Wederzijdse betrouwbaarheid
Vertrouwen is een belangrijk begrip in sociale relaties. Godsdienstsocioloog Erik Sengers schetst een beeld van 'intensieve ervaringen van solidariteit en loyaliteit' en licht een tipje van de sluier op over zijn werk als geestelijk begeleider van gevangenen.
“Zo, nu weet u meer van me dan de psycholoog”, zei een gedetineerde nadat we ruim een uur met elkaar hadden gesproken. Voor de helft van de week werk ik in een gevangenis als geestelijk begeleider namens de katholieke kerk. En in die functie hoor je nog wel eens iets, wat niet aan de politie, de rechter, de psycholoog, de advocaat of de familie wordt gezegd. Het vertrouwen dat de geestelijk begeleider niets van die gesprekken doorvertelt, is de basis van deze relatie. Het begrip vertrouwen vanuit de godsdienstsociologie is kenmerkend voor religieuze relaties die emblematisch zijn voor sociale relaties in het algemeen.
Vertrouwen is een belangrijke waarde in het sociale verkeer, bijvoorbeeld in gezinnen en partnerschappen, in de politiek en in het economisch verkeer – de bankencrisis werd als een vertrouwenscrisis geanalyseerd. Zonder vertrouwen kan een samenleving en de daaraan verbonden instituties niet bestaan. De socioloog Mark Elchardus beschrijft vertrouwen als een gevoel van solidariteit en loyaliteit dat daarom beperkt is tot microrelaties, omdat daar intensieve ervaringen zijn van solidariteit en loyaliteit. Wel geeft hij aan dat vertrouwen – op basis van kennis, kunde, of soortgelijkheid in etnische of sociale zin – gesymboliseerd en uitgebreid kan worden naar grotere gehelen en onbekenden (politiek, vakbond, artsen, wetenschap, natie). Het onderzoek naar vertrouwen in bepaalde maatschappelijke instituties en de oorzaak voor het verminderen daarvan is een bekend onderzoeksveld van sociologen.
Van horen zeggen
Vertrouwen geven en krijgen is een religieuze ervaring: je verbindt je met iets of iemand waarvan of van wie je niet alles weet en waarbij de daadwerkelijke realisatie van die verbintenis nog open staat. In het Nieuwe Testament wordt voor het begrip 'geloof' het Griekse woord pistis gebruikt. Dat woord heeft echter een bredere betekenis, namelijk 'vertrouwen'. Als vanuit dit perspectief de abrahamitische tradities van joden, christenen en moslims bekeken worden, dan ontstaat er enige verduidelijking in het sociaal proces. De god van het Oude Testament is een god die vertrouwen vraagt en dat niet altijd krijgt – het drama van de geschiedenis zoals die in de Bijbel beschreven staat. Zolang de mensen God vertrouwen en doen wat Hij vraagt gaat het goed met ze, maar als ze op zichzelf gaan vertrouwen, op vreemde goden, op buitenlandse heersers, haalt volgens de verhalen God zijn bescherming weg en gaat het het volk slecht. Vertrouwen is dus allereerst een sociale relatie waarbij beide partners zich kunnen vergissen in de solidariteit en loyaliteit van de ander.
Voor niet-gelovigen is het bevreemdend dat religieuze mensen vertrouwen in iets wat ze niet kunnen zien en alleen van horen zeggen kennen. Maar hetzelfde komt voor bij de overheid, de wetenschap of de rechtspraak. Om dit vertrouwen te begrijpen is ten tweede betrouwbaarheid van belang: doe je wat je zegt en hebt beloofd. De God van Abraham, Isaäk en Ismaël, Jakob en Mozes, en van Jezus en De Profeet doet grote beloftes aan zijn volk: het zal in vrede en overvloed leven.
Hoe Hij het doet is onbekend maar dat doet er misschien ook niet toe, want als we bepaalde dingen doen heeft het resultaat. De God uit de Bijbel is wat dat betreft een rationeel betrouwbare God: zeker sinds de Tien Geboden weten we wat we aan Hem hebben. Een dergelijke betrouwbaarheid ligt ook ten grondslag aan het vertrouwen in sociale instituties, van het huwelijk tot de politiek: we moeten er vanuit kunnen gaan dat bepaalde handelingen leiden tot een vooraf gezamenlijk bepaald resultaat.
Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine 2018, jaargang 2. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!
Doorgaande vertelling
Een derde sociaal aspect is dat vertrouwen te maken heeft met het vertellen van verhalen over die betrouwbaarheid. De ervaringen van solidariteit en loyaliteit waar Elchardus het over heeft moeten steeds opnieuw worden gedeeld, zowel in kleine als in grote verbanden. Door het vertellen van verhalen wordt het vertrouwen in grotere en kleinere sociale instituties evenzeer vergroot als genuanceerd en gecontextualiseerd.
Religieuze gemeenschappen zijn verhalende gemeenschappen, het geloof komt uit het gehoor zoals Paulus schreef aan de Romeinen (10:17). Een gelovige ziet de geschiedenis als een doorgaande vertelling over Gods trouw en belofte in verschillende tijden en plaatsen. Misschien is dat ook wel het probleem bij het huidige lage vertrouwen in sociale instituties: we vertellen geen verhalen meer over de betrouwbaarheid van sociale instellingen.
Een vierde sociaal aspect, dat Elchardus behandelt, is dat vertrouwen gemeenschap schept: als je vertrouwen hebt in een bepaalde gesymboliseerde gemeenschap hoor je erbij en wordt er een bepaald gedrag verwacht. Als je dat vertrouwen niet hebt of door een bepaald gedrag het vertrouwen van de gemeenschap schendt dan hoor je er niet bij. De christelijke gemeenschap heeft vanaf het vroegste begin te maken gehad met mensen die wel zeggen te geloven, maar die niet continue in staat waren aan de hoge eisen van de gemeenschap te voldoen (afzien van militaire dienst, monogaam huwelijk, naastenliefde). Ze na een misstap voor altijd uitsluiten zou de kansen op succes van de geloofsgemeenschap drastisch beperken, bovendien komt het niet overeen met het beeld van een barmhartige en vergevingsgezinde god. In het sacrament van boete en verzoening, beter bekend als de biecht, herstelt de priester het vertrouwen tussen de berouwvolle gelovige en god en maakt hem of haar daardoor weer volwaardig lid van de geloofsgemeenschap. Hij herstelt dus ook het vertrouwen van de geloofsgemeenschap in het individuele lid.
Volwaardig lid
Een gevangenisstraf is een goed voorbeeld van hoe iemand door schending van vertrouwen sociaal wordt uitgesloten en, na afloop van de straf, weer wordt ingesloten. Als gevangenispastor doe ik eigenlijk niets anders dan het herstellen van vertrouwen: herstellen van het vertrouwen van de gedetineerde in zichzelf, herstellen van het vertrouwen in sociale relaties, herstel van het vertrouwen in maatschappelijke instanties, herstel van het vertrouwen in God. Daarvoor moet er een hoop verteld worden: de gevangenen vertellen hun verhaal en wij vertellen het verhaal van de Bijbel. We hopen dat door die verhalen de wederzijdse betrouwbaarheid van gedetineerde en samenleving bevestigd wordt en het vertrouwen stijgt dat de (ex-)gedetineerde een volwaardig lid van de samenleving kan zijn.
Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine 2018, jaargang 2. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!
Literatuur
Sociologie: Een inleiding. Mark Elchardus (2014) Amsterdam: Pearson Benelux B.V.