Joop Ellemers 1930-2015

Op 2 juli overleed Joop Ellemers, een van de laatste vertegenwoordigers van de eerste naoorlogse generatie sociologen. Jacques van Doorn, die er zelf deel van uitmaakte, omschreef deze generatie als een tussengeneratie: “sociaal geografen qua opleiding, sociografen naar naam, sociologen uit ambitie” (Sociologische Gids, 1964, p. 28). Het is deze generatie geweest die in belangrijke mate vorm heeft gegeven aan de ‘moderne sociologie’ zoals die vanaf de jaren vijftig in ons land is ontstaan.Joop Ellemers heeft, eerst als wetenschappelijk (hoofd)medewerker aan de Universiteit van Amsterdam en later als hoogleraar Empirische Sociologie in Groningen en als deeltijdhoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel, daaraan een grote bijdrage geleverd. Jo Egbert Ellemers werd op 12 januari 1930 geboren in Soerabaja (Nederlands-Indië). Het gezin Ellemers verhuisde nog voor de oorlog naar Nederland. Na de HBS-B ging Ellemers sociale geografie studeren aan de Universiteit van Amsterdam, met sociologie als hoofdvak (1948-1954). Als student werkte hij mee aan een onderzoek naar de watersnoodramp van 1953, waarover hij een, nog altijd goed leesbaar, samenvattend rapport schreef onder de titel De februari-ramp (1956). Direct na zijn afstuderen werkte hij mee aan een onderzoek naar de gerepatrieerden: De repatriëring uit Indonesië (1957). In de tweede helft van de jaren vijftig bracht hij samen met zijn vrouw Tlila enkele jaren door in Israël. Hij verzamelde er materiaal voor zijn proefschrift Van idee tot moderne staat, waarop hij in 1967 cum laude promoveerde. Nog in Amsterdam startte hij samen met Geert Braam een onderzoeksprogramma naar macht en invloed, dat na zijn benoeming tot hoogleraar Empirische Sociologie in Groningen in 1967 aldaar werd voortgezet en uitgebouwd. Dit programma resulteerde in de ontwikkeling, eerst met Braam en later met Van Goor, van nieuwe meetmethoden om macht en invloed te meten, de proces-effect methode en de positiewisselingsmethode. In deze jaren schreef hij over een veelheid aan thema’s, met als zwaartepunten: macht en invloed, de Nederlandse maatschappij, etnische minderheden en migranten. Zo publiceerde hij samen met Vaillant Indische Nederlanders en gerepatrieerden (1985), nog altijd een van de belangrijkste studies over deze bevolkingsgroep. Andere belangrijke publicaties zijn onder meer het veel geciteerde ‘Veel kunnen verklaren of iets kunnen veranderen’ (Beleid & Maatschappij, 1976) en ‘Pillerization as a process of modernization’ (Acta Politica, 1984). Een selectie uit zijn werk is bij zijn emeritaat in 1995 gebundeld onder de titel Modernisering, macht, migratie (deze bundel bevat tevens een biografische schets en een bibliografie). Na zijn emeritaat bleef hij jarenlang actief en publiceerde hij nog een groot aantal artikelen, onder andere over rampen (Sociologische Gids, 2001), Pim Fortuyn (Facta, nov. 2002) en de Nederlandse maatschappij (Sociologische Gids, 2004). Ellemers was vanaf het allereerste begin in 1953 tot 2004 betrokken bij de Sociologische Gids; wegens zijn niet aflatende inzet werd hij in 1999 benoemd tot erelid van  de redactie. Daarnaast bekleedde Ellemers vele bestuursfuncties, aan de Groninger universiteit èn daarbuiten, zoals onder meer in de Academische Raad, bij het SISWO en in de Adviesraad van de Stichting voor Bevolkingsonderzoek in de Drooggevallen Zuiderzeepolders. Ellemers heeft in de loop van zijn leven over vele en steeds wisselende onderwerpen geschreven. Desondanks kenmerkt zijn werk zich door een grote mate van eenheid. Hij legde in zijn publicaties de nadruk op veranderingsprocessen, op verandering en continuïteit in processen van modernisering. Steeds weer was hij vooral geïnteresseerd in processen van de- en re-institutionalisering. Hij plaatste ontwikkelingen daarbij uitdrukkelijk in hun historische context. Daarnaast is zijn werk macro-sociologisch en landenvergelijkend van karakter: het functioneren van maatschappijen als geheel stond daarin centraal. Ondanks alle ambivalenties die hij had over het functionalisme, achtte hij deze theoretische benadering bij uitstek geschikt voor de analyse van functieverschuivingen en van onbedoelde gevolgen en differentiële effecten van veranderingsprocessen en beleidsinterventies. Ellemers betoonde zich sceptisch over de mogelijkheden van de sociologie als interventiewetenschap en meende daarentegen dat de sociologie zich bij uitstek zou moeten toeleggen op een (kritische) evaluatie van beleidsprogramma’s en hun onbedoelde en differentiële gevolgen. Hoewel hij (mede)auteur is van in totaal zeven boeken, bestaat het merendeel van zijn publicaties (meer dan 200) uit artikelen. Ellemers was vooral een essayist die met veel gevoel voor nuances en ambivalenties altijd weer een verrassend sociologisch licht wist te werpen op zeer uiteenlopende verschijnselen. Kenmerkend voor Ellemers was zijn grote bereidheid om mensen te woord te staan, advies te geven, om hen te laten delen in zijn grote belezenheid en kennis van het vak. Zo liepen gesprekken die ik als jonge medewerker met hem had, regelmatig uit op minicolleges, waarin hij niet alleen de inhoud van het werk van uiteenlopende auteurs besprak en toelichtte, maar die informatie ook steevast aanvulde met achtergrondinformatie en anekdotes over de besproken auteurs. Niet alleen op zijn vakgebied was Ellemers een genereus en attent man, maar ook daarbuiten. Verjaardagen vergat hij nooit, evenmin als andere speciale gebeurtenissen. Altijd was hij betrokken, oprecht geïnteresseerd en bereid om te helpen. Dat sprak voor hem vanzelf. Zo was hij. Hij verwachtte van mensen hun volle inzet en loyaliteit, maar omgekeerd was hij ook volledig loyaal tegenover ‘zijn’ mensen.Met Joop Ellemers verliezen we niet alleen een groot en gedreven wetenschapsman, maar ook een warm en genereus mens.Henk van Goor