Home » Artikel

Sociologie in de domstad

Zoals de Dom tekenend is voor het oude stadscentrum van Utrecht, heeft ook de opleiding sociologie een eigen geschiedenis en karakteristieken. Waardoor wordt de Utrechtse sociologie anno 2006 gekenmerkt? Werner Raub, Henk Flap en Tanja van der Lippe bepalen als kernhoogleraren voor een belangrijk deel hetgezicht. Inhoudelijk staat de Popperiaanse benadering van Probleem-Theorie-Onderzoek (PTO) centraal, met de B van beleid als expliciete toevoeging.

De inhoudelijke pijlers

De opleiding sociologie in Utrecht is vlak na de Tweede Wereldoorlog opgericht. Met in het begin niet meerdan één hoogleraar, ondersteund door één secretaresse, groeide de opleiding in de jaren daarna aanzienlijk. Deomvang van de studie was in de jaren zestig en zeventighet grootst; op het hoogtepunt in 1972-1973 studeerden er 798 studenten. Na die tijd zette zoals bij alle Nederlandse sociologie-opleidingen een langzame daling in en
eind jaren negentig schommelde het aantal eerstejaars gevaarlijk laag rond de twintig studenten. Vanaf 1998 zijn de studentenaantallen weer gaan stijgen en de instroom
van nieuwe studenten (in de bachelor en de masters) ligt inmiddels ruim boven de vijftig.
Ook inhoudelijk heeft de opleiding in de afgelopen zestig jaar de nodige ontwikkelingen doorgemaakt. Henk Becker beschrijft deze ontwikkeling uitvoerig in De Geschiedenis van de Sociologie (2005). Reinhard Wippler voerde in de jaren zeventig belangrijke hervormingen door. Sterker dan voor die tijd, werd het Utrechtse onderzoek gestoeld op het idee dat toetsbare hypothesen dienen te worden afgeleid uit algemene theorieën. Het verbinden van theorie met empirisch onderzoek heeft sindsdien als leidraad gediend in zowel onderzoek als onderwijs. De Popperiaanse aanpak van Probleem-Theorie-Onderzoek (PTO) is niet uniek voor Utrecht, maar in Utrecht worden deze algemene beginselen toegepast en uitgewerkt op verschillende inhoudelijke terreinen, zoals netwerken, huishoudens, samenwerkingsrelaties, en meer recent, inter-etnische relaties. Deze onderzoekslijnen –in de wandelgangen als ‘winkels’ aangeduid– worden geleid door
autonome senior onderzoekers, ondersteund door junioren die over een langere periode en op verschillende gebieden (dataverzameling, publicaties en seminars) samenwerken. In het onderwijs komen de onderzoekslijnen vooral duidelijk naar voren in de ‘integratievakken’, de cursussen waarin de PTO-cyclus wordt toegepast. Universitair
hoofddocent Frank van Tubergen: ‘De bedoeling is dat we, met name in het tweede jaar, op verschillende terreinen als migratie, gezinssociologie en netwerken laten zien wat
nu de belangrijkste vragen, theorieën, onderzoeksmethoden en beleidsimplicaties zijn. De algemene vaardigheden worden dus opgehangen aan een inhoudelijk thema, en
dat vormt een mooie voorbereiding op de bachelor-thesis in het derde jaar.’ 

