Weten is meer dan meten
Voor dit boek heeft Tobias Reijngoud veertien vooraanstaande wetenschappers en publicisten de vraag voorgelegd wat door toedoen van de vergaande economisering van de samenleving verloren gaat. Onder economisering verstaat hij het vergoddelijken van de markt als panacee voor alle maatschappelijke problemen, de gedachte dat weten gelijk kan worden gesteld aan meten, de opkomst van de managers, alsmede een ideologie die de eigen verantwoordelijkheid prevaleert boven de collectieve verantwoordelijkheid. Indicatoren voor het verlies waar de economisering debet aan is zijn onder meer de ontmenselijking van de zorg, de verschraling van de cultuur, het marginaliseren van vakken in het onderwijs die ‘nutteloos’ ijn, het uitbuiten van natuurlijke hulpbronnen als gevolg van de zucht naar economisch gewin en de teloorgang van weten dat niet in cijfers uit te drukken valt. De twee sociologen die in dit boek aan het woord komen hebben belangrijke dingen te melden. Zo wijst Abram de Swaan er terecht op dat het fundamentalistisch marktgeloof, dat inherent is aan het neoliberalisme, een serieuze wetenschappelijke onderbouwing ontbeert en van de businessschools waar het gepredikt wordt ‘de intellectuele bordelen van de universiteit’ maakt. Zijn collega Evelien Tonkens onderstreept dat de marktwerking in de zorg ‘(…) leidt tot behandelingen en onderzoeken die vanuit medisch oogpunt tamelijk nutteloos zijn maar wel worden uitgevoerd omdat ze de zorgaanbieder geld opleveren.’ Net als bij de meeste andere stukken in Reijngouds boek lijkt het bij die van De Swaan en Tonkens eerder om door henzelf geschreven artikelen te gaan dan om echte interviews.