Home » Artikel

Waarom we altijd te weinig tijd hebben

We hebben steeds meer vrije tijd. Toch hebben we het ook alsmaar ‘druk, druk, druk’. Een merkwaardige paradox? Nee, zegt Maarten Moens van de Vrije Universiteit Brussel in zijn proefschrift Handelen onder druk, het is onze eigen schuld. We wíllen teveel.

Door Kurt de Wit

Het leven kan eenvoudig zijn. Je staat op, je neemt rustig een ontbijt, je gaat werken maar neemt de tijd voor een lunch met collega’s en je zorgt dat je op tijd thuis bent om nog een praatje te maken met de buren en, waarom niet, gezellig samen wat te drinken. Een vertrouwd beeld? Of bent u eerder iemand die vroeg opstaat, snel eet of het ontbijt overslaat, ’s middags doorwerkt ‘want dat verslag, dat moet nu echt klaar’ en ’s avonds naar huis snelt want de kinderen moeten nog eten voordat ze naar tekenles en ballet gaan. En zelf had u ook nog een afspraak.

Objectief of subjectief druk?
De kans is groot dat u zich in het laatste beeld meer herkent dan in het eerste. Hoe komt dat? Omdat we steeds meer moeten werken? Omdat we steeds meer willen doen? Of vinden we alleen maar dat er steeds meer te doen valt en moet? Ook Maarten Moens stelde zich deze vragen en promoveerde op een sociologische analyse van tijdsdruk. Hij gebruikte gegevens uit het zogenaamde tijdsbudgetonderzoek. Voor het tijdsbudgetonderzoek van de vakgroep TOR (Tempus Omnia Revelat, de tijd onthult alles) van de Vrije Universiteit Brussel hielden meer dan 1500 Vlamingen tussen 16 en 75 jaar oud gedurende een week in 1999 een dagboekje bij waarin ze al hun bezigheden noteerden. Elke tijdsbesteding van vijf minuten of meer werd genoteerd, niet alleen de activiteit zelf, maar ook de plaats, de interactiepartners, enzovoort. Daarnaast werd elke respondent tweemaal geïnterviewd. Dit leverde achtergrondinformatie op over het opleidingsniveau, de arbeidssituatie, de gezinssituatie en het gezinsinkomen. Tegelijk werd de subjectieve beleving van tijdsdruk van de respondenten gepeild. Moens gebruikte de gegevens uit het tijdsbudgetonderzoek om te meten of we het objectief drukker hebben. Voor sommige groepen blijkt dat te kloppen. Zo hebben bijvoorbeeld tweeverdieners, alleenstaanden, ondernemers en zelfstandigen het ‘echt’ drukker. Maar Moens’ analyse toont aan dat de geregistreerde, ‘echte’ tijdsbesteding wel gedeeltelijk verklaart waarom mensen vinden dat ze het druk hebben, maar niet het hele verhaal vertelt. Ongeacht de ‘objectieve’ tijdsdruk, is er een duidelijke en grotere ‘subjectieve’ tijdsdruk. We hebben het gevoel te weinig tijd te hebben voor de dingen die we zouden moeten of willen doen. Hoe valt dat te verklaren?

Detraditionalisering
Moens zoekt die verklaring in processen van detraditionalisering. De mens streeft naar het verwezenlijken van doelen. Doelen worden gestructureerd door condities, middelen en cultuur (waarden en normen). Tijdsdruk ontstaat wanneer de condities, middelen en cultuur onvoldoende voorzien in beperkingen en prioriteiten. En detraditionalisering betekent juist dat we ons minder laten leiden door tradities, religie of ideologie. Met andere woorden, er zijn minder prioriteiten en beperkingen, waardoor meer mensen betrokken zijn in meer levenssferen, terwijl binnen elke levenssfeer hogere eisen worden gesteld. En dus neemt de tijdsdruk toe. Moens: ‘Conflicten tussen levenssferen zijn een gevolg van een hoge activiteit en een hoge waardering voor elke levenssfeer afzonderlijk. Karel Dobbelaere, godsdienstsocioloog aan de K.U. Leuven, spreekt in dat verband over de ‘compartimentering’ van het leven. Het is niet langer religie die het hele leven bepaalt, maar het leven is nu opgedeeld in levenssferen, die stuk voor stuk hun eisen stellen aan het individu. Er is sprake van een verregaande functionele differentiatie. Daarom ontstaan tijds-, waarde en rolconflicten.’ Tijdsdruk is dus voor Moens een ‘meervoudige ervaring’. Detraditionalisering doet zich zowel voor in arbeid als in de huishoudsfeer, als ook in de vrije tijd.

