Home » Artikel

Romantische relaties van adolescenten

Katya Ivanova onderzoekt in haar proefschrift de romantische relaties van kinderen en adolescenten. Wanneer krijgen jongeren voor het eerst verkering? En heeft de thuissituatie hier invloed op?

Door Roderick Sluiter

Dit artikel is verschenen in Sociologie Magazine, nummer 1 uit 2013.
Meer lezen? Op de hoogte blijven van de laatste sociologische ontwikkelingen? Neem
direct een abonnement.

Sociologen hebben zich veelvuldig beziggehouden met de romantische relaties van volwassenen. Dat dergelijke relaties ook bij jonge adolescenten de moeite van het sociologisch onderzoek waard zijn, laat Katya Ivanova zien in haar proefschrift From parents to partners. The impact of family on romantic relationships in adolescence and emerging adulthood. “Zelfs een negenjarige weet immers het verschil tussen een vriendschappelijke relatie en een romantische relatie”, antwoordt Ivanova desgevraagd. In haar promotieonderzoek stelde zij daarom de vraag welke jongeren als eersten verkering krijgen, en welke invloed de gezinssituatie op het aangaan van een romantische relatie heeft.
 Om deze vragen te beantwoorden, bestudeerde Ivanova de relatieperikelen van scholieren in Nederland en Zweden. Voor Nederland maakte zij gebruik van het in 2001 gestarte TRacking Adolescents’ Individual Lives Survey (TRAILS), waarvoor kinderen vanaf hun elfde levensjaar periodiek om het jaar ondervraagd werden, en ook de ouders vragenlijsten voorgelegd kregen. Voor Zweden werden data van het Solna Project gebruikt. Ook hier werden kinderen vanaf jonge leeftijd jaarlijks gevolgd, maar het grote verschil met TRAILS is dat deze respondenten allen geboren waren tussen 1955 en 1958. Omdat deze mensen ook na hun adolescentie ondervraagd werden, biedt deze databron de mogelijkheid om ook te bestuderen hoe het de respondenten later verging op het relationele vlak.

Eerste schreden

Waar kinderen in de latere klassen van de lagere school nog veelal optrekken met leeftijdsgenootjes van dezelfde sekse, verandert dit wanneer ze naar de middelbare school gaan. Vanaf hun twaalfde beginnen kinderen meer oog te krijgen voor het andere geslacht. Ze beginnen langzaam het uitgaansleven te verkennen, en de eerste dates vinden plaats. Toch duurt het even voor zij een romantische relatie aangaan. Pas op zestienjarige leeftijd heeft een meerderheid van de jongeren ervaring met romantische relaties.
 Uiteraard worden de eerste schreden op het romantische vlak door sommigen eerder gezet dan door anderen. Volgens Ivanova is de persoonlijkheid en ontwikkeling van de adolescenten hierbij van groot belang. Wanneer de pubertijd eerder is ingezet, en de fysieke ontwikkeling derhalve al verder gevorderd is, zullen adolescenten eerder een romantische relatie met een leeftijdsgenootje aangaan. Dit geldt ook wanneer adolescenten in sterkere mate op sensatie belust zijn.
 Maar niet alleen persoonlijke eigenschappen bepalen de kans dat iemand al op jonge leeftijd verkering krijgt. Ook de band met de ouders blijkt van invloed op het krijgen van verkering. Kinderen die zich door hun ouders afgewezen voelen, krijgen vaker op jonge leeftijd verkering. Een romantische relatie met een leeftijdsgenoot wordt dan als compensatie gezien voor de ontbrekende warme band met ouders. 'Het lijkt erop dat een adolescent die niet wordt bevredigd in fundamentele behoeftes zoals gebondenheid en intimiteit buitenshuis op zoek gaat naar een alternatief', schrijft Katya Ivanova.

Leefsituaties

Niet alleen de relatie met de ouders kan van invloed zijn op het moment waarop een adolescent verkering krijgt, maar ook de romantische relaties die de ouders zelf, al dan niet met elkaar, hebben. Veelvuldig is in de wetenschappelijke literatuur gesuggereerd dat adolescenten hun heil zoeken in een romantische relatie wanneer ouders bijvoorbeeld een scheiding meemaken of een nieuwe relatie aangaan. De bevindingen van Ivanova nuanceren deze verwachtingen.
 Wanneer de ouders een scheiding meemaken, zullen adolescenten eerder geneigd zijn om een romantische relatie aan te gaan met een leeftijdsgenoot. Echter, dit geldt niet voor alle adolescenten, maar alleen voor jongeren die in het begin van hun adolescentie zitten. De pubertijd is bij deze groep net gestart, en ze hebben net de overgang naar de middelbare school gemaakt. Door de combinatie van stressvolle omstandigheden zullen juist deze jongeren meer behoefte hebben aan de geborgenheid van een romantische relatie met een leeftijdsgenoot.
 Als de ouders gescheiden zijn, dient zich een nieuwe vraag aan: wat gebeurt er als de ouders weer een nieuwe relatie aangaan? Hier blijkt dat vaders en moeders een verschillende rol spelen. De rol van de moeder wordt vaak als belangrijker beschouwd. Dat blijkt ook uit het onderzoek van Ivanova. Een nieuwe relatie van de vader blijkt geen invloed te hebben op het aangaan van een romantische relatie door zijn kinderen. Wanneer de moeder een nieuwe partner krijgt, vergroot dit echter ook de kans dat ook het kind een nieuwe partner vindt. Een mogelijke verklaring voor dit verschil ligt in de keuze die gemaakt wordt over de woonplaats van de kinderen na de scheiding: in de meeste gevallen blijft het kind bij de moeder wonen. Logischerwijs hebben de relationele keuzes van de moeder dan ook meer invloed op het kind dan dergelijke transities van de vader.

Jongvolwassenen

De band met de ouders en de stabiliteit van het huwelijk van de ouders hebben dus een invloed op de kans dat hun adolescente kinderen op jongere leeftijd verkering krijgen. Maar hoe vergaat het ze wanneer zij ouder worden? Veelal wordt verwacht dat het klimaat van het gezin waarin iemand opgroeit, ook op latere leeftijd doorspeelt in de relaties van deze persoon. Om dit te onderzoeken, bestudeerde Ivanova hoe jongvolwassenen, die halverwege de twintig zijn, de kwaliteit van hun relatie beoordelen. Hieruit blijkt dat opgroeien in een gezin, waarin het huwelijk van de ouders wankel is en de relatie tussen moeder en kind slecht is, ertoe leidt dat de communicatie tussen ouders en adolescent slecht is. Ook op latere leeftijd blijft het doorwerken in de relationele sfeer. Mensen die tijdens de adolescentie een gebrekkige band met hun ouders hebben, blijken ook vaker ontevreden te zijn over hun romantische relaties tijdens de jongvolwassenheid.
 Maar toch moeten we de invloed van de ouders niet overschatten. Wanneer men aangeeft geen moeite te hebben met het onderhouden van vriendschappelijke banden met leeftijdsgenoten, waaruit een zekere sociale vaardigheid blijkt, heeft dit een bufferende werking op de effecten van de gezinssituatie waarin iemand opgroeit. Deze jongvolwassenen zijn juist meer tevreden over de kwaliteit van hun romantische relaties.