Het kapitaal verdwijnt uit zicht
Aan het eind van het hoorcollege stel ik de vraag: “Is Marx dood?” Op het scherm projecteer ik het antwoord: “Ja, hij ligt begraven op Highgate”, met als bewijs een foto van zijn grafsteen. Studenten lachen dan, ze hadden een ander antwoord verwacht. Het antwoord is juist en tegelijkertijd erg onbevredigend.
Tekst Rudi Wielers
In zijn grafrede vergeleek Engels de statuur van Marx met die van Darwin. Maar terwijl de evolutietheorie in de afgelopen eeuw steeds beter is onderbouwd, zijn Marx’ theorieën rommelig en achterhaald en zijn voorspellingen niet uitgekomen. Toch verdient Marx juist als onderzoeker respect. Hij maakte zich los van filosofen die, 200 jaar na Galilei, nog zonder gêne beweerden dat de de zon om de aarde draait. Das Kapital is ook nu nog fascinerende literatuur, niet om wat er wordt beweerd, maar om hoe er wordt geargumenteerd.
Marx zat jarenlang in het British Museum om op basis van onderzoek zijn theorieën bij te schaven, aan te passen en toch weer te herzien. Het grootste deel van zijn wetenschappelijk werk is nooit gepubliceerd, omdat hij er niet zeker van was dat de theorieën klopten. Hij beschikte niet over methodologische criteria waarmee hij dit kon vaststellen. De bewijsvoering in Das Kapital bestaat bijna altijd uit lange reeksen feiten. Die kunnen zo geselecteerd en geordend worden dat voor iedere enigszins abstracte bewering wel steun wordt gerapporteerd. Marx wist dat heel goed. In de voetnoten van Das Kapital is hij heel gemeen tegen ‘burgerlijke’ wetenschappers die zich daaraan schuldig maakten.
‘Burgerlijke wetenschap’ had de tekortkoming dat ze bestaande sociale verhoudingen als gegeven accepteerde en daardoor rechtvaardigde. In de hogere, niet langer burgerlijke wetenschap, treedt de sociale wetenschapper uit die verhoudingen en beziet hij de eigen maatschappij als een tijdelijke variant in een serie van opeenvolgende samenlevingen. Dat perspectief maakte het voor Marx mogelijk te zien dat zijn samenleving kapitalistisch was. In zijn onderzoek probeerde hij daarvan de ‘ontwikkelingswetten’ te doorgronden.
De sociologie heeft zich na Marx ontwikkeld tot een strikt empirische wetenschap, met een goed uitgewerkte methodologie. Methodologische criteria bepalen de status van de sociologie als wetenschap, en daarom houden we er strikt de hand aan. Het gevolg is dat we ons onderzoek richten op wat we kunnen meten. Dat beperkt onze blik. We zien niet wat we niet meten, maar er is wel degelijk meer.
We leven in een kapitalistische samenleving, en weten maar weinig over het kapitaal. Streeck heeft gelijk: in een geglobaliseerde kapitalistische samenleving doet het kapitaal alle moeite zich aan het zicht te onttrekken. Het lukte onderzoeker Streeck niet te achterhalen wie toch die ‘financiële markten’ zijn die als kredietverschaffers de marges voor democratische besluitvorming in welvaartsstaten zo klein maken. Piketty’s onderzoek suggereert dat het om heel kleine groepen supperrijken gaat, die nauwelijks belasting betalen, maar als kredietverschaffers hoge rentes van de staat ontvangen.
De analyses van Streeck en Piketty roepen veel, heel veel vragen op over de invloed van het kapitaal op de sociale verhoudingen in onze samenleving. Het zijn vragen die de sociale wetenschap (naar keuze:) niet, nog niet of niet meer kan beantwoorden. Is Marx dood? Helaas wel.
Dit artikel verscheen ook in Sociologie Magazine 3 van 2014