Dwarse denkkracht
Wat maakt ons vak –de sociologie– zo boeiend? De antwoorden van de vorige gastcolumnisten brutaal samenvattend, krijgen we zoiets als: op basis van gedegen empirisch onderzoek een andere dan alledaagse kijk op de samenleving bieden. Met als ultieme doel het onzichtbare zichtbaar te maken. Heel herkenbaar. De sociologie als legitimatie van brutale nieuwsgierigheid en het stellen van ongemakkelijke vragen. Sociologie is een vak voor dwarse denkers.
Mijn eerste echte kennismaking met de sociologie was tijdens de opleiding verpleegkunde. Bij medische sociologie lazen we Politiserende hulpverlening van Bert de Turck. Behalve ronduit geschokt, was ik ook gefascineerd en geïntrigeerd door dat boek. Het bood een perspectief op de gezondheidszorg waar ik daarvoor nog nooit over na had gedacht en daarna nooit meer vanaf ben gekomen. Kort door de bocht luidt de stelling dat maatschappelijke misstanden eerst worden gereduceerd tot individuele problemen, waarna de geïdentificeerde ‘slachtoffers’ voor hun individuele problemen worden behandeld in de instituties van de gezondheidszorg. Zo zou de gezondheidszorg meewerken aan het in stand houden van allerlei dingen die niet deugen. In weerwil van alle oprechte bedoelingen, zouden de medewerkers daar aan meewerken. Dat zette mij als toekomstig verpleegkundige aan tot stevig nadenken!
Een jaar later stapte ik over naar sociologie, waar ik halverwege de studie behoorlijk gedemotiveerd raakte. De blik wat oprekkend kwam ik uit bij een vak bij economie, de geschiedenis van het economisch denken. (Waarom hadden wij niet zoiets?!) Voor het bijbehorende werkstuk was ik op zoek naar een paar boeken en stuitte per toeval op het werk van een Russische socioloog. Zijn verhandeling maakte zo’n diepe indruk dat ik in lezen verzonken na sluitingstijd de bibliotheek uit werd gejaagd. Toen ik het vele jaren later nog eens opnieuw las vond ik het eigenlijk helemaal niet zo’n best boek. Maar het effect was er destijds niet minder om. Nog nooit had ik veranderingen in de samenleving zo scherp beschreven zien staan als een continu proces van commodification. De dwarse kijk van die Russische socioloog bracht me weer helemaal terug bij de sociologie.
Op dit moment ben ik vooral geboeid door allerlei nieuwe organisatievormen die onder de noemer van vraagsturing hun intrede in de publieke sector doen. In het onderwijs lijkt een ontwikkeling gaande die begon bij goede bedoelingen om ‘de leerling centraal’ te stellen, maar in de alledaagse leerpraktijk uit dreigt te monden in het tegendeel, in weerwil van ieders goede bedoelingen. Ik schreef het al, het boek van Bert de Turck heeft mij nooit helemaal verlaten.
Waarom schrijf ik dit hier? Niet vanwege een paar aardige anekdotes. Wel omdat mijn ervaringen niet op zichzelf staan in antwoord op de vraag ‘what makes sociologists tick?’ Kees Schuyt schreef het al: wat sociologen bindt is wat hen boeit. Sociologen raken gefascineerd door het horen, het lezen -of liever nog het zelf ontdekken en ontwikkelen- van een dwars perspectief op de samenleving. Dwars op de common sense. Dwars door sectoren, door tijdsperiodes of door landen heen. En natuurlijk dwars op de perspectieven van anderen, inclusief andere sociologen.
Dat sociologen het ambacht van onderzoek moeten beheersen staat buiten kijf. Dat het in de opleidingen vaak al lastig genoeg is om dat doel te realiseren weet ik maar al te goed. Maar toch. Doen we genoeg om dwarse denkkracht van studenten te ontwikkelen en te stimuleren? Waar in Nederland kunnen studenten een vak ‘de geschiedenis van het sociologisch denken’ volgen?
Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine:
Facta nummer 3 van 2007
Wilt u dit nummer nabestellen?
Of direct een abonnement nemen?
Of dit nummer in de winkel kopen?