Home » Artikel

Dubbele voltijders vaak uit progressief nest

De wetenschappelijke wereld heeft vooral veel aandacht besteed aan de toename van het aandeel werkende vrouwen: van 30 procent in 1981 naar 54 procent in 2005. Het is waar dat een meerderheid van deze groep in (kleine) deeltijdbanen werkzaam is. Maar het aandeel voltijd werkende paren is in deze periode bijna verdubbeld: van 8 procent eind jaren zeventig naar 15 procent in de jaren negentig.

Vrouwen zijn dus meer gaan werken, mannen niet minder, wat tot problemen leidt in de balans tussen werk en privéleven. Sociaal-wetenschappers wijzen daarom voortdurend op de gevolgen van een toegenomen tijdsdruk in huishoudens. De hoeveelheid tijd die paren besteden aan betaalde arbeid, kan immers gevolgen hebben voor de tijd die zij spenderen aan andere bezigheden zoals de interactie met gezinsleden, contact met vrienden en maatschappelijke participatie. Dat er weinig specifieke aandacht is geweest voor voltijd werkende paren is opmerkelijk. Wanneer beide partners ten minste 35 uur per week werken, zouden juist bij hen de gevolgen van de toegenomen tijdsdruk het best zichtbaar moeten zijn.

Hoogopgeleid en kinderloos

Gedurende mijn promotie heb ik onderzocht wie de voltijd werkende paren in Nederland zijn, en in welke mate het voltijd werken van beiden gevolgen heeft voor het individu, het paar en de interactie met anderen. Ik baseer dit onderzoek op een drietal databronnen: (1) de Enquête Beroepsbevolking 1977 – 2002 van het CBS; (2) de Fami lie-enquête Nederlandse Bevolking 1992, 1998, 2000 en 2003 verzameld door de vakgroep sociologie Nijmegen en (3) de tijdsbestedingonderzoeken 1975, 1980, 1985, 1990, 1995 en 2000 verzameld door het Sociaal en Cultureel Planbureau. Wie zijn de voltijd werkende paren in Nederland? Allereerst blijkt dat zij vooral hoogopgeleid en vaak kinderloos zijn.

Dit zijn kenmerken die over de tijd sterker worden. Dus het opleidingsniveau onder de voltijd werkende paren neemt toe en zij combineren het voltijd werken steeds minder met het krijgen van kinderen. De paren zijn geboren vanaf de jaren zestig en zeventig en opgegroeid in een progressievere omgeving dan paren uit oudere geboortecohorten. Dit was een periode waarin het werken van vrouwen gangbaar werd, de kinderwens uitstellen ten behoeve van de carrière geen uitzondering meer was en een niet-traditionele arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen algemeen geaccepteerd werd. Ten tweede valt op dat er in beginsel bijzonder veel voltijd werkende paren zijn; bijna 65 procent van alle paren is ooit een voltijd werkend paar.

Er zijn echter een paar belangrijke gebeurtenissen zoals het huwelijk, de geboorte van een eerste kind, en een verhuizing die sterk samenhangen met de keuze van paren om het voltijd werken af te breken. Van de 65 procent zien we daarom in onderzoek gebaseerd op cross-sectionele data maar 15 procent terug. Mijn studie heeft aangetoond dat opgroeien in een progressieve familie invloed heeft op de beslissingen over de verdeling van het aantal werkuren in een relatie. Mannen die zijn opgegroeid met een werkende moeder en hoogopgeleide ouders kiezen vaker voor een partner die blijft werken.

Later een tweede kind

Welke gevolgen heeft het voltijd werken van beide partners? Wanneer er relatief veel tijd besteed wordt aan betaalde arbeid, blijft er minder tijd over voor andere bezigheden. De vraag is welke activiteiten voorrang krijgen op het moment dat een groot deel van de beschikbare tijd op gaat aan arbeid. Paren die voltijd werken, besteden relatief minder tijd aan de sociale interactie met gezinsleden en vrienden. Daar staat een relatief grotere investering tegenover in hun deelname aan maatschappelijke sociale interactie zoals vrijwilligerswerk, bezoek aan musea en theater en het bijwonen van publieke evenementen. Een andere consequentie betreft de kinderen. De kans voor voltijd werkende paren op het krijgen van kinderen is veel lager dan bij huishoudens met een andere werkverdeling. Ook duurt het langer voordat zij een tweede kind krijgen; overige paren hebben in de regel een kortere tijdsduur tussen geboortes.

Het paar centraal

Ik heb zo vaak als mogelijk was gebruik gemaakt van een perspectief waarin het paar centraal staat. Dit betekent dat ik zowel kenmerken van de man als van de vrouw heb gebruikt om te komen tot nieuwe veronderstellingen. Zo heb ik aan kunnen tonen in welke mate partners elkaar beïnvloeden, en hoe kenmerken van een paar samenhangen met individuele en gepaarde beslissingen of voorkeuren. Dit is een vooruitgang op bestaand onderzoek. Voor toekomstig onderzoek zie ik als belangrijke uitdagingen de volgende vragen: in welke mate heeft het (voltijd) werken van beide partners gevolgen voor de kwaliteit van hun relatie? Zijn er bijvoorbeeld paren die geen overeenstemming kunnen bereiken over de verdeling van het aantal werkuren en in welke mate leidt dit tot een relatiebreuk?

Wie zijn de mannen die minder gaan werken bij belangrijke gebeurtenissen in de levensfase? Ook ontbreekt in Nederland kennis van de tijdsbesteding van huishoudens, omdat maar één persoon per huishouden het dagboekje van het SCP invult. Omdat paren niet altijd op dezelfde uren werken, zijn gezamenlijke activiteiten afhankelijk van het temporele ritme van beide agenda’s. Tijdsbestedingsonderzoek in bijvoorbeeld Frankrijk bezit deze informatie wel, zodat onderzoekers daar in staat zijn nieuwe hypotheses te toetsen op basis van de synchroniteit van de tijdsbesteding binnen huishoudens. In Nederland is dit onontgonnen terrein.  

Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine: 

Auteur: 

Wouter van Gils