Familie neemt as van dierbare liefst mee naar huis
Hoe gaat men in Nederland om met de as van gecremeerde dierbaren? Antropologe Meike Heessels deed onderzoek en zag verschillende manieren waarop nabestaanden betekenis geven aan de dood van een naaste. Algemene conclusie: de asbestemming heeft te maken met 'thuisbrengen'. Heessels promoveerde op 17 februari aan de Radboud Universiteit.
In de afgelopen vijftig jaar zijn Nederlanders steeds minder kerkelijk geworden en dat laat onder meer zijn sporen na in de rituelen rondom de dood. Tegelijkertijd zijn Nederlanders steeds vaker gaan kiezen voor cremeren in plaats van begraven (in 2010 werd 57 procent van de doden gecremeerd). Bovendien geeft de Wet op de Lijkbezorging nabestaanden tegenwoordig meer ruimte om de as mee naar huis te nemen of op een speciale plek te verstrooien. Bij elkaar opgeteld leiden deze ontwikkelingen ertoe dat er voor nabestaanden weinig houvast is in de manier waarop zij omgaan met de as van een dode, met als gevolg dat mensen rituelen improviseren.
Antropologe Meike Heessels onderzocht wat nabestaanden deden met de as van hun dierbaren. Opvallend was dat veel mensen die zichzelf niet kerkelijk en niet of nauwelijks religieus noemden, wel veel betekenis toekenden aan de as. Urnen werden letterlijk gekoesterd, het aanraken ervan werd omschreven als rustgevend, troostend, opbeurend. Heessels: 'Er zit vaak een transcendent aspect aan. As is niet simpelweg as, maar vertegenwoordigt de dode. Waarbij de as niet alleen een symbool is, nee, de as is ook letterlijk een deel van de overledene, van diens lichaam. Een soort relikwie.'
Meer over het onderwerp 'dood' lezen? Bestel het nieuwste nummer van Sociologie Magazine.