Holland op de helling
Televisieamusement, volkscultuur en ritueel vermaak
Televisie-amusement wordt met grote regelmaat te kijk gezet als toonbeeld van moreel verval. Of het nu gaat om een programma als Big Brother, Probleemwijken of Jerry Springer - critici spreken graag over een vervlakking en Amerikanisering van onze cultuur. Volgens communicatiewetenschapper en etnoloog Stijn Reijnders zal het met dat morele verval zo’n vaart niet lopen.
Tradities van vermaak
Veel amusementsprogramma’s borduren voort op bestaande tradities uit de volkscultuur, terwijl populaire tv-programma’s op hun beurt weer worden toegeëigend binnen eigentijdse groeps- en feestculturen. Zo toont Holland op de Helling aan hoe het misdaadprogramma Peter R. de Vries. Misdaadverslaggever een voorganger kent in de negentiende- eeuwse marktzanger, die het publiek onderhield met aangrijpende verhalen over waargebeurde misdaden. De vertoning van geweld en misdaad op televisie vormt al decennia lang een belangrijk maatschappelijk discussieonderwerp. Wat in deze discussies vaak stilzwijgend wordt verondersteld, is dat er steeds meer geweld op
televisie te zien is en dat deze representaties van geweldb een negatieve betekenis hebben. Ook Peter R. de Vries is herhaaldelijk fel bekritiseerd als een bedreiging voor de
morele orde en als representant van een vercommercialiseerde, gedegenereerde televisiecultuur. In Holland op de Helling blijkt echter dat een dergelijk programma allesbehalve een nieuw verschijnsel is, maar juist aansluit op een bestaande traditie én op de moraal binnen de geschiedenis van de volkscultuur. Deze stelling wordt onderbouwd door de inhoud van dit programma te vergelijken met het moordlied en het misdaadverslag, twee populaire vermaaksvormen uit de negentiende eeuw die hun aantrekkingskracht eveneens ontleenden aan de dramatisering van waargebeurde misdaden. Een andere casus uit Holland op de Helling betreft de spelshow Te Land, ter Zee en in de Lucht - het langst lopende amusementsprogramma op de Nederlandse televisie. In de pers wordt dit programma vaak afgeschilderd als een ‘oer-Hollands’ feest. Veel elementen uit het programma lijken ook regelrecht te verwijzen naar een nostalgisch, nationaal verleden van waterpret, hooibalen en zeepkistenraces. Maar in hoeverre is Te Land, ter Zee en in de Lucht nu daadwerkelijk vergelijkbaar met een traditioneel volksfeest? Met behulp van een inhoudsanalyse en interviews met de organisator, deelnemers en kijkers achterhaalde ik welke betekenis dit programma heeft voor de verschillende betrokkenen. Een van de opvallendste resultaten van deze casestudy betreft de wijze waarop deelname aan Te Land, ter Zee en in de Lucht blijkt te
zijn geïncorporeerd binnen de feestrepertoires en feestkalenders van bestaande groepsculturen. Een typerend voorbeeld hiervan zijn de talloze deelnemersgroepen uit
Zuid-Nederland, voor wie deelname aan Te Land… naadloos aansluit op de jaarlijkse carnavalsviering.
