Logica’s achter een goede muzieksmaak
Muzieksmaak - wat doet het er eigenlijk toe? Het is leuk om erover van gedachten te wisselen, maar uiteindelijk valt over smaak niet te twisten, toch? Over hiërarchische denkbeelden en de vervagende grenzen tussen 'hoge' en 'lage' cultuur.
De tijd waarin 'de elite' zich met een bezoek aan het Concertgebouw en de opera onderscheidde van het ‘gewone volk’, lijkt voorbij. Subculturen, die schoolklassen in de jaren zeventig en tachtig nog in streng afgebakende kampen als disco en punk verdeelden, lijken tegenwoordig allemaal door elkaar te lopen. Maar ondanks dit ideaal van gelijkheid en individualiteit maken velen van ons nog steeds onderscheid tussen goede en slechte smaak, zelfs als de expliciete veroordeling van de laatste categorie misschien minder sterk is geworden. Als mensen lekker willen inhaken met André Rieu, dan moeten ze dat toch zeker zelf weten?
Veel mensen omarmen slechte smaak wel via guilty pleasures en jeugdzondes, maar die termen blijven toch de nadruk leggen op het ‘schuldige’ en ‘zondige’ aspect ervan: ja, de Vengaboys waren stiekem heel leuk, maar dat mag je eigenlijk niet beweren. Bovendien behoort klassieke muziek nog steeds tot de gevestigde orde en blijft popmuziek, ondanks een opgaande lijn, het ondergeschoven kindje bij het uitdelen van overheidssubsidies.
Aan de ene kant wordt er dus nog veelvuldig onderscheid gemaakt tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur, maar aan de andere kant lijken die begrippen taboe verklaard door enkele generaties van ‘culturele omnivoen’. Waar zijn die hiërarchische praktijken op gebaseerd, en waarom houden ze ondanks de nodige weerstand nog steeds stand? Waar komen de verschillende, deels tegenstrijdige, hiërarchische logica’s vandaan, en hoe werken ze heden ten dage nog steeds door? Veel auteurs, onder wie Bourdieu, behandelen slechts één van die logica’s. Naast een historische analyse werpen interviews met negentig mensen van allerlei rangen en standen, die ik zo’n tien jaar geleden hield voor mijn promotieonderzoek, licht op deze logica’s.
Dit artikel door Marcel van den Haak verscheen eerder is Sociologie Magazine 2021, jaargang 1. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!
Op een voetstuk
In de loop van de achttiende en vooral de negentiende eeuw kwam klassieke muziek steeds meer op een voetstuk te staan. Er werden in Europa en Noord-Amerika concertgebouwen en orkesten opgericht, gefinancierd door de hogere burgerij, waarbij ook steeds strengere gedragsregels gingen gelden: stil en aandachtig luisteren, niet te laat binnenkomen. De muziek zelf en de luisterhouding werden neergezet als beschaafd. Daarmee kon het publiek – de bourgeoisie en in mindere mate facties uit de adel – zich onderscheiden van de ‘minder beschaafde’ opkomende middenklasse. Hiermee ontstond de ‘klassieke pijler’ van een culturele hiërarchie: ‘hoge cultuur’ – een begrip dat eind negentiende eeuw sterk opkwam – is beschaafd en moreel moreel hoogstaand. Bovendien werd dit begrip vaak gelinkt aan cultuur die de eeuwen had overleefd, ten opzichte van het nieuwe.
Tegenwoordig blijken veel mensen ‘hoge cultuur’ inderdaad nog steeds met genoemde eigenschappen te associëren, zelfs als ze dergelijke ‘elitaire’ etiketten afwijzen. Het zijn echter nauwelijks ijkpunten
waarop mensen hun eigen smaak ten opzichte van die van anderen bepalen. Van mijn geïnterviewden beriep vrijwel niemand zich nog op zijn of haar eigen hoge mate van beschaving. Toch vertonen velen nog culturele distinctie: mensen blijven zich met hun goede smaak onderscheiden van degenen met een minder goede smaak. Door het maken van een dergelijk onderscheid ontstaat er de facto een culturele hiërarchie, maar het resultaat daarvan lijkt niet overeen te komen met de klassieke hiërarchie van (beschaafde en oude) ‘hoge cultuur’ versus (onbeschaafde en nieuwere) ‘lage cultuur’. Daar moet dus iets anders aan de hand zijn.
