Collectieve regelingen voorkomen keuzestress
Fabian Dekker onderzocht de opvattingen van flexwerkers en zelfstandig ondernemers over collectieve regelingen in de gezondheidszorg, op het gebied van oudedagsvoorziening en werkloosheid. Wat is de balans tussen het eigenbelang en het gemeenschapsbesef bij werknemers met een flexibele arbeidsrelatie en wijkt die af van werknemers met een vaste basis?
Door Michael Savelkoul
Dit artikel is verschenen in Sociologie Magazine, nummer 3 uit 2012.
Meer lezen? Op de hoogte blijven van de laatste sociologische ontwikkelingen? Neem direct een abonnement.
De meeste Europese landen kennen een stelsel van sociale zekerheid dat bescherming biedt tegen diverse vormen van inkomensverlies. Meestal staan burgers achter zo’n stelsel. Vaak is dat gebaseerd op welbegrepen eigenbelang: mensen beseffen dat zij zelf ook te maken kunnen krijgen met inkomensverlies en zien collectieve arrangementen, zoals het stelsel van sociale zekerheid, als een mogelijkheid deze risico's op te vangen. Ook kan die steun voortkomen uit een gevoel van gemeenschapsbesef: het idee dat men deel uitmaakt van een groter geheel.
De afgelopen decennia is de samenstelling van de beroepsbevolking in Europa, voor wie een groot deel van de collectieve voorzieningen bedoeld is, sterk veranderd. Inmiddels werkt een aanzienlijk deel op flexibele basis. Ook Nederland kent een relatief flexibele arbeidsmarkt. Momenteel werkt circa 25% van de Nederlandse beroepsbevolking flexibel, dat wil zeggen als zelfstandig ondernemer of in een flexibele baan. Het gaat dan vaak om uitzendkrachten, tijdelijke contracten en oproepkrachten. Het is de vraag of deze heterogene beroepsbevolking zich nog steeds als lid beschouwt van een gemeenschap die vergelijkbare risico's loopt, en of ze wil meebetalen aan verplichte collectieve regelingen waarin ze zich misschien niet meer herkent.
In zijn proefschrift Flexible employment, Risk and the Welfare State, onderzoekt Fabian Dekker in hoeverre een flexibele arbeidsrelatie van invloed is op de opvattingen over sociale zekerheid. Voor de beantwoording van deze vraag heeft Dekker gebruik gemaakt van surveyonderzoek en interviews. In zijn onderzoek maakt Dekker onderscheid tussen zelfstandig ondernemers, mensen met een 'atypische' arbeidsrelatie, zoals uitzend- of oproepkrachten (zonder uitzicht op een vast contract) en werknemers die een functioneel flexibele baan hebben. Die laatste categorie werknemers rouleert ten opzichte van taken en/of afdelingen binnen een organisatie.
Sociologie: Onzekerheid
Opvattingen over sociale zekerheid hangen voor een groot deel samen met eigenbelang, zo stelt Dekker. Vooral baan- en werkonzekerheid spelen hierbij een rol. Mensen met een flexibele arbeidsrelatie, zonder uitzicht op een vast contract, verkeren altijd in onzekerheid over het behoud van hun baan. Daarom hebben zij vaak een voorkeur voor ruimere werkloosheidsbestedingen.
Dekkers resultaten tonen aan dat opvattingen van mensen met een flexibele arbeidsrelatie over andere beleidsterreinen, zoals gezondheidszorg of ouderdom, niet beïnvloed worden. Opvallend is dat werknemers met een flexibele arbeidsrelatie er niet onzeker over zijn of ze in de toekomst werk zullen vinden. Dat komt volgens de onderzoeker aan de ene kant doordat deze groep zich door de aard van hun werk, zich ook geestelijk richt op kleine opdrachten voor een korte termijn. Daarnaast weten ze dat werkgevers zich steeds minder vastleggen op vaste contracten, waardoor er altijd flexibel werk voorhanden is en er dus geen reden tot het ervaren van werkonzekerheid bestaat.
Een functioneel flexibele baan, waarbij gerouleerd wordt tussen afdelingen of taken, vergroot de ontwikkelingsmogelijkheden van werknemers. Doordat werknemers multi-inzetbaar zijn, doen ze extra kennis en ervaring op en ontwikkelen ze een sterkere positie op de arbeidsmarkt. Dekkers onderzoek laat zien dat werknemers met functioneel flexibele arbeid meer vertrouwen hebben in het vinden van werk in de toekomst. Daarentegen ervaren ze niet meer baanzekerheid. Er blijkt geen verband te bestaan tussen het ervaren van meer werkzekerheid en opvattingen over sociale zekerheid. Ook al verwachten werknemers minder belang te hebben bij collectieve arrangementen, de steun ervoor vermindert niet.
