Sociologie aan de Waal
De geschiedenis van de Nijmeegse studierichting sociologie is een langdurige strijd over de vraag wat sociologie is, welke taken de socioloog te vervullen heeft, hoe zijn rol in de samenleving eruit ziet en wat voor consequenties
het antwoord op deze vragen heeft voor de vormgeving van de opleiding. Dat schrijft O. Schreuder in Argonauten aan de Waal, zijn in 2003 verschenen boek over vijftig jaar Nijmeegse sociologie. Schreuder (1925) is emeritus hoogleraar cultuur- en godsdienstsociologie van de Radboud Universiteit Nijmegen. In de afgelopen tien jaar heeft geen enkele Nijmeegse sociologiestudent nog tekenen gezien van deze strijd. Het is in Nijmegen duidelijk waar het in de sociologie om draait. Sociologie gaat over samenlevingen met als hoofdthema’s het ongelijkheidsprobleem, het cohesieprobleem en het rationaliseringsprobleem
door: Rianne kloosterman
De studierichting sociologie is in Nijmegen in de jaren
vijftig opgericht. De belangstelling groeide in de beginjaren
gestaag. Het aantal sociologiestudenten steeg van
vijftien in het studiejaar 1952/1953 tot 175 in het studiejaar
1956/1957. In 1971 bedroeg het aantal studenten zelfs 844.
De ontwikkeling van de Nijmeegse sociologie is niet
zonder slag of stoot verlopen. Redenen hiervoor waren
onder meer de botsende visies en werkwijzen van hoogleraren,
reductie van financiële middelen, de afname van
het aantal inschrijvingen en het status- en machtsverlies
in vergelijking met concurrerende studierichtingen
die vaak eerst specialisaties waren binnen de sociologie.
Ook het democratiseringsproces heeft een flinke stempel
gedrukt. Studenten deden hun intrede in studieraden en
streefden naar wijzigingen in het onderwijsprogramma.
Poppers PTO-formule
In 1987 vond een reorganisatie plaats. Niet vanwege de dalende studentenaantallen, maar vanwege een ingreep uit Den Haag. Het Nederlandse onderzoek zat in het slop,
waardoor er orde op zaken moest worden gesteld. De sociologiestudenten konden zich niet langer specialiseren, maar werden opgeleid tot algemeen onderzoeker. De
sociologie van de massacommunicatie werd communicatiewetenschap, en bedrijfs- en organisatiesociologie kwam terecht bij de nieuw opgerichte faculteit ‘managementwetenschappen’. Bij de vernieuwing van het onderwijs en onderzoek in
de Nijmeegse studierichting sociologie heeft Wout Ultee een bijzondere rol gespeeld. Ultee (zie kader) is in 1987 aangesteld als hoogleraar ‘algemene en theoretische
sociologie’. In zijn colleges stonden en staan drie vraagstukken centraal: het ongelijkheids-, het cohesie- en het rationaliseringsvraagstuk. De inhoudelijke thema’s die uit deze vraagstukken naar voren komen worden aangepakt met de Popperiaanse PTO-formule. Deze formule bestaat uit drie taken: (1) probleem preciseren, (2) theorie construeren en (3) door onderzoek falsifiëren. In 1992 is dit alles opgetekend in het boek Sociologie; vragen, uitspraken, bevindingen dat Wout Ultee schreef met Wil Arts en
Henk Flap. Het boek was een reactie op de theoretische leemte in de sociologie en staat nog altijd centraal in de Nijmeegse sociologie-opleiding.
