Rwanda’s onverwerkte verleden
Conflicterende herinneringen van Hutu’s en Tutsi’s voeden een gewelddadig verleden. Een tikkende tijdbom, stelt mediawetenschapper Olivier Nyirubugara.
Door Arno van der Hoeven
Conflicterende herinneringen van Hutu’s en Tutsi’s voeden een gewelddadig verleden. Een tikkende tijdbom, stelt mediawetenschapper Olivier Nyirubugara.
Dit artikel is verschenen in Sociologie Magazine, nummer 1 uit 2014.
Meer lezen? Op de hoogte blijven van de laatste sociologische ontwikkelingen? Neem direct een abonnement.
Zoals veel van zijn landgenoten ontvlucht Olivier Nyirubugara in 1994 de gruwelijkheden in Rwanda. Na de moord op de toenmalige president Juvénal Habyarimana komt de lange geschiedenis van spanningen tussen Hutu’s en Tutsi’s tot een genocide waardoor honderdduizenden Rwandezen omkomen. Via de Democratische Republiek Congo, Congo-Brazzaville en de Centraal Afrikaanse Republiek, waar hij Engels studeert en vervolgens als journalist werkt, probeert Nyirubugara het geweld achter zich te laten. Als ook daar rebellen het op Rwandezen hebben gemunt, voegt hij zich in 2004 bij zijn vrouw en kinderen in Nederland.
Hier begint Olivier aan zijn promotieonderzoek over het gebruik van digitale hulpmiddelen in Nederlandse geschiedenislessen. In zijn geboorteland is geschiedenisonderwijs op dat moment afgeschaft; Hutu’s en Tutsi’s kunnen geen overeenstemming vinden over het verleden. “De theorieën die ik las over de politieke aspecten van geschiedenis en geschiedenisonderwijs waren nauw verbonden met mijn eigen achtergrond”, legt Nyirubugara uit. “Ik raakte gefascineerd door de overeenkomsten.” Deze fascinatie vormde de aanleiding om, parallel aan zijn proefschrift, een boek over het begrip 'herinnering' in Rwanda te schrijven.
Je beschrijft dat verzoening tussen verschillende groeperingen in Rwanda moeilijk is voor te stellen, omdat er geen positieve herinneringen zijn waar zowel Hutu’s als Tutsi’s naar terug kunnen grijpen. Ook niet in de tijd voor de kolonisatie van Rwanda, zoals vaak wordt gedacht?
“Stel je voor dat een man en een vrouw een conflict hebben. Zij zullen samen in gesprek gaan, misschien met de hulp van een mediator, en teruggaan naar het moment dat de relatie nog goed was. Dan weet je wanneer het fout ging, zodat de problemen kunnen worden opgelost. Om dezelfde gedachteoefening met Rwanda te doen, moeten we ver terugkeren in het verleden. En dan nog zullen we dat punt niet vinden. Tijdens het Hutu-regime waren de meeste Hutu’s tevreden, maar de Tutsi’s niet. We zouden in plaats daarvan terug kunnen grijpen naar de Tutsi-monarchie, maar toen waren de meeste Hutu’s slaven.”
“Het is een politieke mythe om de kolonisator als schuldige aan te wijzen. Dat is de makkelijke uitweg voor het huidige regime. Je vergeet dan de historische connecties tussen dit regime en dat van vóór de republiek. De periode voordat de kolonisatoren kwamen, bestond niet uit het paradijs zoals het wordt beschreven.”
De relatie tussen Hutu’s en Tutsi’s na de genocide in 1994 is wel beschreven als een tikkende tijdbom. Wat voor rol speelt herinnering daarbij?
“Amerikanen of Europeanen die naar Rwanda komen, kunnen de indruk krijgen dat er geen problemen meer zijn in het land. Ze zien mensen die altijd lachen en klappen en er is sprake van gemengde huwelijken. Maar dat wil niet zeggen dat er geen problemen zijn. Zij die lachen, vooral in het geval van de Hutu’s, hebben niet de kans gekregen om hun doden te begraven en al helemaal niet om monumenten voor hen te bouwen. Zij worden in plaats daarvan herinnerd aan de schuld die hun etnische groep heeft aan de genocide. Zelfs als je toen nog niet was geboren.”
