Home » Artikel
Een zaal

Onderliggende dynamiek van wetenschap

Wetenschap en wetenschappers vervullen een prominente rol in de hedendaagse samenleving. Is dat terecht? Raf Vanderstraeten plaatst de evolutie van de wetenschap in een sociologisch perspectief, van het elitaire karakter van het Ancien Régime tot onze huidige kennismaatschappij.

Dat we al een aantal decennia van een kennismaatschappij spreken, lijkt erop te wijzen dat wetenschap en wetenschappelijke kennis een prominente maatschappelijke plek hebben verworven. Ook in het beleid wordt door de overheden voortdurend een beroep gedaan op wetenschappelijke expertise. Zeker bij de bestrijding van de coronacrisis was de afstand tussen de beleidsmakers en de wetenschappelijke experts bijzonder klein geworden. Wetenschappelijke adviezen leken hier nagenoeg onmiddellijk vertaald te worden in beleidsmaatregelen, die vergaande maatschappelijke consequenties kunnen hebben. Bovendien was het afgelopen jaar eenzelfde beperkt kransje van experts in de massamedia alomtegenwoordig om toelichting te verschaffen bij enerzijds de gezondheidsrisico’s en anderzijds het belang van de vooropgestelde of genomen maatregelen.

Die evolutie kan als vooruitgang beschreven worden. Zeker binnen de wetenschap zelf ligt het voor de hand om de 'verwetenschappelijking' van beleid en maatschappij als positief te beoordelen. Maar de vraag die ook gesteld moet worden, is hoe wetenschap deze plek heeft kunnen veroveren. Welke wegen zijn bewandeld opdat wetenschap zo’n prominente maatschappelijke plek kon verwerven?


Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine 2021, #3. Niets missen in de sociologie? Word abonnee van Sociologie Magazine!


Professionele beroepen

Een vertrekpunt voor een analyse van de evolutie van de wetenschap kan de sociologie van professionele beroepen vormen. De zogenoemde professions gelden immers als de oudste kennisberoepen. Aan de hogere faculteiten van de klassieke universiteit – geneeskunde, rechtsgeleerdheid en godgeleerdheid – werd opgeleid tot de eerste van deze beroepen: die van arts, jurist of theoloog. Via de universiteit werd de uitoefening van die beroepen ook in sterke mate afgeschermd. De universiteit bepaalde wie er zo’n beroep kon en mocht uitoefenen. Enkel een gediplomeerd arts mag ook vandaag nog bepaalde specifieke medische handelingen stellen; enkel een gediplomeerd jurist mag bepaalde rechtshandelingen stellen; enkel een priester/dominee mag specifieke religieuze taken uitvoeren.

Op het eerste zicht lijken deze universitaire 'kennissystemen' zeer heterogeen van karakter. In het geval van de geneeskunde ging het om de menselijke natuur en het menselijke lichaam met zijn problemen, in het geval van de rechtsgeleerdheid om de conflicten die in het samenleven tussen mensen kunnen ontstaan, in het geval van de godgeleerdheid om de uiteindelijke betekenis van het bestaan, die in de natuur en de maatschappij zou zijn verborgen. Maar er schuilt toch een zekere eenheid achter die heterogeniteit. De facto ging het om kennis die het menselijk leven in al zijn facetten betrof: de relatie van de mens tot zichzelf en het eigen lichaam, tot zijn medemens, tot het hogere.

Universitair onderwijs

Op die manier werd de universiteit ook één van de instrumenten waarmee heersers controle over hun onderdanen konden uitoefenen. In algemene zin verschoof het accent van fysieke dwang naar meer indirecte en 'verfijnde' vormen van controle – wat Norbert Elias als het 'civilisatieproces' heeft gekarakteriseerd en wat Michel Foucault op veelvuldige wijzen heeft trachten te belichten. Via de kennissystemen van de universiteit, via de controle over de opleiding van de professionals kon door een bestuurlijke elite op een indirecte, discrete wijze macht worden uitgeoefend.

De verspreiding van het universitair onderwijs bleef lange tijd beperkt. De universiteit was slechts voor een klein deel van de mannelijke bevolking toegankelijk (naar schatting 1 à 2 procent in Europa voor 1800); de vrouwelijke bevolkingshelft werd op dat moment helemaal niet toegelaten. Maar het elitaire karakter van de kennisberoepen spoorde met de verhoudingen in de standenmaatschappij van het Ancien Régime. Een kleine elite poogde de grote massa te bestieren.