Nieuwe culturele elite
Voor een beter begrip moeten we kijken naar een tweede pijler van de hiërarchische
logica: de ‘moderne pijler’. Ook die ontstond in de loop van de negentiende
eeuw en ze bereikte haar hoogtepunt in de eerste helft van de twintigste. Het gaat hier
niet om traditie en beschaving, maar juist om vorm, vernieuwing en authenticiteit.
Het ideaal van de avant-garde, telkens weer nieuwe stromingen die zich afzetten tegen
de vorige, werd leidend. Elke kunstenaar moest vooral blijven vernieuwen, ook
zichzelf. Daarbij moest hij (of zij, hoewel toen nog relatief zeldzaam) trouw blijven
aan zijn eigen innerlijke roerselen. Je moest niet creëren voor het grote publiek, noch
voor een conservatieve elite, maar voor jezelf en een kleine schare volgelingen: een
nieuwe culturele elite.
Ook deze houding leidde tot culturele distinctie, nu niet op basis van beschaving maar op basis van een open houding voor telkens weer nieuwe dingen, zelfs (of juist) als die tegen de heersende moraal ingaan. Je kon hierdoor neerkijken op de ‘kortzichtigen’, de niet-nieuwsgierigen en de moraalridders. Ook complexiteit werd belangrijker: met muziek waar je moeite voor moet doen, kun je laten zien hoe intelligent je bent. Overigens speelde dit laatste aspect ook al een rol in de klassieke logica, want ‘serieuze’ en beschaafde muziek werd als complexer beschouwd dan bijvoorbeeld ‘frivole’ Italiaanse opera’s.
In status gestegen
Deze moderne logica wordt wél nog steeds door veel mensen toegepast als ze hun
smaak van die van anderen onderscheiden. Zo kunnen de luisteraars naar hedendaagse gecomponeerde muziek zich beroepen op hun voorkeur voor complexe en vernieuwende stukken, tegenover de meer traditionele klassieke-muziek-liefhebbers.
Ook binnen allerlei popgenres worden dergelijke onderscheiden gemaakt. Popmuziek
staat al lang niet meer collectief op deonderste helft van de ladder, maar is sinds de jaren zestig (Beatles, Dylan!) deels in status gestegen. Zo wordt originele, inhoudelijk
gelaagde en authentiek aanvoelende hiphop van iemand als Kendrick Lamar vaak hoger aangeslagen dan meer conventionele rap die in de eerste plaats gemaakt lijkt te zijn voor commercieel gewin.
De logica van de moderne culturele elite heeft echter niet direct invloed op de algeheel ervaren culturele hiërarchie: hedendaags klassiek wordt misschien nog tot de hoge cultuur gerekend, maar dat geldt veel minder voor bijvoorbeeld innovatieve hiphop of complexe dance. Die vormen wél een basis voor distinctie, dus voor onderscheid ten opzichte van ‘slechte smaak’, maar Lamar zal toch niet snel op gelijke voet met Bach gezet worden.
Wellicht verandert dat in de nabije toekomst. Terwijl velen hiërarchische denkbeelden afwijzen vanuit een sterk gevoeld gelijkheidsideaal, blijven ze zich tegelijk beroepen op hun intelligentie en open blik: een als meritocratisch ervaren statusvertoon.
Dit artikel door Marcel van den Haak verscheen eerder is Sociologie Magazine 2021, jaargang 1. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!
Literatuur
Distinction. A social critique of the judgement of taste. P. Bourdieu (1984) Londen: Routledge.
Disputing about taste. Practices and perceptions of cultural hierarchy in the Netherlands. M. van den Haak (2014) Universiteit van Amsterdam.
High culture unravelled. A historical and empirical analysis of contrasting logics of cultural hierarchy. M. van den Haak (2018) In: Human Figurations 7: 1.