Home » Artikel

Sociale wetenschappen of sociale bouwkunde?

Nuttig, maar niet wetenschappelijk. Dat is, kort gezegd, wat de Nederlander vindt van de sociale wetenschappen. Deze ‘wetenschappen’ hebben wel een positieve impact op de samenleving, maar zijn meer pseudo- dan ‘exacte’ wetenschap.

Door Kurt De Wit

In opdracht van het Da Vinci Instituut, een interfacultair samenwerkingsverband binnen de Vrije Universiteit Amsterdam dat zich richt op het verbeteren van de wetenschapscommunicatie, peilde Newcom Research (Universiteit Twente) bij een representatieve doorsnee van de Nederlandse bevolking de houding tegenover de wetenschappelijkheid van de sociale wetenschappen. Het achterliggende idee was dat het imago van de sociale wetenschappen in Nederland niet zo goed is. De belangrijkste indicator voor een dergelijk imago is het dalende aantal studenten. Decanen in de sociale wetenschappen vroegen daarom om een nulmeting, met het plan over twee jaar opnieuw een meting te doen. In de tussentijd moeten acties worden ondernomen om het imago op te poetsen.

Sociale wetenschappen versus astrologie

De peiling vond plaats in oktober 2005 door middel van een online vragenlijst bij een volwassenenpanel (N=1026) en een jongerenpanel (N=476). Zowel volwassenen als jongeren vinden geneeskunde, biologie, scheikunde en natuurkunde ‘zeer wetenschappelijk’. De minst wetenschappelijke disciplines zijn politicologie en bestuurskunde. Het contrast is opmerkelijk: 67 procent van de volwassenen vindt geneeskunde zeer wetenschappelijk, waar slechts 11 procent politicologie zeer wetenschappelijk vindt. Daarmee scoort politicologie nauwelijks beter dan de pseudo-wetenschap astrologie, die door 9 procent van de volwassenen wordt aangeduid als ‘zeer wetenschappelijk’.

Als we wat ruimer kijken en de antwoordcategorieën ‘zeer wetenschappelijk’ en ‘wetenschappelijk’ samen nemen, dan zien we dat zo’n 40 procent van de volwassenen de sociaal-wetenschappelijke disciplines wetenschappelijk vindt, terwijl dat bij astrologie 22 procent is. Bij de jongeren scoren de sociaal-wetenschappelijke disciplines ongeveer even hoog, maar vindt 43 procent ook astrologie wetenschappelijk. De jongste jongeren (11 tot 14 jaar) en laag opgeleide volwassenen, tot slot, vinden sociale wetenschappen minder wetenschappelijk en astrologie meer wetenschappelijk. De onderzoekers gaan ervan uit dat deze groepen respondenten waarschijnlijk geen goed beeld hebben van de inhoud van deze disciplines.

De panels kregen ook een aantal stellingen voorgelegd uit de Eurobarometer -een reeks van Europese publieke opinie onderzoeken in opdracht van de Europese Commissie. Hier komen de sociale wetenschappen beter naar voren. De toepassingen van de sociale wetenschappen maken het werk van mensen aangenamer, vindt 41 procent van de volwassenen en 46 procent van de jongeren. Ze maken ook het leven gezonder, gemakkelijker en comfortabeler (respectievelijk 32 procent en 44 procent) en helpen bij het oplossen van problemen in de samenleving (resp. 47 procent en 60 procent). Daartegenover staat evenwel dat 41 procent van de volwassenen aangeeft dat sociale wetenschappers teveel vertrouwen op de eigen levensbeschouwing en -ervaring. Het vermoeden van de decanen blijkt dus waarheid. De sociale wetenschappen zijn voor velen geen wetenschappelijke disciplines. Hun toepassingen zijn wel ‘nuttig’ of ‘handig’ om werken en leven aangenamer te maken.

