Hoe groter de opwinding, hoe minder kritisch?
Bij jongeren die naar seks op tv en internet kijken, veranderen de attitudes op het gebied van seks, zo blijkt uit onderzoek. De huidige verklaring, als zouden jongeren simpelweg imiteren wat ze zien, voldoet volgens communicatiewetenschapper dr. Jochen Peter niet. Peter ontving een Vidi van ruim € 800.000 voor zijn onderzoek naar de vraag waarom en onder welke omstandigheden seks in de media invloed heeft op de seksuele attitudes en het seksuele gedrag van adolescenten.
‘Of we het nou leuk vinden of niet, veel jongeren kijken graag naar pornografie en naar andere vormen van sexual media content (SMC)', valt Jochen Peter met de deur in huis. Dat doen ze voor een klein deel misschien omdat ze erbij willen horen, maar vooral omdat ze het lekker en plezierig vinden. Een effect daarvan is dat de attitudes van jongeren ten aanzien van seks licht veranderen. Jongeren staan wat minder afkeurend tegenover casual sex dan enkele jaren geleden, ze zijn onzekerder en minder tevreden over hun eigen seksuele beleving én ze hebben een negatiever, seksistischer vrouwbeeld gekregen. Dit geldt zeker niet voor alle jongeren in gelijke mate en er zijn andere, soms sterkere invloeden, zoals vrienden en ouders', benadrukt Peter, ‘maar de effecten van media op de seksuele ontwikkeling van jongeren kunnen we gewoon niet ontkennen.'
Onderbelicht aspect: belevingDe conclusie dat er effecten zijn, is al vaker getrokken, maar naar de verklaring waarom en onder welke omstandigheden dat gebeurt, is nog maar weinig onderzoek gedaan. Door onderzoekers is geopperd dat jongeren de neiging hebben om te imiteren wat ze in de media zien. ‘Die theorie is te simplistisch en verklaart weinig. Er is al die tijd één aspect onderbelicht gebleven: de beleving van jongeren, het plezier dat ze hebben door naar SMC te kijken. Mijn theorie luidt: hoe intenser de beleving, hoe meer jongeren worden "geabsorbeerd" door wat ze zien, hoe meer ze de inhoud als realistisch zullen ervaren. Die minder kritische houding zou aan de basis kunnen staan van een attitude- en gedragsverandering.'
BelevingswaardeOm die hypothese te kunnen toetsen, ontwikkelt de communicatiewetenschapper het experiential value concept, waarmee hij de belevingswaarde van SMC in soaps/reality shows, videoclips en pornografie wil analyseren en vervolgens toetsen bij de jongeren. Daarbij analyseert hij de eigenschappen van de diverse media-uitingen, zoals camerastandpunt, focus, geluid, en het type seks, maar ook karakteristieken zoals: is er sprake van plezier of niet, hoe expliciet zijn de uitingen, hoe veel en welke vormen van naakt zijn er te zien en van welke taal bedienen de karakters zich? Op deze manier is het mogelijk om verschillende inhouden met elkaar te vergelijken en ze te voorzien van een lage of juist hoge waardering op het gebied van belevingswaarde. Peter hoopt daarmee uiteindelijk beter te kunnen begrijpen hoe jongeren bijvoorbeeld de verhoudingen tussen de seksen, seksuele stereotypen, of seksueel riskant gedrag in SMC interpreteren.
Geabsorbeerd door de inhoudVervolgens toetst Peter bij een groep van 300 jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar of een hogere belevingswaarde inderdaad leidt tot een toegenomen transportation, ofwel de mate waarin jongeren worden geabsorbeerd door de inhoud. De mate waarin jongeren daadwerkelijk worden geabsorbeerd, denkt Peter, hangt niet zozeer af van de cognitieve vaardigheden van de jongeren, als wel van hun emotionele volwassenheid. Ook wil hij onderzoeken of er op het gebied van transportation een verschil is tussen jongens en meisjes.
WillingnessDe transportation, zo is de verwachting, beïnvloedt vervolgens hoe jongeren seksuele prototypes en normen waarnemen en hoe ze hun eigen kwetsbaarheid voor de risico's van seks inschatten (‘een condoom is niet nodig, want mij gebeurt toch niets'). Die factoren bepalen vervolgens weer de willingness die kan leiden tot seksueel riskant gedrag. Peter legt uit: ‘Daarmee bedoelen we of jongeren zich kunnen voorstellen ooit in een seksueel riskante situatie terecht te komen.' De verschillende stappen in dit proces wil Peter toetsen door middel van experimenten en een longitudinale enquête onder een representatieve steekproef van jongeren.
‘Laten we eerst maar eens onderzoeken hoe precies, onder welke omstandigheden en bij welke jongeren de attitudes en het gedrag veranderen. En laten we in ieder geval een morele paniek voorkomen.'
Auteur: Esther van Bochove, afdeling Communicatie FMG