trouwen met een vreemdeling promotieonderzoek

Trouwen met een vreemdeling

Op 7 oktober 2014 promoveerde Sociologie Magazine-redacteur Leen Sterckx met haar dissertatie Trouwen met een vreemdeling. Haar promotie kreeg veel aandacht, in onder meer de Volkskrant. Lees verder voor een artikel over haar proefschrift, gepubliceerd in het september-nummer van Sociologie Magazine

Tekst: Roderick Sluiter en Roy Kemmers

Trouwen met een vreemdeling

Nederlandse Marokkanen en Turken trouwen relatief vaak binnen de eigen etnische groep. Leen Sterckx (UvA) onderzocht in haar proefschrift waarom sommige Marokkanen en Turken toch met een partner buiten de eigen etnische groep trouwen, en welke gevolgen dat heeft voor hun relatie en omgeving.

 
Endogamie is onder allochtonen in Nederland een veelvoorkomend verschijnsel – veel allochtonen trouwen met iemand uit de eigen etnische groep. Recente cijfers van het CBS bevestigen dit. Meer dan 60% van de niet-Westerse allochtonen trouwt met een partner met dezelfde etniciteit. Onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders ligt dit met respectievelijk 81% en 85% ruim boven dit gemiddelde. Het is dan ook niet verrassend dat veel sociologisch onderzoek naar trouwpatronen zich richt op deze twee bevolkingsgroepen om hun voorkeur voor een partner met dezelfde etniciteit te verklaren.

Ook Leen Sterckx besloot om de partnerkeuze van deze twee etnische groepen centraal te stellen in haar promotieonderzoek. Ze koos echter voor een verrassende invalshoek: Sterckx onderzocht juist de Nederlandse Turken en Marokkanen die wel getrouwd waren met een partner met een andere etniciteit, en probeerde te achterhalen hoe zij tot deze keuze waren gekomen en welke omstandigheden deze mogelijk hadden gemaakt. Dit onderzoek resulteerde in het proefschrift Trouwen met een vreemdeling. Afstand en nabijheid in de relaties van 'Turken' en 'Marokkanen' in een gemengd huwelijk, dat zij op 7 oktober verdedigt.

Sterckx maakte gebruik van verschillende typen bronnen om te onderzoeken hoe de exogame relaties tot stand zijn gekomen. Diepte-interviews met 28 gemengde partners, waarbij één van de partners Turks of Marokkaans is, vormden de belangrijkste bron van informatie. Daarnaast verzamelde ze gegevens op internetfora en hield ze interviews met ouders van exogame respondenten en met Marokkanen en Turken die wel een partner met dezelfde etnische achtergrond hadden.

Theorieën omdraaien

Voor haar theoretisch raamwerk putte Sterckx uit theorieën die juist verklaren waarom mensen geneigd zijn om binnen de eigen groep te trouwen. Door deze theorieën om te draaien, konden ze als basis dienen om te begrijpen onder welke omstandigheden exogamie voorkomt. Zo luidt een veelgebruikte hypothese dat mensen een partner kiezen die op veel punten overeenkomsten heeft, zoals een vergelijkbare achtergrond, of gedeelde interesses.

Sterckx laat in haar onderzoek zien dat de exogame Turken en Marokkanen en hun partners juist deze overeenkomsten proberen te identificeren en voor hun omgeving te benadrukken. Ze voeren een performance van gelijkheid op: naar hun omgeving toe proberen ze steeds te tonen dat ze op belangrijke kenmerken gelijkwaardig zijn. 'Onder hoogopgeleiden zetten ze hun gelijke opleidings-, denk- of ambitieniveau in de verf, onder medegelovigen elkaars gelijkwaardige religieuze kapitaal', schrijft Sterckx in haar proefschrift.

