Wetenschap als beroep & Politiek als beroep
Op de achterflap van deze vertaling van twee invloedrijke lezingen die Max Weber voor studenten hield, staat de volgende uitspraak van H.J.A. Hofland: ‘Ik ben van mening dat iedereen die in Nederland in de politiek gaat, welke richting of overtuiging dan ook toegedaan, eerst een toelatingsexamen zou moeten doen, waarbij deze essays van Max Weber tot de verplichte literatuur zouden horen.’ Wie Wetenschap als beroep (1917) en Politiek als beroep (1919) leest in een tijd waarin veel gediscussieerd wordt over fact free politics, kan niet anders dan Hofland gelijk geven. Tezamen maken de lezingen duidelijk dat een socioloog die zich zoveel mogelijk distantieert van de heersende ideeen en belangen in de samenleving niet afstand hoeft te doen van politiek engagement. Een socioloog kan zich niet als Baron van Munchhausen aan zijn eigen haren weer omhoogtrekken uit het onderzoeksobject waar hij zelf deel van uitmaakt: de samenleving. Wanneer een socioloog zich politiek engageert moet hij dat doen in overeenstemming met zijn roeping als wetenschapper: recht doen aan feitenkennis die gebaseerd is op door theorieen geleid empirisch onderzoek. In de ogen van Weber neemt een politicus idealiter vol geestdrift en met kennis van zaken verantwoordelijkheid voor de gevolgen van zijn politieke besluiten. Het metier van de politicus ‘(…) is krachtig en langzaam boren in harde planken, met gedrevenheid en inschattingsvermogen. Het is immers een waarheid als een koe, de hele geschiedenis bewijst het, dat je het mogelijke niet bereikt, als niet steeds weer opnieuw naar het onmogelijke in de wereld zou zijn gegrepen.’