Discussie binnen de sociologie

Ook binnen de sociale wetenschappen en de sociologie staat het doel en de inhoud van de sociale disciplines ter discussie. En dat al langer dan vandaag. We spreken niet voor niets over de sociologie als een wetenschap met vele paradigma’s, waarin de opvattingen over wat wetenschap is erg verschillen. Sommigen beschouwen de problemen van het samenleven als problemen waarvoor je voorzieningen kunt ‘bouwen’. Anderen willen de samenlevingtheoretisch doorgronden en nog anderen willen een methodologisch gedegen analyse van de samenleving maken. Het prestige van de sociologie en de sociale wetenschappen als academische discipline lijkt daar ook mee samen te hangen. Studentenaantallen zeggen dus niet alles. In Vlaanderen bijvoorbeeld is dat aantal (voor sociologie, politicologie en communicatiewetenschappen samen) in tien jaar tijd met de helft gestegen, terwijl ook daar het gevoel leeft niet altijd au sérieux te worden genomen.

Elders in nummer 1 van 2006 van Facta komt ook Jarl Kampen (Instituut voor de Overheid, Katholieke Universiteit Leuven) tot de conclusie dat sociologie en wetenschap niet hetzelfde zijn. Hij zocht met Google naar clusters van trefwoorden en stelde vast dat sociologie niet zo vaak voorkomt samen met termen als bewijs, voorspelling, coherent of statistiek. Terwijl je bij bijvoorbeeld ideologie, religie en overtuiging sociologie wel vaak aantreft.

Welk imago?

Uiteraard is een zoekopdracht in Google geen sluitend bewijs. Maar het beeld wordt hier wel opnieuw bevestigd. Blijkbaar is wetenschap voor veel mensen nog steeds morrelen met proefbuisjes en ingewikkelde formules schrijven op een schoolbord. Dat soort voorstellingen heeft een visuele aantrekkingskracht die al op school begint: een leerkracht die enkele druppels rode vloeistof bij een blauwe doet en die daardoor achtereenvolgens groen, geel en weer blauw kleurt. Denk ook aan televisieprogramma’s als Hoe?Zo!. Die aanschouwelijkheid ontbreekt voor een groot deel bij de sociale wetenschappen.
Het probleem met het imago van de sociale wetenschappen is daarom wellicht niet zozeer dat er een negatiefimago is, maar eerder dat er geen imago is. Het is altijd aardig om op straat aan willekeurige voorbijgangers te vragen wat sociologie is of wat een socioloog doet. Zelfs het stellen van deze vraag aan beginnende sociologiestudenten levert nogal eens verrassende antwoorden op. Met middelbare scholieren is het vaak niet anders.
De vakpagina ‘Maatschappijwetenschappen’ op de website Kennislink, waaraan overigens ook Facta meewerkt, is in die zin een stap in de goede richting. Leerlingen, docenten en geïnteresseerden kunnen er terecht voor populair-wetenschappelijke artikelen. En er is een koppeling voorzien met de Nederlandse Onderzoek Databank van de KNAW, zodat er een publiekstoegang is naar actueel sociaal-wetenschappelijk onderzoek in Nederland.
Het blijft afwachten of dergelijke initiatieven het imago van de sociale wetenschappen echt kunnen opkrikken. Het vervolgonderzoek zal dit moeten uitwijzen. Intussen kunnen we ons troosten met de gedachte dat we misschien geen wetenschappers zijn, maar toch bouwen aan een betere wereld.

Noot
Het rapport Attitude Sociale Wetenschappen. Samenvatting van een onderzoek naar de houding van de Nederlandse bevolking en Nederlandse jeugd ten opzichte van Sociale Wetenschappen is te vinden op Kennislink.

Kurt De Wit is socioloog en hoofdredacteur van Facta/ Sociologie Magazine.
 

Dit artikel is eerder verschenen in Facta nummer 1 van 2006. Sinds 2009 heet Facta Sociologie Magazine. Wilt u meer artikelen lezen? Bestel dan oude nummers na of neem een abonnement.