Universiteiten weerstaan McDonaldisering
De auteurs dr. Marion den Uyl (Vrije Universiteit) en drs. Linda Emmelkamp bieden in Tropenjaren een antropologische invalshoek op bestaande ‘witte’ literatuur rond gezinnen en arbeidsparticipatie. Aan de hand van interviews belichten de auteurs een aantal vragen van eigentijdse ouders die wonen in de Randstad. Vragen als: waarom een kind? Hoe organiseer je de zorg in combinatie met je werk? Welke waarden geef je je kind mee? En wie doet dat?
Stress in de Randstad
Vanuit welke vraag en behoefte is het boek geschreven? Den Uyl: ‘Het huidige maatschappelijke debat gaat over vragen als: hoe krijg je meer vrouwen aan het werk, hoe verdeel je zorg en arbeid en hoe kan de arbeidsmarkt flexibeler gemaakt worden?
Het boek voegt aan deze discours de kant van de ouders toe. Wat vinden de ouders er zelf van? En wat kunnen we over ouderschap zeggen vanuit multicultureel perspectief? Het boek geeft een wetenschappelijke onderbouwing aan de discussie. Daarnaast biedt het ook een verbreding van het debat, dat alleen is gericht op de hoogopgeleide en witte dertigers die de discussie domineren.’ Waar verwijst de titel ‘Tropenjaren’ naar? Den Uyl: ‘Zowel een alleenstaande ouder als een koppel dat de opvoeding samendeed, gebruikte de term ‘tropenjaren’. Maar ook een gescheiden vader, die over zijn co- ouderschap vertelde, noemde het zo.
Dus welke etnische achtergrond je ook hebt, of je er alleen voor staat, of co- ouder bent of een paar vormt: jonge kinderen betekenen een periode van tropenjaren.’ Waarom ligt de focus op de Randstad? Den Uyl: ‘In de Randstad is de moderne haast, stress en commercialisering –die zo haaks staan op het tempo van het kind– het meest voelbaar. Ook is het de plaats waar het nieuwe multiculturele karakter van Nederland prominent aanwezig is.’
Van Google
Jullie refereren in het boek aan ‘een maatschappelijk mijnenveld, waar zowel vrouwen als mannen lijken te twijfelen over de betrouwbaarheid van hun kompas’. Den Uyl: ‘De veranderingen zijn evolutionair gezien snel gegaan. Vrouwen moeten een geschikte partner kiezen, zich ontwikkelen, werk vinden, en de support-structuur van de familie of het dorp is veranderd. In de stad moet je iets nieuws beginnen. In de grote steden van de Randstad heeft slechts een minderheid van de kinderen ouders die in dezelfde stad geboren en getogen zijn. Netwerken veranderen. Als ouder moet je allerlei keuzes maken in een veranderde context.’ Emmelkamp: ‘Ouders weten wel wat ze moeten doen, maar het lijkt alsof ze niet op hun gevoel durven af te gaan.’ Den Uyl: ‘Opvoeden moet je leren. Nu leer je het niet van je moeder, maar van Google.
Op het platteland in Zambia, zoals in een van de verhalen van de ouders, leer je spelenderwijs met kinderen omgaan. Alle volwassenen uit het dorp ken je, en zij kennen jou. Zoals Eustuce, de ouder, zegt: “Iedereen is je opvoeder en je ouder. Je moet ook zelf op de andere kleine kinderen letten. In de stad, hier, en nu, is dat niet meer.” Opvoeden is uitvinden geworden. De dagelijkse voorbeelden van opvoeden en moederen zijn verdwenen. Nu zijn ouders aangewezen op boeken, tv en internet.’ Wat kunnen jullie zeggen over de culturele veranderingen in Nederlandse gezinnen? Den Uyl: ‘De gezinnen in Nederland zijn veel diverser geworden. Het traditionele gezin neemt een minder prominente plaats in en er komen meer interetnische huwelijken. Veel migranten hebben andere opvattingen over opvoeding en geven hun kinderen andere waarden mee. Er ontstaan dus verschillende opvoedingspraktijken naast elkaar.
Gemengde relaties moeten er samen uit zien te komen hoe ze hun kind opvoeden en welke waarden ze meenemen in de opvoeding. Eustuce, een van de geïnterviewde vaders, moest bijvoorbeeld leren om luiers te verschonen. Dat doen de mannen in zijn land niet. Het culturele verschil zit onder meer in de omgang met respect, autoriteit en de manier van aanspreken van volwassenen.’ ‘Daarnaast is er de opkomst van -voornamelijk witte- ‘ powerkoppels’. Die ontwikkeling komt voort uit de groep hoger opgeleide vrouwen met goede carrièremogelijkheden. Een andere verandering is dat de sociale cohesie verdwijnt. Putnam schrijft daar over. Ook komt de nadruk steeds meer te liggen op het individu: een kind krijgt een eigen kamer, een eigen pc, een eigen tv. Opvoeding is gericht op de vervulling van de eigen behoeften.
