Italiaanse toestanden
Nu ik in geheel zomerse (warme!) sferen me moet zetten tot deze column lijkt het me een goed moment om degenen die ooit van plan zijn om richting het Zuiden te gaan te 'sensibiliseren'. Vooral diegenen die naar Italië af willen reizen. Ik kom zelf net terug van een schitterende reis door Frankrijk, maar veel van mijn vakanties bracht ik door in Italië. Het land heeft op mij een eigenaardige aantrekkingskracht.
Waar we in ons dagelijks spraakgebruik Italië niet vaak als lichtend voorbeeld zien, zie ik toch aanleiding om – met behulp van schrijver Ilja Leonard Pfeijffer – het tegenovergestelde te beweren. Ik zie Italië als ons voorland. En echt niet alleen als gastronomisch gidsland.
Zo had Italië al te maken met populistische politiek, op een schaal en intensiteit die in Nederland geen gelijke kent, nog voordat wij er via het fenomeen Fortuyn mee te maken kregen. Uiteraard valt te denken aan de onlangs overleden Silvio Berlusconi, maar ook voor en na zijn aanwezigheid is er in Italië een interessante vorm van politiek ontwikkeld die historisch gezien een precedent heeft gecreëerd voor elders in Europa.
Daarnaast migratie. Daar waar een grote stad als Rotterdam al moeite heeft met het opnemen van vijftig vluchtelingen, vormt Italië (net als Griekenland) al jarenlang de dodelijke grens waar vele migranten, als ze geluk hebben, aankomen en opgevangen worden. Dit heeft Italië al langere tijd in een heel ander daglicht gezet, waardoor het belang van migratie in Italië nooit is ondergewaardeerd.
Ook hoor je mensen hier af en toe klagen over toeristen op de Wallen, maar die aantallen staan in schril contrast met wat er in Italië in steden als Venetië, Rome en Florence aan toeristenindustrie is ontwikkeld. Met vervolgens de ontwrichtende consequenties. Wie geïnteresseerd is in de mate waarin het toerisme z’n stempel heeft gedrukt op historische centra en wat dat heeft gedaan met de leefbaarheid van bepaalde gebieden, kan Italië als een ideale casestudie gebruiken.
Ten slotte de voedselpolitiek. Eten en drinken zijn in Italië, maar ook in Frankrijk, geen bij- of randzaken, zoals in Nederland. Sterker nog, voedsel is daar een kwestie van nationaal debat. Niet geheel onafhankelijk van het eerste populistische punt zien we in Italië een sterk gesegregeerde discussie over 'nativistische' claims rondom Italiaans culinair erfgoed. Ondanks dat voedselhistoricus Alberto Grandi aantoonde hoe weinig Italiaans dat erfgoed is, is de alledaagse Italiaanse eetcultuur onderdeel van een politieke strijd. Van Berlusconi, die een anti-homo-sentiment wist te koppelen aan de cappuccino, tot de pizza marguerita, waar verschillende politici mee geassocieerd willen worden, als nationalistisch symbool van de Italiaanse vlag. De inzet van de PVV en BBB op de gehaktbal als nationaal symbool en het FvD-verzet tegen veganisme, tonen dat ook die contouren nu zichtbaar worden in Nederland.
Wat je hier ook van vindt, Italië blijkt op verschillende manieren een voorbeeld. Een voorland waar bepaalde thema’s die in Nederland nu spelen al langere tijd het debat domineren. Het is een inzichtrijk land. Bovendien kan het, met andere woorden, geen kwaad om ons wat minder op Amerikaanse correspondenten te richten en de ondergewaardeerde landen om ons heen wat beter en nauwgezetter te volgen. Dan wordt zo’n reis ook ineens veel beter.
Mark van Ostaijen