Taakverdeling binnen huishouden te weinig besproken aan de keukentafel
De taakverdeling van echtparen wordt vaak traditioneler na de geboorte van het eerste kind. Oude rolpatronen blijken moeilijk te doorbreken in de praktijk. Dit stelt psychologe Steffi Wiesmann in haar proefschrift waarmee ze op 3 september promoveert aan de Universiteit Utrecht.Een van de oorzaken voor een klassieke taakverdeling schrijft de promovenda toe aan de ambivalente gevoelens van ouders. Moeders en vaders willen aan de ene kant taken graag gelijk verdelen, maar voelen zich aan de andere kant nog steeds het meest verantwoordelijk voor hun traditionele rol. Deze ambivalentie maakt het taakverdelingsproces tussen vaders en moeders complex.
Regelmatig onderhandelenEen traditionele seksespecifieke taakverdeling wordt tevens in de hand gewerkt doordat stellen geen afspraken maken omtrent de taakverdeling. In het promotieonderzoek van Wiesmann komt naar voren dat stellen na de geboorte van hun eerste kind hun wensen en verwachtingen ten aanzien van de taakverdeling niet altijd met elkaar bespreken. Ze geven aan een dergelijke bespreking niet zozeer de moeite waard te vinden. Volgens Wiesmann is deze houding van paren te interpreteren als een ‘mythe van goede relaties’. Partners hebben het gevoel dat het expliciet maken van afspraken en het benoemen van elkaars bijdrage onverenigbaar is met een romantische relatie. Om een gelijke verdeling te realiseren moet er volgens de psychologe juist regelmatig onderhandeld worden aan de keukentafel. In een expliciet gesprek kunnen stellen elkaar dan aan de tand voelen over bijvoorbeeld de gewenste zorg en wie er meer of minder moet gaan werken.
Doorbreken van routinesZwangerschapsverlof is tevens debet aan het ontwikkelen van een traditionele taakverdeling binnen huishoudens. Daarbij blijkt het opbouwen van routines en vaardigheden met het kind tijdens het zwangerschapsverlof van vrouwen later moeilijk te doorbreken. “Nieuwe moeders bouwen tijdens hun zwangerschapsverlof ervaring en routines op in de verzorging van hun kind. Vaders gaan veelal snel weer aan het werk en beginnen pas later met het langzaam opbouwen van vaardigheden en routines met het kind”, aldus Wiesmann. Volgens de onderzoekster is hier sprake van een cumulatief proces: de voorsprong die vrouwen gedurende het verlof opbouwen zorgt ervoor dat het in veel gevallen ’vanzelfsprekend’ is dat de vrouw het grootste gedeelte van de zorg blijft doen. De moeder is en blijft daardoor hoofdverantwoordelijk voor de nieuwe taken. Het veranderen van deze routines op een later tijdstip blijkt voor veel paren moeilijk.
Deeltijdverlof onvoldoendeOm een ongewild traditioneel rolpatroon te voorkomen, zouden vaders en moeders in staat moeten worden gesteld om vanaf het begin het kind gezamenlijk te verzorgen. De Nederlandse strategie van deeltijdverlof, die resulteert in één vader-zorgdag per week na het zwangerschapsverlof van de moeder, is volgens de Utrechtse promovenda onvoldoende: daarmee worden de verschillen in het ontwikkelen van vaardigheden in de verzorging van het kind niet verholpen. Wiesmann geeft een mogelijke oplossing: vaders kunnen bijvoorbeeld direct na de geboorte van hun kind enkele weken vakantie opnemen.