Home » Artikel
Een persoon met de handen gebonden

Voorbij de stereotypering van de mensenhandelaar

Mensenhandel kent vele verschijningsvormen. Een rondgang in de wereld van uitbuiting en georganiseerde criminaliteit.

Wie kent niet het stereotype beeld van mensenhandelaren en hun handelswijzen uit de populaire media? Neem de Hollywood-blockbuster Taken. Twee onschuldige meisjes worden op brute wijze ontvoerd door een aantal meedogenloze criminelen. Vervolgens worden zij onder dreiging van fysiek geweld als seksslavinnen tewerkgesteld in smerige kamertjes, volledig gedrogeerd.

Ook in diverse andere films of series komt het beeld naar voren van de mensenhandelaar als ultieme schurk. Een blik op de empirische werkelijkheid leert dat dit stereotype beeld van mensenhandelaren en hun werkwijzen er slechts één van vele is.

Veel mensen denken dat mensenhandel een vorm van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit is, waarbij vrouwen worden verhandeld om te werken in de prostitutie. Vanwege het grensoverschrijdende aspect wordt mensenhandel ook nogal eens verward met mensensmokkel en in verband gebracht met de huidige vluchtelingenproblematiek. Hoewel dit op zich niet per se onjuist is, is dit echter zeker niet het enige beeld. Zo is er in veel gevallen geen sprake van grensoverschrijding of van criminele netwerken, en worden slachtoffers niet alleen uitgebuit in de prostitutie. Om mensenhandel en de werkwijze van daders te kunnen begrijpen, is het nodig om met een bredere blik naar mensenhandel te kijken.

Uitbuiting

Mensenhandel gaat primair om uitbuiting. Sinds 2005 zijn vormen van uitbuiting buiten de seksindustrie ook strafbaar gesteld als mensenhandel, waardoor het een delict is met een breed palet aan verschijningsvormen. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel maakt een onderscheid tussen 'uitbuiting in de prostitutiesector' en 'uitbuiting buiten de seksindustrie'. 'Uitbuiting buiten de seksindustrie' valt vervolgens in drie typen uiteen: 'criminele uitbuiting', 'gedwongen dienstverlening' en 'arbeidsuitbuiting'. Bij al deze vormen van uitbuiting moet het gaan om ernstige schendingen van de persoonlijke integriteit om ook als mensenhandel gekwalificeerd te kunnen worden.

Bij 'gedwongen dienstverlening' worden diensten verricht zonder dat er sprake is van een arbeidsverhouding. De afgelopen jaren hebben er bijvoorbeeld veroordelingen plaatsgevonden voor mensenhandelaren die hun slachtoffers telefoonabonnementen lieten afsluiten.

Bij 'criminele uitbuiting' gaat het om het uitbuiten van individuen, door hen strafbare feiten te laten plegen. Zo liet een moeder haar twee dochters van twaalf en veertien jaar langs de deuren gaan om geld op te halen voor een zogenaamde sponsorloop. In werkelijkheid verdween het opgehaalde geld in de zakken van deze moeder. Omdat de sponsorloop niet werkelijk bestond is het op deze manier inzamelen van geld een vorm van oplichting. Daarmee heeft de moeder haar kinderen aangezet tot strafbaar handelen. De vrouw heeft als volwassene en in haar moederrol misbruik gemaakt van het overwicht dat zij op haar kinderen heeft. Op deze manier heeft de vrouw financieel geprofiteerd van de uitbuiting van de kinderen. Zij kreeg een gevangenisstraf van vijftien maanden voor mensenhandel.

Opsporingsonderzoeken

Waarschijnlijk is veruit de meest voorkomende vorm van mensenhandel arbeidsuitbuiting. Hier is nog weinig empirisch onderzoek naar gedaan. Het gevolg is dat hetgeen we over mensenhandelaren en hun werkwijzen weten grotendeels gebaseerd is op onderzoek naar vrouwenhandel. Duidelijk is in elk geval dat om diverse redenen vermoedelijk andere typen daders bij arbeidsuitbuiting betrokken zijn.

