Home » Artikel

De rijke inzichten van participerende observatie

De luie stoel uit, de arena in. Bij participerende observatie houdt de antropoloog zich op in ‘verborgen’ groepen. Wat druggebruikers, hoerenlopers of jeugdbendes doen, zegt vaak meer dan wat zij daar desgevraagd over vertellen. Criminoloog Frank van Gemert doet verslag.

Door Frank van Gemert

'In het spoor van Malinowski’, zo heet de rubriek in het tijdschrift Kwalon met korte bijdragen van onderzoekers die participerende observatie als methode gebruikten. In de tien jaar dat deze rubriek bestaat zijn er artikelen opgenomen vanuit een brede schakering aan disciplines: antropologie, sociologie, criminologie, pedagogiek, humanistiek, bestuurskunde, gezondheidswetenschappen, communicatiewetenschappen en filosofie. De methode wordt dus breed toegepast, toch verwijst de titel van de rubriek niet toevallig naar een antropoloog.

Founding father
Bronislaw Malinowski (1884-1942) zette zich af tegen de comfortabele armchair anthropology, die vanuit de bibliotheek of vanaf de veranda de wereld probeerde te verklaren. In plaats daarvan nam hij de stap om een ver vreemd volk te bestuderen door zich langdurig onder te dompelen in hun leven, met als doel the native point of view op te tekenen. In zijn beroemde boek Argonauts of the Western Pacific uit 1922 doet hij verslag van zijn onderzoek naar de Trobianders in de Stille Zuidzee. Deze aanpak maakte van Malinowski de eerste veldwerker en gaf de antropologie een sterke impuls. Dat hij later ook de schrijver was van gekwelde ontboezemingen over het leven te midden van de Trobrianders, heeft de etnografie nog een literaire wending gegeven.

Duur
Participerende observatie geldt als een methode die gebruikt wordt door hard core kwalitatieve wetenschappers: etnografen. Het resultaat is een studie in de diepte, die dan wel fraaie en gedetailleerde inzichten kan opleveren, maar waarvan criticasters steeds weten op te merken dat het onduidelijk is in hoeverre de resultaten te generaliseren zijn. Veldwerk beslaat als regel een lange periode van minstens een jaar, waarmee dergelijk onderzoek dus een dure aangelegenheid is. Daarnaast wordt er steevast op gewezen dat er geen controle is op het meetinstrument, want de onderzoeker is in feite zelf dat instrument. Omdat elke persoon nu eenmaal zijn eigen afwegingen en inschattingen maakt, is het de vraag of herhaling van het onderzoek door een andere onderzoeker dezelfde resultaten zou kunnen opleveren. Tegelijkertijd is er, onder andere door een toename van beleidsvragen, een groeiende behoefte aan standaardisering in de sociale wetenschappen. Om effectiviteit te kunnen meten worden onderzoeksresultaten gebruikt voor allerlei (internationale) vergelijkingen. Etnografische beschrijvingen die de neerslag zijn van participerende observatie lenen zich daar niet erg goed voor. Etnografen willen zich, zeker bij aanvang van hun onderzoek, niet in een keurslijf laten duwen. Ze weten niet precies wat ze gaan aantreffen, reden waarom ze speelruimte claimen om zelf gaandeweg accenten te kunnen leggen. Ten slotte wordt er gewezen op de wetenschappelijke onafhankelijkheid die in het geding kan zijn wanneer een onderzoeker zo lang is ondergedompeld in een vreemde wereld (going native). Dat is forse kritiek die niet simpel te weerleggen is, maar er staat wel wat tegenover!

Publiek toilet
Een belangrijk winstpunt is dat participerende observatie mooie etnografische beschrijvingen oplevert. Boeken die de werkelijkheid niet reduceren tot getallen in tabellen, maar de lezer inzicht bieden in een vreemde wereld. Als voorbeeld kan dienen Veiled Sentiments van Lila Abu- Lughod, een prachtig boek dat aan de hand van een analyse van de poëzie van vrouwen de gender structuren van Bedoeïenen in de Egyptische woestijn blootlegt. Een ander voorbeeld is Onder de vrouwen van Dulaba van Mark Hudson. Als enige man gaat deze onderzoeker samen met Gambiaanse vrouwen op het veld werken en leert daar hun geheime rituelen en dansen. Saillant is dat hij verliefd wordt, maar toch een buitenstaander blijft. Participerende observatie wordt vooral gebruikt in explorerend onderzoek en om toegang te krijgen tot onbekende populaties. Vreemde stammen in verre gebieden zijn niet langer het enige doelwit, in toenemende mate wordt onderzoek gedaan naar verborgen deviante groepen in de westerse samenleving, zoals druggebruikers, hoerenlopers of jeugdbendes. Tearoom Trade van Laud Humphreys is hiervan een voorbeeld. Door zelf ‘op de uitkijk’ te staan bracht Humphreys de stiekeme homoseksuele ontmoetingen in kaart van mannen in een publiek toilet in het Amerikaanse St. Louis. Hij kon zo de schokkende boodschap brengen dat minstens de helft van deze mannen buiten deze setting hetero waren.