De gemengde paren passen zich niet alleen aan hun omgeving aan, hun omgeving is ook een belangrijke voorwaarde voor de totstandkoming van hun relatie. Zo ziet Sterckx dat Turken en Marokkanen eerder een relatie aangaan met een partner met een andere etniciteit wanneer zij zich daarvoor al bevinden in een etnisch gemengde omgeving: zij hebben vaak vrienden met andere etnische achtergronden, waardoor de kansen dat zij een toekomstige partner met een andere etniciteit zouden ontmoeten worden vergroot.
Daarnaast laat Sterckx zien dat de band van Turken en Marokkanen met hun ouders van belang is. Kleinere afhankelijkheden tussen ouders en kind blijken een belangrijke voorspeller van het aangaan van een gemengde relatie. Om die afhankelijkheid van ouders te kunnen verkleinen, vertelt Sterckx, zijn niet alleen een eigen inkomen en eigen woonruimte belangrijk, maar ook de emotionele solidariteit van de vrienden: 'Als je vrienden ook zeggen dat je een endogaam huwelijk moet sluiten, dan kun je je niet emotioneel los maken.'

Eigen situatie

Sterckx maakte gebruik van focussed ethnography om meer zicht te krijgen op de voorwaarden en omstandigheden waaronder jonge Turkse en Marokkaanse Nederlanders een relatie aangaan met een partner met een andere etniciteit. Hierbij worden etnografische methoden toegepast, maar niet om alle facetten van het dagelijks leven te bestuderen, zoals in de klassieke antropologie, maar juist een specifiek segment van de samenleving. In haar geval dus opvattingen over relatievorming en interetnische verschillen.

Sterckx heeft zelf een etnisch gemengde relatie en haar eigen ervaringen speelden een grote rol in het ontwikkelen van haar theorie. 'Ik ben het soort socioloog dat heel erg vanuit mijn eigen situatie vragen stelt. Dat idee dat dat proces [het uitvlakken van verschillen, red.] eigenlijk nooit ten einde is, dat je dat met elke nieuwe levensfase opnieuw moet construeren, dat is een inzicht dat ik uit mijn eigen leven heb opgedaan. En dat ging ik dan ook vragen bij mijn stellen.' 

'Supermoslim'

Jonge moslims vinden het tegenwoordig belangrijker dat hun partner een moslim is, dan dat hij of zij van dezelfde etnische afkomst is, zoals dat voor hun ouders vaak gold. Zo schrijft Sterckx dat individualisering onder islamitische jongeren niet leidt tot secularisering, maar wel tot emancipatie op de relatiemarkt. “Dat is een trend onder jongeren die zitten met vragen over hun leven in een westerse samenleving”, licht ze desgevraagd toe. “Ze zoeken naar antwoorden die hun ouders niet kunnen geven en gaan dus eigenlijk op een individualistische manier hun geloof invullen. Meisjes dwingen bijvoorbeeld af dat ze mogen studeren of werken, omdat in de Koran staat dat vrouwen zich ook mogen ontwikkelen. Dus ze gebruiken het geloof als legitimatie voor het verwerven van meer persoonlijke bewegingsvrijheid.”

Haar bevindingen, vertelt Sterckx, werpen daarom ook een nieuw licht op  denken over het proces van modernisering van gezinsvorming. “In Europa is dat als vanouds gekoppeld aan ontkerkelijking, waardoor je meer seksuele vrijheid en verschillende soorten relaties krijgt.” Het feit dat jonge moslims hun pleidooi voor bewegingsvrijheid baseren op een profiel als 'supermoslim', zoals ze toelicht, betekent dat het verlaten van de traditionele gezinsvorming voor hen niet gepaard gaat met het afzweren van het geloof.

Op de vraag in hoeverre haar bevindingen van toepassing zijn op interculturele relaties in het algemeen, antwoordt Sterckx dat relaties met Turken en Marokkanen tegenwoordig de meeste weerstand oproepen: “De relaties tussen blank en zwart zijn in de huidige samenleving veel minder gecontesteerd dan relaties tussen iemand met een islamitische achtergrond en iemand met een niet-islamitische achtergrond.”

De literatuur laat ook zien dat het buiten de eigen groep trouwen voor vrouwen altijd problematischer wordt gevonden dan voor mannen. 'Gemengde relaties en huwelijken', zo analyseert ze in haar proefschrift, 'spelen zich precies af op de scheidslijnen tussen 'wij' en 'zij', tussen 'ons soort mensen' en 'niet ons soort mensen'.'