Doelloos dwalen
Je treft ze niet zo vaak meer, echte bibliotheken vol met echte rijen boeken. Het liefst thematisch gerangschikt. Met in de omslag van elk boek een overzicht van eerder uitleningen: 03-08-1976; 11-12-1983; 07-04-1987. In wisselende kleuren inkt, maar met dezelfde stempel. Bij voorkeur ook vol met strepen en nauwelijks leesbare gedachten in een ouderwets handschrift om mee in dialoog te gaan. Zo’n bibliotheek, waar de zoete geur van oude boeken nog zwaar hangt.
Nu sprokkelen collega’s via amazon.com, antiqbook. com en die magnifieke boekwinkels in Kigali en Pretoria een hyperindividuele boekencollectie bij elkaar. Maar toch. Het gros van mijn bibliotheekbezoeken lijkt deze dagen te bestaan uit technocratische uitstapjes richting de virtuele ruimte, waar je zonder specifieke zoekvraag en -strategie geheid verdwaalt in een ontmoedigende brei wetenschappelijke ‘output’. Eigenlijk jammer, want juist dat schijnbaar doelloos dwalen in een goed uitgeruste bibliotheek symboliseert voor mij nog altijd een van de belangrijkste privileges van de sociale wetenschapper: breed mogen oriënteren alvorens te verstehen of, al helemaal, te erklären. Montesquieu en Ehrlich te mogen openslaan naast Geertz, Appadurai, Habermas of een gedetailleerde etnografie als Remotely Global. Om zo te ontdekken dat een naburige discipline eigenlijk naar dezelfde vragen kijkt, zij het onder een heel ander label.
Zo bestudeerde ik de afgelopen jaren het perspectief van de meestbetrokkenen op transitional justice; de kluwen van internationale tribunalen, waarheidscommissies, lokale methoden van geschilbeslechting die tegenwoordig een standaard antwoord op ernstige mensenrechtenschendingen lijken te vormen. Ook daar leerde ik net zoveel van de psychologen over de verwerking van stress, als van de politicologen over de governance- structuren die aan deze processen ten grondslag liggen. De historici lieten de verbanden tussen invented traditions in het gewoonterecht en in de ‘traditionele rechtbanken’ in het Rwanda en Uganda van vandaag zien.
Natuurlijk heeft zo’n grounded theory benadering, waarbij de sociale werkelijkheid de basis vormt van theorievorming en theorietoetsing ook nadelen. Binnen de bredere sociale wetenschappen kijk ik soms met jaloezie naar de psychologen, waar het domein van de wetenschapsbeoefening zo duidelijk afgebakend is, en het begrippenkader, de grote vragen en de bijbehorende methoden in de vorm van een canon lijken te komen. Maar die jaloezie duurt over het algemeen maar even, tot ik weer een prachtige, schijnbaar irrelevante studie uit de kast voor, naast of achter de rechtsantropologie in handen krijg.
In de kast tussen rechtsantropologie en politicologie zou wel eens de pedagogiek kunnen staan. Daarom geef ik de pen door aan Micha de Winter, ook omdat ik onlangs met zo’n interessant boek van zijn hand de bibliotheek uit liep.
Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine:
Facta nummer 3 van 2008
Wilt u dit nummer nabestellen?
Of direct een abonnement nemen?
Of dit nummer in de winkel kopen?