Goede nachtrust gaat probleemgedrag tegen en bevordert de schoolprestaties
Een aanzienlijk deel van de pubers slaapt slecht, te weinig of allebei. Dat heeft een negatieve invloed op henzelf en hun omgeving. UvA-onderzoekers proberen te achterhalen wat de negatieve effecten zijn én hoe ze de nachtrust van adolescenten kunnen bevorderen.
Hoewel de slaapbehoefte voor een deel individueel wordt bepaald, kunnen we constateren dat zeker 10 procent van de pubers te weinig slaap krijgt, stelt dr. Anne Marie Meijer. Meijer, werkzaam op de afdeling Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding aan de Universiteit van Amsterdam, is een van de autoriteiten op het gebied van slaaponderzoek bij adolescenten.‘In de Verenigde Staten is door Mary Carskadon gekeken naar de slaapbehoefte van kinderen en pubers, dat is het aantal uren dat kinderen en pubers moeten slapen om zich niet slaperig te voelen. Dit gebeurde tijdens een vakantiekamp waar ze 's nachts niet werden gestoord door herrie en waar de wekker ontbrak. Dit bleek ruim 9 uur te zijn. Kinderen van 13,5 jaar sliepen in onze studie 8 uur en 45 minuten en kinderen van 15 jaar gemiddeld 8 uur en 15 minuten. Hun slaapduur lag dus beduidend lager dan het aantal uren dat pubers gemiddeld zouden moeten slapen om te voldoen aan hun slaapbehoefte. Tien procent sliep elke nacht zelfs minder dan 7 uur.'Agressie en depressieDat dit gebrek aan nachtrust negatieve gevolgen heeft, blijkt uit diverse onderzoeken van Meijer en haar collega's. Promovendus Julia Dewald bijvoorbeeld, concludeerde onlangs dat er een negatieve relatie bestaat tussen slaapgebrek aan de ene kant en schoolcijfers aan de andere. Zij doet onderzoek naar de relatie tussen slaap, stress en functioneren op school. Meijer zelf publiceerde in november een artikel in het Journal of Child Psychology and Psychiatry waaruit blijkt dat een slechte nachtrust verband houdt met probleemgedrag. Dat was al langer bekend, maar Meijer maakt in haar artikel een onderscheid tussen de slaapduur- of liever gezegd: de tijd die pubers in bed doorbrengen - en de slaapkwaliteit. Beide indicatoren hebben een verschillend effect, zo ontdekte ze. Een slechte slaapkwaliteit houdt verband met allerlei vormen van probleemgedrag, zowel internaliserend (depressie, angst bijvoorbeeld) als externaliserend (grens overschrijdend en agressief gedrag). Daarbij maakt het niet uit of het jongens of meisjes betreft. Overigens is hier ook sprake van een omgekeerd effect: probleemgedrag is een voorspeller voor een slechte slaapkwaliteit.Jongens én meisjes die een te korte tijd in bed doorbrengen, vertonen meer externaliserend probleemgedrag. Bij jongens is de tijd in bed ook nog eens van invloed op internaliserend probleemgedrag. Opvallend daarbij is, dat internaliserend probleemgedrag géén voorspeller is voor de tijd die pubers in bed doorbrengen.