Home » Artikel

Sociale wetenschappen gewaardeerd?

Is het verrassend dat slechts 13 procent van het NWObudget

van 2007 bestemd is voor maatschappij- en

gedragswetenschappen (MaGW)? Dit is 35,3 miljoen euro

van de 266,6 miljoen euro die de NWO-begroting voor

onderzoeksgebieden in totaal bedraagt. Overigens gaat

een groot deel van het MaGW-budget naar psychologisch

en economisch onderzoek - daarom is het niet verwonderlijk

dat de honoreringskansen van subsidieaanvragen

uit andere disciplines bij MaGW zo laag zijn. Het overige

budget van NWO gaat hoofdzakelijk naar bèta- en technische

wetenschappen (77 procent) en ten slotte wordt 10

procent besteed aan geesteswetenschappen. Het is interessant

om deze percentages eens te vergelijken met de

verdeling van studenten over de studierichtingen. In 2005

was 38 procent van de Nederlandse studenten ingeschreven

bij een universitaire gammaopleiding, 27 procent

bij een alfaopleiding en de resterende 35 procent bij een

bèta-, techniek- of landbouwopleiding. De verdeling van

onderzoeksgeld over de vakgebieden is dus omgekeerd

evenredig aan de interesse van de studenten. Een gevolg

is dat er, zoals aan de Universiteit van Amsterdam bijvoorbeeld

het geval is, onvoldoende docenten aangesteld

kunnen worden, omdat het bijbehorende onderzoeksbudget

nauwelijks verkrijgbaar is.

Nieuw

Natuurlijk, vaak worden de hoge kosten en de grote

invloed van bèta- en technisch onderzoek op de ontwikkeling

van de moderne samenleving aangehaald als

rechtvaardiging voor de hoge budgetten. Maar waarom

zou dat inhouden dat gamma- en alfaonderzoek weinig

geld hoeft te kosten? Nederland zou kunnen investeren in

een jaarlijkse Nederlandse Social Survey, wat een prachtige

onderzoeksdatabase zou zijn. Het CBS zou voldoende

middelen moeten hebben om jarenlang zorgvuldig bijgehouden

statistieken voort te zetten. Verder zijn zowel

gamma- als alfawetenschappen tegenwoordig veel technischer,

met apparatuur zoals GPS en hersenbeeldvorming.

En ten slotte zijn er allerlei aantrekkelijke transdisciplinaire

ontwikkelingen mogelijk, zoals computerspellen die

verschillende sociologische modellen toepassen, of virtual

reality. Bij deze nieuwe onderzoeksmethodes en -technieken

zal ook fundamenteel onderzoek nodig zijn, waarvoor

NWO bij uitstek de partij is.

Op kop

Er is dus meer budget nodig voor de sociale wetenschappen

en NWO is het daarmee eens, want in de strategie

voor 2007-2010 heeft de organisatie een lans gebroken

voor een flinke investering. Er wordt minstens 433

miljoen euro additionele financiering gevraagd. Voor

MaGW komt deze verhoging neer op 20,8 miljoen euro,

wat een zeer bescheiden bedrag blijft in vergelijking met

het bedrag dat door de bèta’s wordt gevraagd. De ingeslagen

richting ziet er dus gunstig uit voor de sociale

wetenschappen, hoewel het percentage onderzoeksgeld

voor MaGW laag blijft. Bovendien doen de door NWO

gebruikte argumenten vermoeden dat de nadruk zal

liggen op sociale wetenschappen op bètawijze. Zie bijvoorbeeld

het NWO thema ‘Nederland op kop!’. Deze titel

wil zeggen: op kop in de race waarin kennis de motor

is voor de toekomst van Europa. De Europese Unie wil

namelijk opboksen tegen de wetenschappelijke, technische

en economische overheersing van de Verenigde Staten

en Azië. Het ligt voor de hand dat NWO daarom bèta- en

technisch onderzoek stimuleert.

