Nieuw onderzoek: social media hielp niet bij het voorkomen van angst en depressie tijdens corona
Contact houden via (video)bellen en appen hielp maar weinig bij het voorkomen van angst en depressie van mensen tijdens de pandemische lockdowns, zo wijst een nieuw Brits onderzoek uit.
Daar waar veel jongeren dachten eenzaamheid te kunnen bestrijden door meer gebruik te maken van middelen als (video)bellen en berichtjes sturen om toch contact te kunnen onderhouden met vrienden en familie, gingen qua mentale juist gezondheid achteruit.
De onderzoeksmethode
Dr. Patrick Rouxel en professor Tarani Chandola van de Universiteit van Hong Kong analyseerden gegevens over het internetgebruik, de geestelijke gezondheid en het sociale isolement van meer dan 16.000 mensen uit vier Britse enquêtes die werden uitgevoerd tijdens de lockdowns in 2020 en 2021. De onderzoekers gebruikten gegevens verzameld door de Millennium Cohort Study van mensen geboren tussen 2000 en 2002, Next Steps voor degenen die in 1989–1990 zijn geboren, de British Cohort Study voor degenen die in 1970 zijn geboren en de National Child Development Study voor degenen die in 1958 zijn geboren. In alle enquêtes werd gevraagd naar angst en depressie.
De enquête besloeg de periodes van mei 2020, tijdens de eerste lockdown, september en oktober 2020 (toen de beperkingen op veel plaatsen werden opgeheven) en februari en maart 2021, tijdens de derde lockdown.
De onderzoekers creëerden een schaal van angst en depressie door antwoorden op vragen uit de gegeneraliseerde angststoornis 2-item en de Patient Health Questionnaire 2-item te combineren. De GAD-2 is een screeningsinstrument voor gegeneraliseerde angststoornis met vragen over "nerveus, angstig of gespannen voelen" en "niet in staat zijn om te stoppen met piekeren of het piekeren te beheersen" in de afgelopen twee weken. De PHQ-2 informeert naar de frequentie van depressieve stemming en anhedonie met vragen over "weinig interesse of plezier om dingen te doen" en "zich neerslachtig, depressief of hopeloos voelen" in de afgelopen twee weken.
De antwoorden voor zowel de GAD-2 als de PHQ-2 varieerden van 1 (helemaal niet), 2 (meerdere dagen), 3 (meer dan de helft van de dagen) en 4 (bijna elke dag). Het gemiddelde van de vier items bij elke golf werd gegenereerd met een bereik van 1 tot 4, waarbij hogere waarden duiden op meer angst en depressie. De onderzoekers gebruikten ook de Kessler-schaal, een kwantificator van niet-specifiek psychisch leed (alleen beschikbaar in het MCS-cohort). Het bestaat uit zes vragen over depressieve en angstsymptomen die een persoon in de afgelopen 30 dagen heeft ervaren. De antwoorden varieerden van 1 (altijd) tot 5 (nooit). Het gemiddelde van de zes items bij elke golf werd gegenereerd met een bereik van 1 tot 5, waarbij hogere waarden duiden op meer psychisch leed.
Aangezien de enquêtes pas in mei 2020 begonnen, meet het onderzoek niet de aanvankelijke algehele toename van angst-depressie toen de eerste lockdown in maart begon. Wel kon de reactie van mensen op daaropvolgende lockdowns en op het beëindigen van de eerste en tweede lockdown worden gemeten. De onderzoekers ontdekten dat mensen die moesten overschakelen van het ontmoeten van vrienden en familie buitenshuis naar online contact houden, tot 5% meer angst-depressiescore ervoeren.
De bevindingen
De bevindingen waren opzienbarend:
- Mensen die elke dag (video)belden om contact te onderhouden met familie en vrienden buiten hun huishouden om, scoorden slechts 3% lager op een schaal voor angst-depressie dan degenen die dat nooit deden.
- Mensen die tijdens de lockdowns elke dag internetberichtendiensten als Facebook, Twitter en WhatsApp gebruikten, scoorden hetzelfde op angst-depressie als degenen die ze nooit gebruikten.
- Mensen van 20 jaar die vóór de pandemie zelden sociale media gebruikten, stonden 10% hoger op de angst-depressieschaal als ze het tijdens de lockdown elke dag gebruikten, vergeleken met hun leeftijdsgenoten die het tijdens de lockdown 2-3 keer per week gebruikten.
De resultaten waren niet wat de onderzoekers hadden verwacht. "In het begin van de pandemie werd gesuggereerd dat met name online communicatiemiddelen en videotechnologie sociale afstanden tijdens de pandemie konden overbruggen", schrijven de onderzoekers in Sociology. "We hebben maar weinig bewijs gevonden dat het idee ondersteunt dat online vormen van sociaal contact de beperkingen in persoonlijk sociaal contact tijdens de pandemie zouden kunnen compenseren. De vermindering van de mentale gezondheid die gepaard gaat met verminderd persoonlijk sociaal contact tijdens de pandemie, werd niet gecompenseerd door online of telefonische vormen van sociaal contact.
Rouxel en Chandola trekken het zelfs nog een stukje verder door: “Jongvolwassenen die tijdens de pandemie meer online sociale media gebruikten, ervoeren een verslechtering van hun geestelijke gezondheid."