Voor een publieke klimaatsociologie
Vorig jaar plaatste Sociologie Magazine een essay waarin Vatan Hüzeir het internationale klimaat- en energiebeleid onder de loep neemt en een lans breekt voor een activistische wetenschap. Ewoud Vandepitte en Frederic Vandermoere reageren.
Met veel interesse lazen we het essay Het klimaatdebat schreeuwt om activistische wetenschap van Vatan Hüzeir in Sociologie Magazine. Het stuk heeft ons geïnspireerd en de publieke socioloog in ons wakker gemaakt. Hüzeir beargumenteert dat wetenschappers een actievere rol moeten spelen in het klimaatdebat. Akkoord. Maar sociologen kunnen én doen meer dan louter kennis delen en het goede voorbeeld geven. Aan de hand van Burawoy’s model van de publieke sociologie uit 2004, pleiten we in dit stuk voor meer activistische sociologie in het klimaatdebat.
Fossielvrije toekomst
De afgelopen decennia steeg de kennis over klimaatveranderingen exponentieel maar is er onvoldoende actie gevoerd die de grondoorzaken aanpakt. Talloze sociale, technische, politieke en economische drempels hinderen de broodnodige sociale transformatie naar een fossielvrije toekomst.
Deze drempels zijn niet te wijten aan een gebrek aan kennis, maar liggen eerder aan de selectie van die kennis en onze omgang ermee. Denk bijvoorbeeld aan het beeld van de radeloze ijsbeer dat steevast artikelen over klimaatsveranderingen flankeert. Dit beeld impliceert dat klimaatverandering een probleem van het milieu is dat zich ver van ons bed afspeelt. Het toont geen vervuilers of mogelijke oplossingen. Ook onze verbeelding hapert. In de samenleving waar Koning Auto en Keizer Groei regeren, kunnen we ons gemakkelijker het einde van de wereld in plaats van een andere wereld voorstellen.
Onvoldoende opgenomen
Sociologen zijn dus eigenlijk al een waardevolle bijdrage aan het klimaatdebat. Toch worden de sociologische inzichten vaak nog onvoldoende opgenomen in (natuur)wetenschappelijke en maatschappelijke debatten. Klimaatmigratie is bijvoorbeeld een hot thema. Deze problematiek wordt vaak aangehaald bij zowel linkse en rechtse politici die het migratiebeleid willen aanpassen, én bij ngo's die mensen rond dit thema willen sensibiliseren.
Toch slaan ze de plank vaak mis als het gaat over de mechanismen achter klimaatmigratie. Klimaatveranderingen zetten andere migratieredenen vaak onder druk, en treffen vaak de kwetsbaarste groepen in de samenleving. Deze groepen migreren vaak eerder naar de dichtsbijzijnde steden, verhuizen voor een kortere periode of zien hun migratie helemaal niet als een vorm van klimaatmigratie. Dergelijke inzichten zijn echter cruciaal als men klimaatmigranten wil erkennen en beschermen in een rechtvaardiger beleid.
Maar hiermee is de kous niet af. Willen we de wereld niet enkel begrijpen maar ook veranderen, is er een meer activistische klimaatsociologie nodig. Maar hoe kan die eruit zien? Michael Burawoy meent dat de sociologie sinds haar ontstaan een geëngageerde wetenschap is geweest. Met zijn pleidooi voor publieke sociologie eist hij legitimiteit op voor een reflexieve sociologie die zich richt op een niet-academisch publiek. Hiermee onderscheidt de publieke sociologie zich ideaaltypisch van de meer instrumentele professionele sociologie (die zich bezighoudt met het oplossen van onderzoekspuzzels), en van de beleidssociologie die op vraag van opdrachtgevers inzichten aanbiedt om beleidsproblemen op te lossen. Ten slotte deelt de publieke sociologie haar reflexieve, expliciet normatieve, benadering met de kritische sociologie, maar richt ze zich in de eerste plaats op niet-academici. In die publieke sociologie menen wij handvaten te vinden voor activistische wetenschap gericht op het verminderen van klimaatopwarming.
Dit artikel door Ewoud Vandepitte en Frederic Vandermoere verscheen eerder in Sociologie Magazine 2019, jaargang 2. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!
