Paul Schnabel: ‘De Nederlander nu – hetzelfde en toch steeds weer anders’
In het voorjaar van 2010 organiseert het Centre for the Humanities in het kader van haar deelproject 'Humanities Labs' een vernieuwend programma met lezingen, interviewcolleges en masterclasses door twee vooraanstaande Utrechtse hoogleraren: prof. dr. Paul Schnabel en prof. dr. Frits van Oostrom. In drie interviewcolleges - op 27 april, 26 mei en 23 juni - zal Paul Schabel het gesprek aangaan met prominente figuren uit de Nederlandse maatschappijwetenschappelijke arena: Roland van der Vorst, Henriëtte Prast en Sadik Harchaoui.
27 april: Roland van der VorstTe gast in het eerste interviewcollege is dr. Roland van der Vorst, gepromoveerd op ‘branding’ (merkenbeleid) en directeur van het communicatie- en consultatiebureau They. Hij is auteur van o.a. ‘Nieuwsgierigheid’ en ‘Hoop’.
26 mei: Henriëtte PrastOp 26 mei gaat Paul Schnabel in gesprek met prof. dr. Henriëtte Prast. Zij is lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en hoogleraar Persoonlijke Financiële Planning aan de Universiteit van Tilburg.
23 juni: Sadik HarchaouiHet derde interviewcollege wordt gehouden met mr. Sadik Harchaoui, directeur van FORUM Instituut voor multiculturele vraagstukken en Voorzitter van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Nog kort na de Tweede Kamerverkiezingen spreekt Paul Schnabel met hem over de integratie van de etnische minderheden in Nederland.
Paul Schnabel is universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht en directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, en adviseert in die laatste hoedanigheid de regering. Schnabel is bovendien columnist voor NRC Handelsblad en het Financieele Dagblad en bestuurslid van onder andere het Oranjefonds en het Van Gogh Museum, en lid van de Raad van Advies van het Onderzoekinstituut voor Geschiedenis en Cultuur (Universiteit Utrecht).
'Humanities Labs', een initiatief van het Centre for the Humanities, biedt een vooruitstrevend platform voor experimentele, kritische en nieuwe ideeën over de maatschappelijke relevantie van de geesteswetenschappen, zonder enige thematische beperking.