Sociologie: Keuzestress
Volgens Dekker zijn de opvattingen van mensen met een flexibele arbeidsrelatie over sociale zekerheid niet alleen gebaseerd op eigenbelang. Werknemers met relatief meer werkzekerheid geven aan zich verbonden te voelen met mensen in hun eigen sociale netwerk. Daarnaast speelt ook het verschijnsel 'keuzestress' een rol bij de totstandkoming van opvattingen over sociale zekerheid. Veel geïnterviewden blijken helemaal niet te zitten wachten op meer keuzevrijheid ten aanzien van de sociale zekerheid. ''Als je gedwongen wordt om keuzes te maken kan dat heel gemakkelijk overslaan in onzekerheid of je wel de juiste keuze maakt'', aldus Dekker. ''Voor sommige mensen geven collectiviteiten rust, simpelweg omdat ze dan niet hoeven te kiezen.''
Sociologie: Zelfstandig ondernemers
De derde groep die Dekker onderscheidt in zijn onderzoek, zijn zelfstandig ondernemers. De gangbare opvatting in eerdere studies, is dat zelfstandigen vaak wantrouwend staan tegenover collectieve arrangementen, omdat die de individuele soevereiniteit beperken. Uit Dekkers onderzoek blijkt dat zelfstandigen inderdaad negatiever staan tegenover werkloosheidsuitgaven. Maar in hun opvattingen over andere collectieve uitgaven, zoals ouderdom en gezondheid, verschillen ze niet van werknemers.
Op een ander punt wijken de zzp-ers wel duidelijk af van de overige groepen: zij hebben namelijk veelal bewust gekozen voor flexibele arbeid. Werknemers met een flexibel arbeidscontract, zoals bijvoorbeeld flexkrachten, hebben vaak geen keuzemogelijkheid en beschouwen hun flexibele arbeidsrelatie als een tussenfase op weg naar een vast dienstverband.
Het is dus de vraag of de keuze voor zelfstandig ondernemerschap niet mede bepaald wordt door collectieve arrangementen. Met andere woorden: zorgt het stelsel van sociale zekerheid wellicht tot het nemen van meer risico's? Volgens Dekker is dat een lastige kwestie. Nederlandse zzp-ers die hij sprak gaven aan dat het bestaan van sociale regelingen speciaal voor hun groep de stap om zelfstandig ondernemer te worden, zeker positief had beïnvloed. Maar, zo geeft Dekker aan, ook andere omstandigheden spelen een rol, getuige de Scandinavische landen met ruime regelingen voor zelfstandigen, maar een relatief kleine groep van zelfstandigen.
Sociologie: Insiders en outsiders
Met een toenemende mate van flexibilisering van de arbeidsmarkt, is het de vraag wat daarvan de gevolgen zijn voor mensen met een flexibele arbeidsrelatie. Volgens Dekker zorgt de flexibilisering van de arbeidsmarkt voor een tweedeling. Vooral de al kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zullen de meeste risico’s lopen die samenhangen met flexibele arbeid. Zo blijken vooral laaggeschoolden, jongeren en vrouwen eerder aangewezen te zijn op flexibele arbeidscontracten, zonder uitzicht op een vast contract. Daardoor hebben zij vergeleken met andere werknemers, minder zekerheid op werk. Werknemers met vaste arbeidscontracten blijken daarentegen steeds meer werkzekerheid te verwerven doordat zij profiteren van de functionele flexibilisering in hun functie. Uiteindelijk kan hierdoor een tweedeling ontstaan tussen insiders die de vruchten plukken van het werken in een flexibel arbeidsbestel en ousiders die buiten de boot vallen.
Met de op handen zijnde Tweede Kamerverkiezingen, laait de discussie over verdergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt weer op. In het recent gesloten Lenteakkoord werd de versoepeling van het ontslagrecht opgenomen. Volgens Dekker is dit een goede ontwikkeling waarmee de kloof tussen insiders en outsiders kan worden verkleind. Doordat de bescherming van vaste werknemers afneemt, komen flexwerkers makkelijker aan een baan. ''Maar'', zo stelt Dekker, ''deze verandering moet dan wel samengaan met een intensief activeringsbeleid, met bijvoorbeeld omscholingsprogramma's, sollicitatietrainingen of opleidingsplannen voor oudere werknemers. Doe je dat niet, dan ruil je simpelweg de outsiders van nu (jongeren) in voor de outsiders van de toekomst (ouderen). Immers, oudere werknemers kunnen makkelijker worden ontslagen. Aanvullende training en omscholing gaan dit effect tegen.''