De huidige situatie is hiervan duidelijk verschillend. De omslag is zonder twijfel geleidelijk verlopen, al ligt het voor de hand om op de eerste plaats te verwijzen naar veranderingen die in de tweede helft van de achttiende eeuw plaatsvonden, dus in een periode die, ook destijds al, vaak met de metafoor van het licht werd beschreven. Kennis werd geacht licht in de duisternis te brengen. In samenhang met de afschaffing van het Ancien Régime vormde het streven naar 'verlichting' wellicht de grondslag voor meer recente ontwikkelingen. De universiteit werd in die periode niet alleen toegankelijk voor steeds meer studenten, ook steeds meer wetenschappelijke disciplines vonden er onderdak.

Sociale erkenning

In het licht van de verdere, snelle expansie van wetenschap en onderwijs, die zich na de Tweede Wereldoorlog heeft doorgezet, hoeft het niet te verbazen dat al enkele decennia van een 'kennismaatschappij' wordt gesproken. Maar de vraag is toch ook of niet juist door deze omslag de betekenis van expertise zelf in het geding komt. Op wetenschap wordt vaak een beroep gedaan, maar de impact ervan lijkt sterk afhankelijk van onderliggende structuren en strategieën. Zonder sociale erkenning kan expertise niet gevaloriseerd worden, maar juist het streven naar erkenning leidt tot twijfel over wetenschap en expertise. Zijn niet de structuren, waarin wetenschappelijke expertise thans ingebed wordt, belangrijker dan de expertise zelf?

Burgerwetenschap

In de huidige maatschappij valt onder meer de opkomst van burgerwetenschap of citizen science op. Hier staan 'vrijwilligers' niet alleen in voor dataverzameling en ‑analyse (zoals bij de bekende jaarlijkse vlinder- en vogeltellingen), maar pogen ze ook om maatschappelijk relevante thema’s op de politieke en wetenschappelijke agenda te plaatsen. Zo meten bezorgde bewoners de luchtkwaliteit in hun straat of de bodemdroogte in hun tuin om maatregelen van hun overheden af te dwingen. Elke burger lijkt in dit geheel een wetenschappelijke rol te kunnen/mogen spelen. De klemtoon op dat brede, inclusieve karakter van wetenschap lijkt aan te sluiten bij de kennismaatschappij; inclusie lijkt het draagvlak voor wetenschap ook verder te vergroten. Maar de vraag is hoe dergelijke bevindingen beleidsmakers kunnen 'overtuigen' en in beleid omgezet kunnen worden. Ondanks het brede appel op wetenschap, ontbreekt vaak de macht om bindende conclusies af te kunnen dwingen.

Aan de andere kant zijn er de vele wetenschappelijke adviesorganen, die door de overheid ingesteld worden om beleidsbeslissingen voor te bereiden, uit te werken en/of te evalueren. Deze organen oordelen bijvoorbeeld over de verdeling van cultuursubsidies of de samenstelling van een nationale canon; ook in de coronacrisis was hun maatschappelijke impact duidelijk. De verdeling van de zitjes in deze adviesorganen of managementteams werd evenwel angstvallig bewaakt; slechts luttele wetenschappers werden door de overheid als experts erkend. Wie autoriteit verleend werd, werd aldus ook strikt gecontroleerd.

In België was onlangs het bijzonder kortstondige lidmaatschap van de gezondheidseconoom Lieven Annemans van zo’n officiële 'corona-expertencommissie' een treffende illustratie van de onderliggende dynamiek. Boundary work laat de overheid toe om op een voor haar relatief veilige en simpele manier beleid te baseren op wetenschap. Exclusie werkt in dit opzicht duidelijk beter dan inclusie, al roept deze vorm van kennis/macht ook regelmatig veel tegenstand op. Ondanks het brede appel op kennis in de kennismaatschappij werkt wetenschap kennelijk nog het 'best' als haar expertise wordt gedefinieerd als schaars en exclusief.


Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine 2021, #3. Niets missen in de sociologie? Word abonnee van Sociologie Magazine!


Bio

Raf Vanderstraeten is hoogleraar Sociologie aan de Universiteit Gent en gasthoogleraar aan de London School of Economics and Political Science.

Literatuur

The Crisis of Expertise. G. Eyal (2019) Cambridge: Polity.
De geschoolde maatschappij. R. Vanderstraeten & F. Van der Gucht (2015) Leuven-Den Haag: Acco.

 

 

Auteur: 

Raf Vanderstraeten