwen ten aanzien van wetenschappelijke kennis en wetenschappers toch vandaan? En hoe kan de strijd om de waarheid worden overwonnen? Peter Achterberg probeert de antwoorden te vinden in deze bijdrage, over de stroeve relatie tussen wetenschap en samenleving.

'Wat is waarrrrrr?' Dit was de centrale vraag van het gelijknamige legendarische radiospelletje dat gepresenteerd werd door zanger, dj, politicus en collega-socioloog Henk Westbroek. Kandidaten kregen drie stellingen voorgelegd, waarvan er slechts één waar was. De prijs? Een magnifieke Denk-aan-Henk-mok. Wie wil dat nou niet?
Henk was zijn tijd ver vooruit. Niet veel mensen geven om zo’n mok als prijs, maar de vragen wat er allemaal waar is en welke feiten precies te vertrouwen zijn branden op ieders lippen. De kranten staan vol met fact checks. Die soms ook trouwens weer gecheckt worden. En via oude en nieuwe media maken we kennis met (vaak Engelstalige) adjectieven als post-fact en post-truth, en fenomenen als 'alternatieve feiten' en 'nepwetenschap'. Nee mensen, het is er allemaal niet makkelijker op geworden. Zeker niet voor de wetenschap. Want wat moet je in een wereld waarin aperte onwaarheden soms gezien worden als feiten? En feiten als leugens?
Wetenschappelijke waarheid als ook maar een mening. Hierin dringt het postmoderne idee door dat wetenschappelijke waarheden niet gewoon gevonden worden, maar een product zijn van een bepaalde visie. Deze epistemologische twijfel aan het waarheidsgehalte van door wetenschappers gemaakte waarheidsclaims lijkt behoorlijk populair. En vertoont sterke gelijkenis met twijfel aan de validiteit van waarheidsclaims binnen andere institutionele domeinen. Eind 2012 heb ik om dit uit te zoeken een representatieve uitsnede van de bevolking gevraagd naar instemming met een aantal stellingen hierover. Zie figuur 1.
 

Grafiek over twijfel in Nederland
Iets meer dan een kwart van de Nederlanders is het eens met de stelling dat wetenschappelijke kennis uiteindelijk gebaseerd is op een mening. Nu is er natuurlijk geen manier om vast te stellen of dit een 'hoog' percentage is, of juist 'laag'. Maar vergeleken met andere vormen van epistemologische twijfel, is dit een middenmotertje. Uitspraken van rechters en politici worden kennelijk met meer korreltjes zout genomen, en afgaande op de percentages, is wat we horen van medici en tijdens het journaal beter te vertrouwen.
Maar goed, het feit dat ongeveer een kwart van de mensen in Nederland wetenschappelijke kennis herleidt tot een mening noopt tot bezinning. Want wat moet je dan? Bert van der Zwaan, rector van de UU, stelde op zijn blog, het hele post-waarheden slagveld overziend, dat universiteiten de 'schone taak' hebben om 'feiten op tafel te leggen om leugens te ontmaskeren'. Suggesties als die van Bert, dat de wetenschap de strijd moet aangaan, leugens moet ontmaskeren, zullen echter niet in goede aarde vallen.


Dit artikel door prof. dr. Peter Achterberg verscheen eerder in Sociologie Magazine 2018, jaargang 2. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee!


Het publieke aanzien

Wantrouwen ten aanzien van wetenschappelijke kennis hangt samen met wantrouwen ten aanzien van wetenschappers. En dat is wijdverbreid. Bijvoorbeeld politici, van links tot rechts, zijn al niet heel erg gerust op de onafhankelijkheid en objectiviteit van wetenschappers. Zo stelde Jasper van Dijk (SP-Kamerlid) naar aanleiding van zijn rapport De wetenschapper aan het woord dat 'de wetenschap… steeds meer [wordt] gestuurd door externe partijen, zoals de overheid en het bedrijfsleven. Het ongebonden onderzoek is in het geding.' En ook verwoordde Pieter Duisenberg (toen: VVD-Kamerlid, thans: voorzitter van de VSNU) zijn zorgen en riep op tot een onderzoek naar de politieke gezindheid van wetenschappers: 'In de samenleving van vandaag moet de universiteit de onafhankelijke bron van informatie zijn, zeker nu van alle kanten informatie op ons afkomt en dat is vaak toch selectief.'
Jasper en Pieter staan niet alleen in hun kritische blik op wetenschap en wetenschappers. Onderzoek aan de hand van de Eurobarometergegevens uit 2010 maakt duidelijk dat vele Europeanen het vertrouwen in wetenschappers op hebben gezegd. Zo vindt 58% van de Europeanen dat onderzoekers in toenemende mate aan de leiband lopen van het bedrijfsleven. En een kleine meerderheid (53%) van de Europeanen vindt wetenschappers ronduit gevaarlijk.
Geen wonder dat velen binnen de wetenschap zich enorme zorgen maken over het publieke aanzien van de wetenschap. Wijzend op kritiek en publieke twijfels in domeinen als klimaatwetenschap, vaccinaties, evolutie en voeding, schrijven hele hordes wetenschappers commentaren voor gezaghebbende internationale tijdschriften over het tanende gezag van de wetenschap, wetenschappers en hun wetenschappelijke werk. Maar een hele colonne wetenschappers die de strijd aangaan in het gevecht om de waarheid met deze kritische burgers, zal niet kunnen overtuigen. Temeer omdat de bron van deze kennis niet langer gezien wordt als betrouwbaar.