Om de tuin
In de sociale wetenschappen draait het als regel om gedrag. Waarom doen mensen wat ze doen, hoe kun je dat begrijpen? Om dat te achterhalen maken onderzoekers in verreweg de meeste gevallen gebruik van wat respondenten zeggen (of opschrijven/invullen). Het is echter de vraag of personen goede antwoorden kunnen en willen geven. Hebben ze wel de kennis? Kunnen ze zich dingen goed herinneren of voorstellen? Leiden ze de onderzoeker om de tuin? Een heel sterk punt van participerende observatie is dat de onderzoeker niet blind vaart op wat respondenten hem op één moment vertellen. Deze methode biedt bij uitstek de mogelijkheid om ook wat deze lieden doen en denken bij de analyse te betrekken. De elementen vallen niet meteen op hun plaats. De onderzoeker vergelijkt, combineert en reflecteert voordat hij conclusies trekt. Ik wil dat proces verduidelijken aan de hand van een voorbeeld uit mijn promotieonderzoek onder Marokkaanse jongens.

Ajax
Toen Ajax een belangrijke wedstrijd in de Champions League moest spelen, volgden de jongens dat met spanning. Ze gaven hun mening over opstelling, blessures en winstkansen. Er werden ook weddenschappen afgesloten, maar dat leek nogal chaotisch te verlopen. Eén op één begonnen de jongens te wedden en daarbij noemden ze enkel winst of verlies van een van de teams. Ik zag dat aan en stelde voor om, volgens goed Hollands gebruik, een pooltje te maken. Niemand reageerde op mijn voorstel en de jongens gingen door met hun eigen weddenschappen. Ik stelde het nog eens voor en legde uit dat we een lijst zouden maken waarop iedereen in ruil voor een klein bedrag een uitslag zou mogen invullen. Het geld komt in een pot en de winnaar mag dat bedrag uiteindelijk hebben. Nog steeds kreeg ik geen bijval. Was mijn voorstel zo onaantrekkelijk? Een dag later, toen Ajax de wedstrijd gewonnen had, begreep ik het nog steeds niet. Ik vroeg een paar jongens om uitleg. `Gokken moet makkelijk zijn, wel of niet, dan heb je allebei evenveel kans’, zei Karim. Najib vulde aan: `Als je uitslagen opschrijft, zoals jij wilt, dan kan er maar één winnen. Dat is niet goed, daar komt ruzie van.’ Het beperken van de kans dat een ander wint vonden ze belangrijker dan de mogelijkheid om zelf een groot bedrag te winnen. Ik leerde dat de egalitaire verhoudingen binnen deze groep in dit soort schijnbaar triviale gebeurtenissen hun beslag krijgen. Dit voorval stond niet op zich, maar sloot aan bij andere gebeurtenissen tijdens het veldwerk. Door die te observeren, naast elkaar te leggen en er met de jongens over te spreken kregen ze betekenis. In onderzoek dat zich baseert op participerende observatie mag de onderzoeker dan zelf het instrument zijn, maar dit instrument maakt wel gebruik van herhaalde metingen en van triangulatie met verschillende bronnen. Daarvoor leunt de onderzoeker in eerste instantie op zijn eigen data (observaties, gesprekken, interviews), maar hij kan ook externe bronnen aanwenden (media, beleidsdocumenten, et cetera). Bovendien is sprake van voortdurende reflectie. Zo is dit onderzoek in feite een proces waarin bevindingen steeds kritisch worden bezien, om ze zo nodig bij te stellen of te vervangen door betere. Participerende observatie levert een cruciale bijdrage aan de superieure inzichten die zo worden bereikt.

Literatuur
Abu-Lughod, Lila, Veiled Sentiments; Honor and Poetry in a Bedouin Society. Berkeley: University of California Press, 1999 Hudson, Mark, Onder de vrouwen van Dulaba. Breda: De Geus, 1996

Humphreys, Laud, Tearoom Trade, a Study of Homosexual Encounters in Public Places. London: Duckworth, 1970

Frank van Gemert is werkzaam bij de sectie criminologie van de Vrije Universiteit. Jeugdbendes hebben een centrale plaats in zijn onderzoek en in zijn meer recente publicaties. Daarnaast is hij betrokken bij Kwalon, platform voor kwalitatief onderzoek.

Dit artikel is eerder verschenen in Sociologie Magazine nummer 1 van 2009. U kunt dit nummer nabestellen of een abonnement nemen.