
Participatie van statushouders in de knel
Door Mieke Maliepaard, Vardan Barsegyan & Wybren Nooitgedagt
Het huidige kabinet streeft naar het 'strengste asielbeleid ooit', en is van plan ingrijpende maatregelen door te voeren om dit te realiseren. Dit voorgenomen beleid raakt niet alleen asielzoekers, maar ook mensen van wie de asielaanvraag al is ingewilligd, de zogenoemde statushouders.
Het huidige kabinet streeft naar het “strengste asielbeleid ooit”, en is van plan ingrijpende maatregelen door te voeren om dit te realiseren. Dit voorgenomen beleid raakt niet alleen asielzoekers, maar ook mensen wiens asielaanvraag al is ingewilligd – de zogenoemde statushouders. Na het verkrijgen van een verblijfsvergunning kunnen statushouders starten met het opbouwen van hun leven in Nederland. Het is zowel voor henzelf als voor de Nederlandse samenleving wenselijk dat zij vervolgens ook goed kunnen participeren in de samenleving, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt. Op basis van ons onderzoek stellen wij dat de plannen van het huidige kabinet ertoe zullen leiden dat statushouders minder snel en minder goed kunnen gaan meedraaien in Nederland. Het gaat hierbij om plannen zoals de asielnoodmaatregelenwet, versobering van de opvang en het afschaffen van voorrang op sociale huur voor statushouders.
We hebben recent een onderzoek uitgevoerd naar bedoelde en onbedoelde gevolgen van beleid gericht op statushouders. Hiervoor volgden we een grote groep Syrische Nederlanders in de eerste zeven jaar na hun aankomst hier. Door te kijken naar de gevolgen van eerder gevoerd beleid kunnen we een beeld schetsen van mogelijke gevolgen van het voorgenomen beleid.
Oplopende verblijfsduur in azc
Er wordt momenteel gewerkt aan een wetswijziging waardoor statushouders niet langer voorrang krijgen bij het toekennen van sociale huurwoningen. De laatste jaren loopt de tijd die statushouders in azc’s verblijven al flink op, omdat er weinig beschikbare woningen zijn. Die wachttijd (dus na het ontvangen van een verblijfsvergunning) is nu meer dan 9 maanden. Zonder voorrang op sociale huur zullen statushouders veel langer in azc’s verblijven. Zij hebben immers nog geen wachttijd opgebouwd en kunnen ook lastig in de vrije sector huren vanwege inkomenseisen. Alternatieven zoals de “sobere doorstroomlocaties” zijn er ook nog niet. Daarnaast concludeerde de Raad van State dat de kans groot is dat de voorgenomen Asielnoodmaatregelenwet en Wet invoering tweestatusstelsel zullen zorgen voor een zwaardere belasting van de IND en rechtspraak, met langer verblijf van asielzoekers in de opvang als gevolg. Al met al is dus de verwachting dat mensen zowel voor als na het verkrijgen van een verblijfsstatus nog langer in azc’s zullen moeten verblijven.
Deze oplopende wachttijd in het azc heeft veel nadelige gevolgen, zo blijkt uit ons onderzoek.
Tijdens het verblijf in azc’s kunnen statushouders nog niet volledig beginnen met het opbouwen van een leven in Nederland. We zien dan ook dat statushouders die langer in azc’s verblijven en die vaker moeten verhuizen tussen opvanglocaties, later minder goed Nederlands spreken en langer gebruik maken van een bijstandsuitkering. De opgelopen achterstand in taalniveau kost jaren om in te lopen. Ook voor de psychische gezondheid van statushouders is een lang verblijf in azc niet wenselijk – en ook hier werken de effecten lang na. De voorgenomen plannen zullen dus de stap naar zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid van statushouders in Nederland vertragen.
Het leven weer op pauze
Het kabinet wil ook de opvang versoberen. Wat dit precies zal betekenen, is nog niet duidelijk. Er is de laatste jaren ingezet op het verruimen van mogelijkheden tot participatie in de opvang. Het gaat om een verandering van het asielmodel naar het participatiemodel, een verandering die op brede steun onder de bevolking kan rekenen. Momenteel biedt het COA diverse activiteiten aan binnen opvanglocaties: het leren van de taal, het verrichten van (vrijwilligers)werk en het volgen van een opleiding. Uit ons onderzoek blijkt dat deze activiteiten een positieve invloed hebben op verschillende gebieden. Zo spreken statushouders die tijdens de opvangperiode meer participeren beter Nederlands, zijn zij sneller aan het werk en hebben zij een betere mentale gezondheid. Het schrappen van dit soort activiteiten in “sobere” opvanglocaties betekent dat de periode in het azc zal weer een “wachttijd” wordt, waarin het leven min of meer op pauze staat.
Volwaardig kunnen participeren in de samenleving is van belang voor statushouders zelf en voor Nederland als geheel. Ons onderzoek laat zien dat beleid hieraan een bijdrage kan leveren door vanaf aankomst in Nederland in te zetten in een korte en actieve opvangperiode waarin ruimte is voor (vrijwilligers)werk en het leren van de taal. Als asielzoekers en statushouders langdurig in de opvang verkeren, en in die periode weinig kunnen participeren, dan heeft dat nadelige gevolgen die lang doorwerken. In dit licht bezien zijn de voorstellen van het huidige kabinet ongunstig voor de positie van statushouders zowel op de korte als op de langere duur. Dit staat haaks op de intenties van het huidige kabinet: hoe kunnen statushouders beter “integreren” waar het voorgenomen beleid dit juist in de weg staat.
Over het onderzoek
Voor ons onderzoek maken we gebruik van drie waves van het surveyonderzoek Nieuwe Statushouders in Nederland (NSN-survey), uitgevoerd in 2017, 2019 en 2022 onder dezelfde groep Syrische statushouders. Het gaat om de groep die tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 een verblijfsvergunning asiel heeft gekregen en om hun familieleden. Daarnaast maken we gebruik van een door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) samengesteld bestand “Asielcohort 2014-2022”, waarmee we de positie van asielzoekers en statushouders kunnen volgen. Het onderzoek is een samenwerking tussen het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het CBS. Voor publicaties zie de website van het WODC.
Mieke Maliepaard en Vardan Barsegyan zijn werkzaam aan het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). Wybren Nooitgedagt is werkzaam aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.