Home » Artikel

Sociologie en antropologie in één discipline?

De Stelling

 

‘Oneens. Uiteraard zijn regionale verschillen minder belangrijk geworden in het onderscheid tussen sociologie en culturele antropologie. En in mondialisering ligt een reden om tot één brede discipline te komen, met niet-westerse sociologie als onderdeel. Maar het is belangrijk om te erkennen dat binnen de sociale wetenschappen verschillende denktradities en stijlen van wetenschapsbeoefening bestaan, waaraan verschillende aannamen ten grondslag liggen. De scheidslijnen tussen die denktradities lopen gedeeltelijk wel, gedeeltelijk niet parallel met disciplinegrenzen. En ze zijn bijzonder moeilijk te overschrijden. Professionele subculturen leiden een hardnekkig bestaan. Dat staat de vorming van één brede sociale wetenschap behoorlijk in de weg, en leidt ertoe dat zich ook binnen disciplines verschillende wetenschappelijke
gemeenschappen bevinden.’ 

 

Sociaal-wetenschappelijke identiteit

 

‘De meesten van ons werken vanuit een beperkt repertoire van aannamen over de wereld en het leven in het algemeen, en meer in het bijzonder over ons eigen vakgebied.
De Amerikaanse socioloog Alvin Gouldner sprak van dieptestructuren in de theorievorming en de methodologie van sociale wetenschappen, en hij maakte onderscheid tussen Studie: politicologie aan de Universiteit van Amsterdam
Loopbaan: voorheen sociologie, doceert nu Methodenen Technieken aan studenten antropologie en sociologie Specialiteit: kwantitatieve statistische technieken en
netwerkanalyse Noemt zich: ‘moeilijk te zeggen…’ 

 

De Stelling

 

‘Oneens. Het beste sociologische werk houdt vrijwel altijd in dat er vergelijkingen tussen diverse landen worden gemaakt. Niet-westerse sociologen en antropologen
schrijven ook over situaties in Nederland. Mede door de mondialisering zijn er dus nauwelijks meer regionale afbakeningen waarmee de drie disciplines kunnen worden
gedefinieerd. Toch is het opvallend dat ‘westerse’ sociologen in een brede zin over de ‘westerse wereld’ schrijven, terwijl de andere twee disciplines voor de niet-westerse
wereld kiezen. Houdt dat in dat er daarom maar één discipline moet worden opgericht? Het verlangen naar een gemeenschappelijke discipline lijkt me vooral een bureaucratisch
verlangen naar overzichtelijkheid. We zouden beter moeten weten. Want tussen de afzonderlijke disciplines zijn er vrijwel onoverbrugbare stijlverschillen in
wetenschapsbeoefening. Dus, om Elschot maar weer eens aan te halen: tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Die wetten zijn er misschien
niet, maar veel praktische bezwaren wel.’ 

 

Inspiratie

 

‘Ik laat mij vooral inspireren door sociale wetenschappers die zich in hun onderzoek (ook) richten op samenlevingen buiten Europa. Het maakt mij eigenlijk niet uit van welke discipline iemand is. Ik ben geïnteresseerd in een onderwerp en zoek vervolgens uit wie daarover geschreven hebben. Daarom laat ik me meer leiden door iemand die in Nederland onderzoek doet naar hetzelfde onderwerp als ik in India, neem ‘de middenklasse’, dan door iemand die in hetzelfde gebied in India onderzoek doet naar een ander onderwerp, zoals een begrafenisritueel. Zelf ben ik geïnspireerd door James Scott, dat is een politicoloog die gebruik maakt van antropologische onderzoeksmethoden. Verder inspireert Ulrich Beck mij bijvoorbeeld, een socioloog, maar ook Jack Goody, een antropoloog die sterk historisch is georiënteerd. Vaak weet ik niet eens of iemand socioloog is of antropoloog of politicoloog. Daar kom ik dan later pas achter. Ik heb boeken van allerlei disciplines in de kast staan, ook veel
van economen trouwens.’

 

 

De opleiding

 

‘In de opleiding zouden studenten wat mij betreft een jaar lang breed les moeten krijgen met daarin aandacht voor sociologie, antropologie én politicologie in zowel
westerse als niet-westerse landen. Vervolgens kunnen studenten zich gaan specialiseren in een onderwerp en regio. Samenwerking tussen antropologie en sociologie
aan de Universiteit van Amsterdam was overigens lange tijd gebruikelijk. Tot niet zo heel lang geleden volgden sociologie- en antropologiestudenten tot aan hun kandidaatsexamen vrijwel hetzelfde programma. In Classicistische en Romantische structuren. Wanneer je deze op een continuüm afzet, dan zal je aan de classicistische
kant geen of heel weinig antropologen vinden. Sociologen zijn er wel volop, en hun aantal, hun aanzien en hun macht zijn de laatste decennia gegroeid. Zij houden van
geformaliseerde methodologie en zijn meer gericht op generalisaties. Aan de romantische kant zul je het gros van de antropologen aantreffen, en heel veel
historici, maar sociologen zijn er ook te vinden. De sociologen die qua basisideeën als
romantici zijn te typeren -ik ben er zelf een- hebben er baat bij om hun eigen vakgebied en dat van de antropologen als één en hetzelfde terrein te beschouwen.
Zij kunnen hun voordeel doen met de onderzoekservaringen van antropologen - en natuurlijk met die van historici. Zij voelen zich meer verwant met antropologen –en met
historici- dan met hun classicistische vakgenoten.’

 

Inspiratie

‘Mijn inspiratie ligt bij vakgenoten die zich verwant voelen met Max Weber, C. Wright Mills, de Chicago School, Norbert Elias, Pierre Bourdieu. Het zijn sociologen die
geïnteresseerd zijn in maatschappelijke verandering, die geneigd zijn tot het verrichten van kwalitatief georiënteerd onderzoek.’ 

 

Het onderzoek

‘Ik ben er voor om scheidslijnen tussen disciplines te
overschrijden wanneer het onderzoek dat vergt. Samen voeging lijkt me echter veel moeilijker, omdat het onderscheid tussen romantische antropologen en classicistische
sociologen daartoe een wezenlijke belemmering vormt. Binnen de sociologie ben ik voor pluralisme, met ruimte voor verschillende professionele subculturen. En ook dan
geldt: hoe moeilijk het ook is, grenzen tussen die subculturen moeten worden overschreden als het onderzoek dat vraagt.’ 

 

Pleit voor

‘Versterking van de romantische wetenschapsbeoefening. In deze tijd waarin binnen de sociologie de classicistische traditie hoogtij viert, kan pluralisme alleen gegarandeerd
worden door een versterking van de romantische tak binnen de sociale wetenschappen. Romantici aller sociale wetenschappen, verenigt u!’ 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Auteur: 

Marije Schoonen