Publieke arena
De eerste mogelijkheid is om onze inzichten te delen in de publieke arena door bijvoorbeeld boeken of opiniestukken te schrijven waarin we op begrijpelijke wijze de sociale kant van klimaatverandering bespreken. Willem Schinkel deed dit bijvoorbeeld door op de VPRO over het Antropoceen te komen spreken. Of in België publiceerden Elisabeth Wymeersch en Cedric Goosens het opiniestuk Egoïstische groene klojo's? in De Standaard, over de subtiele uitsluitingsdynamieken bij wijkexperimenten waarin de 'groene' stedelijke middenklasse domineert.
Een andere piste om als activistische wetenschap een rol te spelen, is het interageren met diverse, lokale publieken en verschillende doelgroepen. Deze meer 'organische' publieke klimaatsociologie laat toe dat onderzoekers samen met hun publieken een traject afleggen waaruit beiden kunnen leren. Deze interactie kan evengoed conflictueus verlopen, maar deze conflicten kunnen kansen bieden om algemeen aanvaarde veronderstellingen te herzien. Martinez-Alier en collega's tonen bijvoorbeeld hoe de kruisbestuiving tussen duurzaamheidswetenschappers en activisten ervoor zorgt dat beide groepen elkaars concepten overnemen en verder ontwikkelen.
Het begrip 'ecologische voetafdruk', ontwikkeld door academici, is niet meer weg te denken van campagnes om een duurzamere levensstijl aan te nemen. Op een meer bescheiden manier proberen ook wij in onze eigen onderzoekspraktijken doorheen dialoog aan relevante kennisontwikkeling te doen.
In dialoog treden
Een voorbeeld: een van de hot issues rond klimaatverandering is het conflict over fossiele reserves. Als we willen vermijden dat olie, kool en gas als broeikasgassen in de lucht terechtkomen, moeten ze in de grond blijven. Vanuit die kadering contesteren sociale bewegingen in toenemende mate plaatsen van fossiele extractie. Zoals met de gaswinning in Groningen of de Rijnlandse bruinkoolmijnen gebeurt, worden ze omgevormd tot frontlijnen voor klimaatstrijd.
Publieke klimaatsociologen kunnen deze frontlijnen beschrijven en analyseren. Vanuit een gedeeld engagement kunnen ze echter ook in dialoog treden met die bewegingen en proberen bruggen te slaan tussen beide werelden. Dit kan diepgaande en relevante kennis opleveren die vanuit een meer afstandelijke onderzoeksrol onmogelijk te bereiken valt.
In ons voorbeeld probeerden we via sociologisch onderzoek impliciete conflicten over de invulling van gepast gedrag te verhelderen, om zo tot inzicht in de groepsorganisatie te komen.
Geëngageerde kennisconstructie
Natuurwetenschappers en economen domineren het veld van klimaatwetenschap. Er is echter extra veel nood aan sociologische inzichten om klimaatdoelen te kunnen realiseren. Om het sociologisch potentieel ten volle te benutten is er meer nodig dan klassieke wetenschapsbeoefening. Zoals Burawoy stelt, geloven ook wij in de mogelijke complementariteit van professionele, kritische, beleids- en publieke sociologie. Om deze te laten floreren, is het belangrijk dat er meer tijd, fondsen en experimenteerruimte wordt vrijgemaakt om de grenzen van de publieke sociologie te verkennen.
Hüzeir beargumenteerde terecht dat er meer nood is aan klimaatwetenschap in het activisme. Dit mag echter hand in hand gaan met meer klimaatactivisme in de wetenschapsbeoefening. In plaats van af en toe uit onze ivoren toren te dalen, lijkt de tijd rijp voor geëngageerde kennisconstructie, die de muur tussen academia en de bredere maatschappij stilletjes aan maar zeker sloopt.
Dit artikel door Ewoud Vandepitte en Frederic Vandermoere verscheen eerder in Sociologie Magazine 2019, jaargang 2. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!
Literatuur
For Public Sociology. M. Burawoy (2005) In: American Sociological Review, 70 (1), 4-28.
Is there a global environmental justice movement? J. Martinez-Alier, L. Temper, D. Del Bene & A. Scheidel (2016) In: The Journal of Peasant Studies, 43(3), 731-755.
Tussen Blockadia en Academia. Een publiek-sociologische exploratie van klimaatactivisme. E. Vandepitte & F. Vandermoere (2018) In: Vandermoere et. al. (ed.) 'Wetenschappers in actie : een publiek sociologische-benadering'. pp 43-62. Leuven: Acco.