Interview Huub Dijstelbloem
HUUB DIJSTELBLOEM IS ALS HOOGleraar Filosofie van wetenschap en politiek werkzaam aan de UvA en bij de WRR. Hij richt zich momenteel op grenscontroles in Europa en vraagstukken rond internationale veiligheid. Dit artikel verscheen in Sociologie Magazine nr. 4 /2016: p.43.
Interview: Laura Vonk / Beeld Jeroen Oerlemans
In Het Huis van Argus beschrijft en bepleit u een accentverschuiving van het ‘vocale’ naar het ‘oculaire’. Wat houdt dit in?
“Ik denk dat de visuele zaken die met politiek te maken hebben belangrijker worden.
Het politieke zien en kijken hebben in de sociologie een vrij slechte naam – denk aan
het idee van het panopticon van Michel Foucault, of het boek Seeing Like a State van James C. Scott. Heel vaak wordt het zien gekoppeld aan de staat, die burgers wil controleren en beheersen door ze ‘leesbaar’ en ‘zichtbaar’ te maken. Wat ik eigenlijk wil doen in dit boek, is het zien beschrijven vanuit de andere kant: burgers
kijken ook terug.”
Kritische sociologie
“Kijken kan op verschillende manieren gebeuren en kan verschillende betekenissen
hebben. In mijn boek gebruik ik als metafoor de ontwikkeling van de detectiveroman.
Sherlock Holmes kijkt als een observator, bij hem gaat het kijken om het oplossen van een puzzel. In hardboiled detectiveromans, zoals die met Philip Marlowe, gaat het vaker om het ontmaskeren, wat een beetje lijkt op de manier van kijken in de kritische sociologie. Deze twee rollen zijn vooral op het verleden gericht. Wanneer je een politieke rol voor het oog ziet weggelegd, dan hoort daarbij dat het oog vooruit kijkt. Het selecteert, het ordent, het legt nieuwe verbanden. Op deze manier is zien niet passief, maar actief. De controle door het oog is gekoppeld aan verbeelding.”
Als illustratie hiervan gaat u in uw boek in op de beeldvorming van grensbewaking
van landen aan de Middellandse Zee. Welke beelden kwam u tegen, en hoe kwamen deze beelden tot stand?
“Wat mij erg aanspreekt aan dit voorbeeld is dat het niet alleen met verbeelding te
maken heeft, maar ook met ontwikkelingen in nieuwe media en internet. Ook laat het
de daaruit volgende technische representaties zien. Er bestaan sinds het eind van
de jaren 90 websites die lijsten met namen van verdronken en vermiste personen publiceren. Ook zijn er kaarten met, daarop ingetekend, de plekken waar en hoeveel
menselijke lichamen gevonden zijn. Dit is een duidelijke visuele representatie. Deze
representatie werd op een gegeven moment interactief; mensen konden via deze
sites aangespoelde lichamen rapporteren en vermisten opgeven. Je ziet hier dus
dat het zien een heel actieve bezigheid is. Daarnaast is het een contra-representatie.
Het geeft een tegenverhaal aan het idee dat Europa mensen en grenzen beschermt.”
Zou je kunnen stellen dat nieuwe media niet alleen een manier zijn van de staat
om burgers te controleren, maar ook andersom?
“Inderdaad. Een belangrijk verschil is wel dat dit minder plaatsvindt in georganiseerd
verband en dat collectieve actie maar moeilijk tot stand kan komen. In Engeland bestaat de app eyeWitness die invloed heeft op de juridische status van visueel bewijs. Stel, iemand is getuige van oorlogsmisdaden en maakt daar een foto van. De politie kan dergelijke foto’s gebruiken als bewijs, maar vaak is het heel onduidelijk wat er nou precies op te zien is, wie het was, en op welk moment. De App eyeWitness codeert direct allemaal informatie over plaats en moment, waardoor het beeld een juridische basis kan krijgen en wellicht kan worden opgevoerd bij het Internationaal Strafhof. Een soort digitale, visuele, getuige.”
In de rubriek Voetlicht brengt Sociologie Magazine elk kwartaal EEN NIEUW BOEK, EEN ONTDEKKING, EEN BELANGRIJKE GEBEURTENIS… Dit artikel verscheen in nr. 4 /2016: p.43