Tegenwoordig voed je op voor de ontwikkeling van het individu, voor de consument in de consumptiemaatschappij die zich daar zo goed mogelijk in moet zien te redden. In de westerse maatschappij heb je veel mogelijkheden die je moet benutten. Ouders van nu willen bijvoorbeeld eerst alles op orde hebben als ze een gezin stichten: huis, carrière, et cetera. Het is heel materialistisch: hobby nummer één in Nederland is winkelen!’ Wat zegt de variatie in samenlevingsvormen over de sociale acceptatie? Vroeger was het een schande als je was gescheiden, nu voeden twee lesbiennes samen hun kinderen in alle openheid op. Den Uyl: ‘In sommige opzichten is er meer acceptatie. In de Surinaamse of Ghanese cultuur zijn veel meer vrouwen alleenstaand moeder. Ook onder hoger opgeleide vrouwen vind je meer alleenstaande moeders. In die gevallen is het economisch niet meer nodig om bij elkaar te blijven. Maar lang niet alles wordt overal geaccepteerd, homoseksualiteit bijvoorbeeld is niet overal welkom. Ook wordt er niet overal positief gereageerd op het kostwinnersmodel: bijvoorbeeld als laagopgeleide Turkse of Marokkaanse moeders thuiszitten met hun kinderen.’
41,7 uur per week
In de conclusie van het boek staat: ‘Antropologen benadrukken dat culturele waarden weliswaar aangeleerd zijn, maar dat betekent nog niet dat ze ook gemakkelijk te veranderen zijn’. Den Uyl: ‘Wat ons is opgevallen is dat er nog steeds sprake is van traditionele waarden in een moderne maatschappij. En er is -en dat is echt een eye-opener bij het schrijven van dit boek- zowel onder jonge moeders als jonge vaders een toename van ouders die vinden dat moeders beter kunnen zorgen. Bij de mannen lijkt de tijd dus een beetje stil te hebben gestaan. De cijfers spreken boekdelen. Mannen met jonge kinderen werken nu gemiddeld 41,7 uur per week! In dertig procent van de gezinnen is nog sprake van het kostwinnersmodel, vooral onder laagopgeleiden. Het 1,5-verdienersmodel is te zien als een moderne vorm van het kostwinnersmodel.
De man werkt voltijds, de vrouw in deeltijd en de kinderen mogen er vooral weinig van merken. Voor vaders verandert er weinig. Voor moeders is het ingewikkeld geworden.’ Emmelkamp: ‘Mannen lijken met deeltijd niks te winnen. Ze verwachten dat ze hindernissen krijgen als ze op het werk naar deeltijdwerk vragen. Vrouwen nemen die hindernissen kennelijk wel. Zowel mannen als vrouwen botsen op tegen die cultuur en toch gaan zij er anders mee om.’ Den Uyl: ‘Ook andere waarden van de opvoeding van vroeger worden nog steeds overgenomen. Was je vroeger met je ouders veel in de natuur, dan zie je die kinderen nu weer met hun kroost door het bos lopen. Veel van de opvoeding wordt doorgegeven. Ouders van nu lukt het niet altijd om het echt anders te doen. Sommigen grijpen zelfs weer terug naar rust, reinheid en regelmaat.’ Jullie spreken over de segregatie van de kinderwereld. Wat houdt dat in? Den Uyl: ‘Kinderen van laagopgeleide ouders ontmoeten nauwelijks kinderen van hoogopgeleide ouders en vice versa.
En het gaat niet alleen om een scheiding tussen hoog- en laagopgeleiden: dergelijke verschillen hebben een kleur gekregen. De wereld van kinderen wordt steeds meer zwart-wit. Scholen zijn steeds vaker zwart of juist wit en kinderen gaan naar verschillende muziek- en sportclubs. Doordat er witte en zwarte clubs, scholen en buurten ontstaan, raakt de kinderwereld gesegregeerd. Ouders bepalen naar welke school en welke clubs de kinderen gaan. De motivatie is vaak dat ouders het beste voor hun kind willen. Intussen creëren ze een te veilige wereld.’
Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine:
Facta nummer 3 van 2008
Wilt u dit nummer nabestellen?
Of direct een abonnement nemen?
Of dit nummer in de winkel kopen?