Zo vindt arbeidsuitbuiting plaats op de werkvloer van een bedrijf of binnen een gezin. In de horeca bijvoorbeeld, runnen partners of familieleden vaak een restaurant en zijn zij samen verantwoordelijk voor de uitbuiting van hun personeel. Ook zijn er diverse gevallen bekend van uitbuiting binnen het huishoudelijk werk zoals bij au pairs, of zelfs binnen gedwongen huwelijken. Zulke daders maken doorgaans geen deel uit van een crimineel netwerk.

Postma & van Wijk (2012) onderzochten daders aan de hand van Nederlandse opsporingsonderzoeken. Hieruit bleek dat bijna 80% van de verdachten man was en geboren in het buitenland. Doorgaans waren hun slachtoffers afkomstig uit dezelfde landen. 60% van de verdachten had geen criminele antecedenten, of  criminele antecedenten voor alleen verkeersdelicten of relatief lichte vermogensdelicten. Soms opereerden ze wel in een kleinschalig samenwerkingsverband, maar was het onduidelijk of dit ook een crimineel verband was.

Daders die betrokken zijn bij arbeidsuitbuiting hebben vermoedelijk een link met legitieme bedrijfsstructuren, of met witteboordencriminaliteit, maar minder met traditionele criminele organisaties. Op dit moment weten we het eenvoudigweg niet. Duidelijk is in elk geval dat het profiel van mensenhandelaren en de netwerken waarin zij opereren – zoals die naar voren komen in onderzoek naar vrouwenhandel – niet zonder meer gegeneraliseerd kunnen worden naar daders in geval van arbeidsuitbuiting.

Sociaal isolement

Ook zijn er aanwijzingen dat de handelswijzen bij arbeidsuitbuiting verschillen van mensenhandel in de seksindustrie. Zo is het bij vrouwenhandel niet ongebruikelijk om fysiek geweld te gebruiken. Bij arbeidsuitbuiting worden echter doorgaans veel subtielere dwangmiddelen ingezet. Dit begint al bij de rekrutering. Slachtoffers worden niet ontvoerd of gedwongen, maar op vrijwillige basis geworven en misleid over de arbeidsomstandigheden. Eenmaal in Nederland worden allerlei, vooral subtiele, machtsmiddelen ingezet. Zo wordt bijvoorbeeld misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van slachtoffers, vaak gerelateerd aan hun migratieachtergrond. Vanwege hun gebrekkige kennis van de Nederlandse samenleving en haar wetten en hun beperkte sociaal netwerk in Nederland, zijn zij een relatief gemakkelijk slachtoffer. Bovendien zijn zij soms slechtere arbeidsomstandigheden gewend vanuit hun herkomstland dan in hun uitbuitingssituatie in Nederland.

Daarnaast worden vrijwel altijd meervoudige afhankelijkheden gecreëerd. Zo zijn slachtoffers vaak voor hun huisvesting afhankelijk van hun werkgever, nemen de werkgevers soms hun paspoort in en hebben slachtoffers soms schulden moeten maken om naar Nederland te komen. Deze afhankelijkheid maakt het moeilijk voor slachtoffers om naar buiten te treden en versterkt het gevoel dat ze 'gevangen' zitten.

Deze afhankelijkheden zien we ook terug in een bekende zaak uit de champignonteelt. Vooraf werd de slachtoffers voorgespiegeld dat ze een minimumloon zouden verdienen. In de praktijk moesten zij echter een pluknorm halen om een minimumloon te kunnen verdienen – wat voor het merendeel van de pluksters niet mogelijk bleek. Bovendien werd er veel loon ingehouden voor de huisvesting en eten – en van dit arrangement kon niet worden afgeweken. De Poolse pluksters hadden zeer lange werkdagen en werkweken en dit kon niet geweigerd worden. Op het vroegtijdig beëindigen van het arbeidscontract stond een boete gesteld. Hierdoor zaten de Poolse pluksters in een sociaal isolement.

Champignons

Modus operandi

Hoewel bij arbeidsuitbuiting relatief subtiele dwangmiddelen worden ingezet, zijn er ook aanwijzingen dat ingezette dwangmiddelen na verloop van tijd zwaarder worden. Uit het onderzoek van Postma en Van Wijk bleek bijvoorbeeld dat naarmate de uitbuitingssituatie langer voortduurde, de modus operandi van de arbeidshandelaren steeds meer gingen lijken op die van prostitutiehandelaren. Hierbij was steeds vaker sprake van fysiek geweld, bedreiging en seksuele intimidatie of mishandeling.