Belangstelling

De sociale wetenschappen dreigen daardoor in de bètamal

vast te komen zitten, om de bekende redenen. Bijvoorbeeld

omdat bèta- en technische gewoontes, zoals grote

samenwerkingsverbanden en publicaties in internationale

wetenschappelijke tijdschriften, worden gestandaardiseerd

en er bovendien veel status aan wordt toegekend.

Het zou jammer zijn als onderzoek over verschijnselen

die zich tot Nederland beperken daardoor verwaarloosd

wordt, omdat het zo moeilijk is hierover te publiceren

in internationale fora. Het is een paradox dat dergelijk

onderzoek op grote belangstelling van het Nederlandse

publiek kan rekenen, zoals onderzoek naar de politieke

ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Kennis is meer

dan brandstof voor de technisch-economische race.

Mensen kunnen er ook hun kennishonger mee stillen, en

die is er niet alleen bij wetenschappers, maar ook in de

samenleving, zoals de grote belangstelling voor cursussen

en populair-wetenschappelijke tijdschriften aantoont.

Mediacultuur

De sociale wetenschappen kunnen zich daarnaast bezighouden

met de vraag hoe wetenschappelijke cultuur een

kenniscultuur kan vormen als alternatief voor de hedendaagse

mediacultuur. Allerlei prachtige eigenschappen en

kenmerken, zoals nuance, geduld, creativiteit, nauwkeurig

bronnenonderzoek, verschillende perspectieven, onzekerheid

en kritische reflectie zijn waardevol ten opzichte

van de overheersende ongenuanceerdheid in de media,

waar sensatie en amusement vaak belangrijker zijn. Om

te beginnen zijn er onderzoekers nodig die zo’n cultuur

vormen en uitdragen, in plaats van meegaan met het

idee dat kennisvalorisatie alleen op functionele gronden

mogelijk is. NWO’s voorstel om publiek-private samenwerkingsverbanden

te stimuleren lijkt een mooie stap in

de richting, want op deze wijze worden wetenschappers

en maatschappij bij elkaar betrokken. Maar het soort

onderzoek dat voor dergelijke projecten geschikt wordt

gevonden, zal waarschijnlijk meer op de korte termijn

gericht zijn en doorgaans een instrumenteel of beleidsmatig

karakter hebben. Een bestaand voorbeeld is het

NWO Genomics-onderzoek (onderzoek naar erfelijkheid en

genen), waarin ook gamma- en alfaonderzoek is opgenomen.

Dit is een mooi iniatief.

Innovatie hoeft niet per se technisch te zijn. Een nieuwe

ontwikkeling zou kunnen beginnen met onderzoek dat het

bestaande technocratische beleid ter discussie stelt. Want

is het niet wonderlijk dat Nederland elk probleem sust met

instituten, regelingen en fantoomdocumenten, zoals de pas

verspreide checklist met evacuatie-instructies? Wie gaat

onderzoeken hoe een samenleving kan leren leven met

onoplosbare problemen en mogelijke rampen? Wat kunnen

we daarbij leren van andere landen? Dat zulke boodschappen

moeilijk liggen bij politici en burgers, is alleen maar

een reden om deze op gepaste tijden te blijven herhalen.

De modellen en resultaten van sociaal-wetenschappelijk

onderzoek zijn inderdaad geen bèta-instrumenten, maar

dagen wel uit tot kritische reflectie en kunnen de kenniscultuur

inspireren. De kennissamenleving heeft daarom

veel meer geld nodig voor sociaal-wetenschappelijk

onderzoek en de bijbehorende infrastructuur. NWO heeft

vervolgens de taak om het geld op verantwoorde en effectieve

wijze te besteden en zo de kenniscultuur de waardering

te geven die ze verdient.

 

Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine: 

Auteur: 

Sue-Yen Tjong Tjin Tai