Onderzoek én Beleid

Naast de structuur van onderzoekslijnen onderscheidtn Utrecht zich nog op een tweede manier van de overige sociologie-opleidingen, namelijk door haar tweeledige
profi el: onderzoek én beleid. Aan de P, T en O van Popper wordt in Utrecht nadrukkelijk de B van beleid toegevoegd. Deze opzet is aantrekkelijk voor studenten doordat
ze niet gedwongen worden vooraf een keuze te maken tussen beleid en onderzoek. Door de tweezijdigheid in de opleiding komen studenten in zeer uiteenlopende beroepen terecht, zoals in traineeships bij de overheid, als AIO bij de universiteit, maar ook bij organisatieadviesbureau Twynstra Gudde of het World Food program van de VN. Uit het tweeledige profi el van de opleiding komen twee masters voort: de onderzoeksmaster Sociology and Social Research (SaSR) en de academische beleidsmaster Vraagstukken van beleid en organisatie. Binnen de tweejarige onderzoeksmaster volgt een beperkt aantal studenten een zeer intensief programma waarin ze min of meer voorbereid worden op het AIO-schap. In 2003 is de master tot een van de acht Utrechtse ‘prestige masters’ benoemd: dit zijn de onderzoeksmasters waarmee de universiteit zich wil profi leren. Het predicaat biedt de master de mogelijkheid om studenten van buiten de Europese Unie een extra beurs aan te bieden, waardoor de ‘SaSR’ een internationale groep studenten aantrekt. De KNAW complimenteert de onderzoeksmaster in haar verkenningsrapport, door te stellen dat: ‘Op dit moment […] alleen de UU een hoogwaardige tweejarige
onderzoeksmaster sociologie [heeft]’ (KNAW 2006: 23). De beleidsmaster leidt haar studenten niet alleen op tot organisatie- en beleidsonderzoekers, maar ook tot beleidadviseurs en -makers. In plaats van zich op inhoudelijke specialisaties te richten, traint deze master studenten met name in kennis en vaardigheden om beleids- en organisatievraagstukken te analyseren en oplossingen aan te reiken. De coördinatie van de beleidsmaster ligt bij Tanja van der Lippe en René Torenvlied. Binnen de master is er ruime aandacht voor de praktijk. Zo leert de cursus beleidsadvisering studenten bijvoorbeeld hoe ze kunnen voorkomen dat hun beleidsonderzoek in een la verdwijnt. Ook de stage vormt een belangrijk onderdeel; studenten hebben onder andere
stage gelopen bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en Artsen Zonder Grenzen. De masterscripties zijn eveneens gevarieerd, met titels als: ‘Een effectieve verzelfstandiging
van het gemeentelijk woningbedrijf in Dordrecht’ en ‘Benssaïdi of Veenstra: een experimenteel onderzoek naar discriminatie van Marokkanen in Nederland’.

Sociologie aan de Universiteit Utrecht

• Opgericht in: 1947
• Locatie: De Uithof
• Deel van onderzoeksschool: Interuniversity Center for Social Science Theory and Methodology (ICS) samen met de Rijksuniversiteit Groningen en de Radboud
Universiteit Nijmegen.
• Centrale thema’s: Sociale ongelijkheid, samenwerkingsrelaties, huishoudens en arbeidsrelaties, sociaal kapitaal, beleid en organisatie.
• Masters: De academische master ‘Vraagstukken van
beleid en organisatie’ en de research-master ‘Sociology and Social Research’ (SaSR).
• Extra programma’s: In 2005 is het honours-programma van start gegaan. Dit programma biedt veelbelovende studenten een studietraject met extra diepgang aan. Ook zijn er uitwisselingsprogramma’s met de universiteiten van Mannheim, Keulen en Düsseldorf. 

Wie is Werner Raub?

Functie: Hoogleraar Theoretische Sociologie aan de Universiteit Utrecht vanaf 1996
Studie: Sozialwissenschaften, Ruhr-Universität Bochum (1980)
Promotie: Sociale wetenschappen in Utrecht (1984)
Onderzoeksthema’s: Theoretische sociologie; ontwikkeling van modellen voor de analyse van coöperatie- en verdelingsvraagstukken. Empirische toepassingen en toetsingen voor relaties binnen en tussen organisaties en in huishoudens
Onderwijs: Theoretische sociologie en diverse andere vakken. Coördinatie van de onderzoeksmaster.
Prioriteiten in het onderwijs: Studenten laten zien dat gedegen theorievorming (inclusief maar niet uitsluitend theoretische modelbouw) en empirisch onderzoek bij
elkaar horen. Aandacht voor empirische toetsingen van theorieën op uiteenlopende onderzoeksterreinen en met complementaire onderzoeksdesigns zoals grootschalige
surveys, experimenten en historische gegevens (in plaats van toetsingen op slechts een terrein en met uitsluitend grootschalige surveys).

Auteur: 

Anne Roeters