Averechtse reacties

Ook zal trouwens het simpelweg op tafel leggen van feiten geen afdoende middel zijn om het kritische publiek van gedachten te doen veranderen. Het idee dat onbekend onbemind maakt – in de literatuur beter bekend als het information deficit model – is wellicht een geliefd idee, maar dat komt vooral voort uit onbekendheid met de onderzoeksliteratuur. Want één blik op de literatuur leert dat het geven van informatie slechts heel zelden leidt tot aanpassing van publieke overtuigingen in de gewenste richting.
Niet zelden leidt het geven van op zich correcte informatie tot averechtse reacties. Vooral onder mensen die toch al niet uitblinken in hun vertrouwen ten aanzien van wetenschap en technologie. Zij zijn geneigd om wetenschappelijk gefundeerde feiten terzijde te schuiven. Meer informatie betekent in dit verband vooral: meer polarisatie over deze informatie. De strijd om de waarheid overwinnen door eenzijdig de feiten op tafel te leggen en leugens te ontmaskeren, is een mooie droom, maar zal weinig effectief blijken.

Zelf aan de slag

Maar, wat moeten we dan? Deze nietsontziende strijd om de waarheid betekent niet dat wetenschappelijk denken met wortel en tak wordt uitgebannen. Want deze vertrouwenscrisis in wetenschap, wetenschappelijke waarheden en wetenschappers staat haaks op een schijnbaar toenemende populariteit van de wetenschap als methode. Bijvoorbeeld onder de voornaamste criticasters van de wetenschap zelf. Of we het nu hebben over zogenaamde flat-earthers, anti-vaxxers of over creationisten, stuk voor stuk delen deze kritische groepen het idee dat hun theorieën, hun waarheden, wel degelijk kunnen worden getoetst aan de werkelijkheid. En daarom zien we hele hordes flat-earthers meetapparatuur meeslepen in vliegtuigen om te meten of het aardoppervlak gekromd is, en raketten bouwen om aan te tonen dat de koepel die de platte aarde omringt ondoordringbaar is. We zien anti-vaxxers wetenschappelijke onderzoeken verzamelen waaruit blijkt dat zij het bij het rechte eind hebben. En we zien creationisten hun eigen wetenschappelijke instituten oprichten om te bewijzen dat hun theorie best verenigbaar is met bijvoorbeeld fossiele overblijfselen uit diepere aardlagen.
Dat een diepgeworteld wantrouwen in wetenschap en wetenschappers samengaat met een sterkere neiging om zelf aan de slag te gaan om uit te zoeken wat er dan allemaal waar is of niet, is niet voorbehouden aan exotische groepjes flat-earthers, creationisten en anti-vaxxers. Onderzoek onder Europeanen laat zien dat wantrouwen ten aanzien van wetenschappers sterk samengaat met een voorkeur voor democratische controle van de wetenschap, en met zelf ondernemen van wetenschappelijke activiteiten. En dat is ook logisch. Mensen die het niet meer zien zitten met de officiële wetenschapper en hun wetenschappelijke kennis, rest feitelijk weinig anders dan zelf de handen maar eens uit de wetenschappelijke mouwen te steken. Zij staan geenszins vijandelijk tegenover het doen van wetenschappelijk onderzoek, maar trekken al die meningen van die wetenschappers gewoon niet meer zo.

Volstrekt normaal

De relatie tussen wetenschap en samenleving is in een nieuwe fase terechtgekomen. Eentje waarin 'de mensen in de samenleving' niet langer klakkeloos accepteren wat er allemaal vanuit hoge ivoren torens naar hen wordt geworpen. Eentje waarin Henk en ieder ander zelf op zoek gaat naar antwoord op de vraag wat er 'waarrrr' is. Eentje die past bij een verdergaande democratisering. Want dat is het. In sterk democratisch ingestelde samenlevingen als de Nederlandse verwachten mensen ook dat ze mee mogen praten en willen meedoen. Burgers willen meedoen aan alles: politiek, rechtsstaat, media, en wetenschap – en vinden dit volstrekt normaal. Dat dit soms tot uitwassen leidt, is evident maar ook onvermijdelijk.
De vraag is hoe de eens zo vertrouwde instituties hiermee om kunnen gaan. Afgaande op het voorgaande is mijn donkerbruine vermoeden dat het actief ontmaskeren van onwaarheden, en het luid tegenspreken dat wetenschap ook maar een mening is, kritische burgers verder de loopgraven en schuilkelders van het eigen gelijk zal indrijven. De wetenschap zal moeten proberen deze kritische burgers actief te engageren en te betrekken bij het onderzoek. Dat is immers wat ze zelf ook graag willen. Of dit het vertrouwen van deze burgers zal kunnen herstellen is ongewis. Maar deze burgers, in de strijd om de waarheid, benaderen als halve of hele leugenaars zal vermoedelijk nog minder succesvol zijn.


Dit artikel door prof. dr. Peter Achterberg verscheen eerder in Sociologie Magazine 2018, jaargang 2. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee!


Literatuur

Burgers op afstand? Naar een beter begrip van ontevreden burgers. R. Kemmers, J. van der Waal & W. de Koster (2018) In: # WOEST: de kracht van verontwaardiging, 72-87.
Science to the people: A 32-nation survey. K. Makarovs & P. Achterberg (2018) In: Public Understanding of Science, DOI: 0963662517754047.
 

Details

Structuur: 

Auteur: 

Peter Achterberg