De kloof overbrugd
De Nijmeegse sociologie hecht veel waarde aan statistische methoden en technieken, oftewel kwantitatief onderzoek. In het verleden lag de nadruk op het uitvoeren
van analyses, terwijl het aspect van data verzamelen achterwege bleef. Vandaag de dag worden studenten in Nijmegen opgeleid tot allround onderzoekers: zowel het
verzamelen als het analyseren van data komt aan bod. In de twee leerprojecten die de studenten aan het begin van hun studie volgen, doorlopen zij alle fasen van een
empirisch wetenschappelijk onderzoek, waaronder ook de dataverzameling. De populatie in beide leerprojecten betreft de Nijmeegse bevolking. Onderzoeksonderwerpen in het eerste leerproject zijn onder andere loopbanen en postmaterialisme. Het tweede gaat over ‘criminaliteit en slachtofferschap’. Dit leerproject is zwaarder aangekleed
dan vroeger. De voorheen aparte vakken ‘geavanceerde regressie’ en ‘meetmodellen’ zijn tegenwoordig geïntegreerd in het leerproject. Studenten komen dus vroeg in aanraking met studieonderdelen waarin vragen en theorieën worden geïntegreerd
met methoden en technieken. Uit algemene theorieën worden concrete hypothesen afgeleid om inhoudelijke vragen te beantwoorden. De student leert vervolgens om
deze hypothesen aan de hand van grote databestanden te toetsen. Op deze wijze beoogt de Nijmeegse opleiding sociologen af te leveren die de in de sociologie alom
geconstateerde kloof tussen theorie en onderzoek weten te overbruggen.
Het onderwijs profiteert van een permanente verzameling van gegevens. Naast de gestapelde bestanden van de leerprojecten, wordt om de paar jaar de Familie-enquête
Nederlandse Bevolking afgenomen, waarin de nadruk ligt op het in kaart brengen van de levensloop van een respondent en diens partner. Andere goede data om te
analyseren zijn de SOCON-data (Sociaal-culturele ontwikkelingen in Nederland), die vanaf 1979 om de vijf jaar verzameld worden. En het aantal dataverzamelingsprojecten
in Nijmegen neemt nog steeds toe.
De visitatiecommissie oordeelt
Volgens de visitatiecommissie voor het onderwijs van 2006 is de kwaliteit van de afgestudeerden hoog. Veel van de afstudeerscripties waren van uitstekend niveau en
bleken publiceerbaar in tijdschriften. De bachelor blijkt voldoende voor te bereiden op het master programma
waarin een zelfstandig onderzoeksproject plaatsvindt, en de master plaveit op haar beurt de weg naar een loopbaan als wetenschappelijk onderzoeker. Veel afgestudeerden
gaan dan ook aan de slag als sociologisch onderzoeker, vaak op een promotieplaats. Er bestaat bij de visitatiecommissie wel enige zorg of er op den duur genoeg plaats
zal zijn op de arbeidsmarkt voor sociologische onderzoekers uit Nijmegen.
Wie is Wout Ultee?
Functie: Hoogleraar ‘algemene en theoretische sociologie’ aan de
Radboud Universiteit Nijmegen
Afgestudeerd: Sociologie in Utrecht (1970)
Gepromoveerd: Sociale wetenschappen in Utrecht (1977)
Onderzoeksthema’s: Algemene en theoretische sociologie, Sociale ongelijkheid in het
algemeen, Beroepsprestige, Opleidingsongelijkheid, Sociale cohesie en religie,
Sociale cohesie en zelfdoding
Onderwijs: Hoofdvragen van de sociologie, Hedendaagse sociologische theorieën, Over
sociale dilemma’s (een schoon milieu als een collectief goed) en Macro- en microsociologie
Prioriteit in het onderwijs: ‘Experimenteren met onderzoek. Het afgelopen jaar hebben
masterstudenten voor de cursus ‘Macro- en microsociologie’ mensen benaderd die bewust
de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Aan de hand van een halfgestructureerde
vragenlijst is geprobeerd om vast te leggen wat de doorsnee Nederlander in die jaren is
overkomen en heeft meegemaakt. De werkstukken die hieruit zijn voortgekomen zijn van
hoog niveau en enkelen zouden zelfs geschikt zijn om te publiceren,’ aldus Wout Ultee.
Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine:
Facta nummer 2 van 2006
Wilt u dit nummer nabestellen?
Of direct een abonnement nemen?
Of dit nummer in de winkel kopen?