Arbeid, gezin en vrije tijd
Om te beginnen ervaren we de arbeidstijd nog steeds vooral op een utilitaire manier, aldus Moens. Arbeid is een noodzaak, een verplichting. Dit botst met de normatieve logica van de vrije tijd, waarin je activiteiten uitvoert voor het plezier. Uit die botsing volgt dat we arbeidstijd ervaren als tijdsdruk. Wie meer betaalde arbeid verricht, ervaart dus meer tijdsdruk. Daar bovenop is er een deregulering van werktijden en een groeiende autonomie en verantwoordelijkheid van veel beroepen (zoals zelfstandigen, onder nemers, vrije beroepen, kaderleden). Je moet steeds meer zelfstandig je arbeid organiseren. Je zal dus vaker werk mee naar huis nemen, langer werken, werken op afwijkende en onvoorspelbare tijdstippen. Zo breekt arbeid in op het gezin en de vrije tijd. Het combineren van die levenssferen wordt volgens Moens ook moeilijker door de ‘werklast’ in een tweede levenssfeer: het huishouden. Vooral ‘dwingende huishoudelijke taken’ (zoals poetsen, koken, wassen, strijken) en het verzorgen van de kinderen zijn hier de belangrijkste verklaring voor tijdsdruk. We zien dit als verplichte tijdsbesteding. Wie leeft in een tweeverdienersgezin of in een eenpersoonshuishouden, moet bovendien veel meer doelen en taken combineren dan wie in een ‘traditioneel’ gezin leeft. Ten derde hebben we sinds de Tweede Wereldoorlog meer toegang tot vrije tijd. De welvaart en de kansen op een opleiding zijn immers groter geworden. Maar ook in de vrije tijd ervaren we tijdsdruk. Vooral degene die een gevarieerde vrijetijdsbesteding heeft (en dus ook meer relaties met derden, meer verplaatsingen) en wie minder vrije tijd heeft. Een hogere opleiding en meer geldmiddelen vergroten de toegang tot consumptie. Met geld kun je meedoen. Met name bij mensen voor wie vrije tijd relatief beperkt is, gaat een stijging van de geldmiddelen gepaard met een stijging van de tijdsdruk. Met andere woorden, middelen worden niet gebruikt om tijdsdruk te ontlasten, maar veeleer om actief te zijn. Vrije tijd is dan minder een periode voor ontspanning dan wel een race om veel verschillende activiteiten op zo kort mogelijke termijn te vervullen.

Een maatschappelijk probleem
Is tijdsdruk een probleem? Niet noodzakelijkerwijs. Sommige mensen maken een bewuste keuze voor drukte. Het ‘drukke agenda’-vertoog is in sommige kringen een symbool van status. Maar er is natuurlijk meer aan de hand. Tijdsdruk is meestal niet een individuele keuze, maar een maatschappelijke keuze. Je kan als enkeling onthaasten, maar behalve de tijdsdruk verlies je dan wellicht ook je werk… Afstappen van het tweeverdienerschap kan wel, maar welke moderne vrouw wil nog terug naar ‘moeder thuis bij de haard’ en welk gezin is bereid financieel in te leveren? In onze gedetraditionaliseerde samenleving kun je moeilijk heen om de keuze voor drukte, voor én je gezin en je vrije tijd én je werk. Omdat maatschappelijke waarden en normen die een alternatieve keuze mogelijk maken ontbreken, kom je bijna vanzelfsprekend uit bij die éne keuze: een leven met ‘werkdruk’ in elke levenssfeer. We hebben een grote waardering voor het gezin en voor vrije tijd, maar leven tegelijk in een door arbeid bepaalde samenleving. Moens: ‘De mate waarin we bereid zijn te onthaasten hangt af van de balans tussen een hoge waardering voor gezin en vrije tijd enerzijds en de materiële aspiraties en professionele identiteiten anderzijds. Het lijkt me dat de balans nog steeds in het voordeel van het tweede overhelt. Maar er zijn ook tegenbewegingen, zoals tijdskrediet of loopbaanvermindering. De vraag is of deze als cultureel kader consistent genoeg zijn en voldoende gedragen worden om echt een nieuw en hooggewaardeerd cultureel discours te worden.’

De vaatwasmachine
De gestandaardiseerde kloktijd is bij uitstek een menselijk artefact, een afspraak om het menselijk samenleven makkelijker te maken, zo stelt Moens. Deze tijd lijkt nu echter een transcendent fenomeen, iets dat zich buiten ons afspeelt en zich aan ons opdringt. Het wordt de hoogste tijd, zo meent hij, dat we ons weer bewust worden van de tijd. ‘Tijdsdruk ontstaat doordat actoren (te) veel doelen trachten te integreren in hun tijdsbesteding en op die manier verstrikt raken in tegenstrijdige normen en condities. Op die manier maken ze tijdstekort. Het lijkt daarom zinvol dat we beseffen dat de enige manier om echt tijd te besparen het maken van keuzes is. Niet de vaatwasmachine of het versnellen van de tijdsbesteding bespaart tijd.’ (Moens, 2006: 289) Echte tijdsbesparing is minder doen, niet meer. Kan Moens ons nog tips geven om te onthaasten? ‘Ik heb maar één tip en dat is keuzes maken. Niet zozeer streven naar meer efficiëntie, maar echt dingen laten vallen. Efficiëntie is een straatje zonder einde. Je doet dingen sneller, beter getimed en gepland, maar je vult de vrijgekomen tijd opnieuw met andere dingen. Keuzes maken vergt niet zelden moed om tegen de stroom in te gaan van een samenleving waarin activiteit in verschillende levenssferen erg hoog wordt gewaardeerd. Maar het kan.’

Literatuur
Maarten Moens (2006), Handelen onder druk. Een sociologische
analyse van tijdsdruk als meervoudige ervaring
. Brussel: Vrije
Universiteit Brussel

Kurt De Wit is hoofdredacteur van Sociologie Magazine.

Dit artikel is eerder verschenen in Facta nummer 4 van 2006. Sinds 2009 heet Facta Sociologie Magazine. Wilt u meer artikelen lezen? Bestel dan oude nummers na of neem een abonnement.