“Uit zelfbescherming moeten Hutu’s hun eigen herinneringen wegstoppen. Het huidige Tutsi-regime dwingt hen om de opstand van de Hutu’s tegen de Tutsi-overheersing in 1959 te zien als opmaat van de latere genocide. De aanvallen van Tutsi’s in de jaren zestig worden echter herinnerd als een strijd voor meer democratie. De doden die toen onder de Hutu’s vielen, tellen niet voor de Tutsi’s. Door de gebeurtenissen op deze, volgens de Tutsi’s juiste wijze te herinneren, kunnen Hutu’s voorkomen dat ze in de gevangenis terechtkomen. Maar wat gebeurt er als deze herinneringen niet langer worden weggestopt? Dat is de tikkende tijdbom die veel mensen niet zien.”
Hutu’s en Tutsi’s hebben dus totaal tegengestelde ideeën over de geschiedenis van Rwanda. Blijkt dat ook uit wetenschappelijke studies over het land?
“Tot nu toe hebben wetenschappers uit Rwanda en het Westen gefaald om tot een constructief debat te komen. Zij moeten met elkaar in discussie kunnen gaan en tegelijkertijd vooruitgang boeken in het conflict. We zitten nu vast in tegenstellingen. Ik heb zelf veel energie gestoken in het begrijpen van Tutsi’s. In de laatste vijf jaar heb ik mijn best gedaan om zoveel mogelijk te lezen van wat Tutsi’s hebben geschreven over de politiek en geschiedenis van Rwanda.”
“Natuurlijk sta ik erg dicht bij de materie vanuit een politiek perspectief. Het zou onethisch zijn als ik zou claimen neutraal te zijn. Ik ben hier transparant over in het boek. Het is duidelijk dat ik geboren ben als Hutu tijdens de Tweede Republiek. Ik doe als wetenschapper onderzoek naar herinnering, maar ik vertel eerlijk over mijn persoonlijke achtergrond en de invloed die dat zou kunnen hebben op mijn werk.”
Je stelt dat memory literacy een uitweg is uit de geheugenvalstrik, die ervoor zorgt dat Rwandezen niet loskomen van de herinneringen aan het gewelddadige verleden. Hoe kan meer kennis over herinnering Hutu’s en Tutsi’s dichter bij elkaar brengen?
“Dat concept is geïnspireerd op het idee van mediageletterdheid. We hebben geleerd dat niet alle informatie die we via Google op internet vinden betrouwbaar is. Dezelfde houding is in Rwanda nodig als het gaat om herinneringen. Nu worden herinneringen gezien als een vaststaand gegeven. Er is bijvoorbeeld het idee dat Tutsi’s arrogant zijn, omdat ze bepaalde dingen hebben gedaan in het verleden. Dat soort clichés en stereotypen, gebaseerd op vroegere gebeurtenissen, moeten altijd worden bevraagd. Het kritisch bekijken van herinneringen leidt tot nieuwe inzichten, in plaats van tegenstellingen. Maar dat vereist grote inspanningen. Dit proces moet van bovenaf in gang worden gezet. Dan kan het doorsijpelen naar scholen, radio en filmindustrie.”
Zijn er lessen te trekken uit de wijze waarop de Tweede Wereldoorlog wordt herinnerd in Nederland?
“Die wijze verandert door de jaren heen. Bevrijdingsdag gaat in Nederland nu meer over vrijheid in algemene zin en niet alleen over de oorlog. Dat is een goede ontwikkeling. Daarom suggereer ik in het boek dat Rwanda moet leren te vergeten. En het eerste dat vergeten moet worden zijn overwinningen. Want de winnaar behoort tot een etnische groep die vervolgens de verliezers onrechtvaardig behandelt. Als we onszelf blijven zien als winnaars en verliezers, zijn we verloren.”
Tags:
Sociologie en Rwanda
Sociologie en Olivier Nyirubugara
Sociologie en Hutu's
Sociologie en Tutsi's
Sociologie en gemengde huwelijken
Sociologie en Bevrijdingsdag