Eigentijdse volkscultuur
Uit het onderzoek blijkt dus dat veel amusementsprogramma’s helemaal niet zo ‘nieuw’ zijn als vaak wordt verondersteld, maar voortborduren op vormen van vermaak uit het verleden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er niets veranderd is. Door een eigen draai te geven aan bestaande vermaakstradities, genereren amusementsprogramma’s op hun beurt weer nieuwe vormen van volkscultuur. Een sprekend voorbeeld van zo’n nieuwe vorm is het verschijnsel van het ‘Idols-feest’. Vanaf het eerste Idols-seizoen zijn er op tal van plaatsen lokale Idols-feestjes georganiseerd, die niet alleen qua naam maar ook qua uitvoering duidelijk waren geïnspireerd op het format van het populaire tv-programma. Op scholen, in cafés, op campings en in clubgebouwen zijn in de laatste jaren tientallen, zo niet honderden zangwedstrijden georganiseerd met namen als Eigen Idols of Idols
Night. In Holland op de Helling is onderzocht wat voor betekenis deze Idols-feesten hebben, en wat het fenomeen van het Idols-feest zegt over de relatie tussen televisiecultuur en alledaagse cultuur. Uit het onderzoek blijkt dat het tv-programma niet enkel als kapstok fungeert voor de Idols-feesten. Er wordt veel meer overgenomen dan alleen de naam. De hele rituele structuur van het televisie-format blijkt nauw te worden nagevolgd op de Idols-feesten, niet alleen qua opzet, opbouw en decor maar ook wat betreft de wijze waarop presentatoren, juryleden en kandidaten invulling geven aan hun rollen. Door een bekend tv-programma na te bootsen, ontstaat er in de beleving van de betrokkenen aansluiting op een groter, herkenbaar universum.
Groepscodes
Anderzijds blijkt er geen sprake te zijn van een klakkeloze, Platonische mimese of imitatie. De organisatoren van de Idols-feesten gaan erg losjes om met het televisieorigineel en maken naast Idols ook veelvuldig gebruik van andere (televisie-) voorbeelden. Zo ontstaat
er een bricolage van rituele elementen. Daarnaast blijkt de imitatie ook meer te zijn dan een eenvoudige spiegeling van het origineel. Door iets na te doen, wordt er een wereld van illusie geschapen met de mogelijkheid van toe-eigening en alternatieve betekenisgeving. Zoals de lachspiegel in het spiegelpaleis, blijkt ironische mimese de
mogelijkheid te bieden tot parodiëring van het origineel. De codes van het programma worden op hun kop gezet, bijvoorbeeld middels ludieke acts of door een seksetransformatie van de tv-presentatoren. Hierbij wordt het televisievoorbeeld niet enkel geïmiteerd maar ook onteerd. Deze ironische mimese heeft als functie om het rituele karakter van het televisievoorbeeld af te zwakken, zo niet voor gek te zetten. Er wordt een acceptabele afstand tot het origineel geschapen, zodat er ruimte ontstaat voor de eigen groepsidentiteit.
Het doel van elk Idols-feest is namelijk het beleven van een gemeenschapsgevoel. De betrokkenen gebruiken het Idols-feest om bij elkaar te komen en de identiteit van de eigen vereniging, school of club te vieren. Om dat te bereiken, worden elementen uit het Idols-format gecombineerd met groepsgebonden codes of gedragingen. Er wordt bijvoorbeeld een eigen repertoire geïntroduceerd, waarin deelnemers en publiek zich kunnen herkennen en zich zo gesterkt voelen in een gedeelde muzieksmaak. Ook
prijzen en speciale mystery guests bieden de mogelijkheid om het feest te verbinden aan de eigen groepswaarden. Op deze manier wordt het Idols-feest opgenomen binnen
het bredere feestrepertoire van de desbetreffende groepen. Wat voor algemene strekking valt hier uit te herleiden over de betekenis van televisiecultuur? Holland op de Helling toont aan hoe televisie-amusement niet alleen een hedendaagse vertaling vormt van een oude vermaakstraditie, maar hoe populaire tv-programma’s vervolgens ook
weer worden toegeëigend binnen eigentijdse groeps- en feestculturen. Het naspelen van televisieprogramma’s is onderdeel geworden van bestaande feestrituelen, waarbij
elementen uit de televisiecultuur langzaamaan zijn versmolten met gewoontes, gedragingen en cultuurvormen uit het alledaagse leven.
Noot
De handelsedititie van Holland op de Helling is verkrijgbaar als onderdeel van de nieuwe serie Kleine c: een reeks studies over de cultuur van het dagelijkse leven onder auspiciën van Gerard Rooijakkers.
Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine:
Facta nummer 3 van 2006
Wilt u dit nummer nabestellen?
Of direct een abonnement nemen?
Of dit nummer in de winkel kopen?