Tegelijkertijd zou het zo kunnen zijn dat werknemers na de inzet van zulke machtsmiddelen sneller naar de politie gaan dan wanneer de dwang vooral psychologisch van aard blijft. Hierdoor zijn er relatief veel van zulke casussen bekend bij politie en justitie, terwijl de 'subtielere' casussen minder snel aan het licht komen. Dit is waarschijnlijk ook de reden waarom er veel meer registraties zijn van seksuele uitbuiting dan van arbeidsuitbuiting – terwijl in werkelijkheid arbeidsuitbuiting waarschijnlijk vaker voorkomt.

Machtsverschillen

Uitbuiting bestaat in een relatie tussen individuen met grote machtsverschillen. Doorgaans is er sprake van een geaccepteerde morele economie die deze machtsverschillen legitimeert en ondersteunt. Het is dus niet zo dat een bepaald daderkenmerk uitbuiting veroorzaakt. Er kan alleen uitbuiting ontstaan wanneer de relatie tussen twee of meer personen gekenmerkt wordt door grote machtsverschillen die bovendien worden ondersteund door een geaccepteerde morele economie. Wanneer men arbeidsuitbuiting beter wil begrijpen, moet men dus niet alleen op het niveau van daders analyseren, maar juist ook de uitbuitingsrelaties onderzoeken.

Onderzoek naar daders is zeer schaars. Onderzoekers proberen doorgaans via interviews met slachtoffers achter de modus operandi van mensenhandelaren te komen. Hierdoor weten we weinig over de drijfveren en motieven van de daders. De meeste verdachten ontkennen bovendien de uitbuiting. Zij geven soms aan dat ze probeerden om de slachtoffers te helpen. Bijvoorbeeld door migranten zonder verblijfsstatus een baan te geven. De mensenhandelaren zien zichzelf als barmhartige samaritaan, ook al laten ze deze migranten onder slechte omstandigheden werken. Mede door het ontbreken van het daderperspectief blijft het ook onduidelijk of werkgevers afhankelijkheidsrelaties en machtsverschillen bewust creëren, of dat deze uiteindelijk een voedingsbodem vormen voor uitbuiting.

Criminele organisaties

Wetenschappelijk onderzoek naar mensenhandelaren staat dus nog in de kinderschoenen. Het is in elk geval duidelijk dat de dadergroep bij mensenhandel een zeer heterogene groep is met eveneens zeer heterogene modus operandi. Voor een deel heeft dit te maken met de enorme variatie aan verschijningsvormen die mensenhandel kent, maar ook binnen de verschillende verschijningsvormen zien we veel variatie.
 Zo is het ook te simpel om te stellen dat het stereotype beeld uit een film als Taken niet voorkomt, of ook enkel op deze manier naar voren komt in sociaalwetenschappelijk onderzoek naar seksuele uitbuiting. Ook in onderzoek naar mensenhandel in de prostitutiesector komt een heterogener beeld naar voren dan in de media.

Bovendien zijn de werkwijzen van mensenhandelaren de afgelopen jaren veranderd. Zo zijn de criminele organisaties steeds meer gaan werken als losse netwerkstructuren en wordt ook in dit domein steeds minder geweld gebruikt en worden steeds vaker subtielere psychologische dwangmiddelen toegepast. Deze zijn voor mensenhandelaren vermoedelijk net zo effectief en zorgen ervoor dat slachtoffers minder snel naar de autoriteiten stappen. Zij hebben immers geen fysiek bewijs van wat hen is aangedaan.

Dit maakt duidelijk dat het belangrijk is om onderzoek te doen naar daders van mensenhandel – en om hierbij alle verschijningsvormen te bestuderen. In de praktijk leren ze immers ook van elkaar.

Literatuur

Beperkingen aan en dilemma’s van de slachtoffergerichte aanpak van mensenhandel; een blik op arbeidsuitbuiting. T. Cleiren, J.P. van der Leun & M. van Meeteren (2015) In: Proces, tijdschrift voor strafrechtspleging 94(2): 82-97.

Op het land in plaats van achter het raam. Aard en omvang van arbeidsuitbuiting in Nederland. D. Postma & J. van Wijk (2012) In: Proces, tijdschrift voor strafrechtspleging 91(5), 327- 339.
 

Auteur: 

Masja van Meeteren