Over het werk en de vitaliteit van Jürgen Habermas
Wat is vandaag de dag de waarde en betekenis van het werk van Jürgen Habermas? En is het terecht dat sommigen hem louter en alleen zien als een links-radicale denker? René Gabriëls staat stil bij de negentigste verjaardag van deze Duitse socioloog en filosoof met een overzicht van zijn werk en de receptiegeschiedenis in Nederland en Vlaanderen.
Veel mensen zijn al op jonge leeftijd oud. Zij accepteren de status quo, verliezen zich in een gezapig bestaan en reageren op elke poging de wereld te verbeteren met cynisme. Maar er zijn ook mensen die op hoge leeftijd nog jong zijn. Zij bezitten onverminderd de vitaliteit om bakens te verzetten. Socioloog en filosoof Jürgen Habermas behoort ongetwijfeld tot de laatste categorie mensen. Op 18 juni wordt hij 90 jaar. Een reden om niet alleen stil te staan bij de receptie van zijn sociologie in de Lage Landen, maar ook bij de actualiteit van zijn werk.
Kritische studenten
Terwijl de laatste jaren in tijdschriften als Sociologos, Mens & Maatschappij of Sociologie nauwelijks over de Duitse socioloog wordt geschreven, was hij aan het einde van de jaren 60 en het begin van de jaren 70 en vogue. Destijds had hij zijn populariteit aan de studentenbeweging en het veranderende politieke en culturele klimaat te danken. Kritische studenten vroegen zich af in hoeverre het wetenschappelijk onderzoek bijdraagt aan het reproduceren van een verwerpelijk geachte status-quo of dat het juist de emancipatie bevordert van degenen die uitgebuit en uitsloten worden. Omdat deze vraag centraal staat in de geschriften van Adorno, Horkheimer en Habermas circuleerden daarvan onder studenten roofdrukken. Het werk van laatstgenoemde werd en wordt in uiteenlopende disciplines als de filosofie, pedagogiek, godsdienstwetenschappen, rechten, politicologie en psychologie gerecipieerd. Maar de receptie van zijn werk begon in sociologische kringen.
Sociologen als Harry Hoefnagels, B.C. van Houten en H. Wallenburg werden geïnspireerd door Habermas’ ideeën over de rol van de wetenschap (c.q. sociologie) in de samenleving. Hoefnagels wees er al in 1966 op dat sociologen zich er niet voldoende van bewust zijn dat ze zelf deel uitmaken van hun onderzoeksobject, namelijk de samenleving. Drie jaar later wees Wallenberg op het spanningsveld tussen een sociologie die zich richt op planning en beleid en een die zich richt op maatschappijkritiek. In het bekende boek Tussen aanpassing en kritiek (1970) onderstreepte Van Houten het grote belang van Habermas’ drie modellen ter aanduiding van de relatie tussen wetenschap en politiek: het decisionistische model, het technocratische model en het pragmatische model. Net als Habermas vond Van Houten dat decisionisme en technocratie vermeden moeten worden, en dat de wetenschap aan een democratische controle dient te worden onderworpen.
Sociologie Magazine voortaan thuis ontvangen? Word abonnee.
Communicatieve wending
Het belang van een communicatieve wending van de sociologie, die Habermas voorstond, werd in het begin van de jaren 70 vroegtijdig erkend door Jacques van Nieuwstadt, Michiel Korthals en Harry Kunneman. Terwijl Van Nieuwstadt goed uitlegde wat die wending inhoudt, benadrukten Korthals en Kunneman dat deze de tekorten van Marx' maatschappijtheorie kan ondervangen. Korthals en Kunneman waren het met Habermas eens dat de reproductie van de maatschappij niet alleen, zoals Marx veronderstelde, is gebaseerd op arbeid (dat wil zeggen: doelrationeel handelen), maar vooral op interactie oftewel communicatief handelen.
Het op wederzijds begrip gerichte communicatieve handelen is de motor van de sociale evolutie, omdat deze zorgt voor een eindeloze variatie en selectie van opvattingen. Volgens Habermas zijn moderne samenlevingen gebaseerd op het ontketenen van de communicatieve macht: het in de interactie met anderen gevormde vermogen van individuen om door het geven van en het vragen naar argumenten de opvattingen en handelingen van mensen ter discussie te stellen. Hij onderscheidt deze vorm van macht in de sociale macht (het vermogen om ondanks de eventuele weerstand van derden aan andere personen de eigen wil op te leggen) en de bestuurlijke macht (het juridisch gesanctioneerde vermogen van de staat om burgers de wil op te leggen).
In Vlaanderen en Nederland was Habermas vooral een inspiratiebron voor sociologen die kritiek hadden op de mainstream sociologie. Nog steeds is daar de meerderheid van de sociologen mainstream en betrokken bij sociaal-technologische projecten van overheidsinstellingen (beleidssociologie) of actief binnen een positivistische onderzoeksschool (gefocust op academische sociologie). Zij staan niet of nauwelijks kritisch tegenover de samenleving, laat staan dat ze interveniëren in publieke debatten. Misschien nog zorgelijker is dat de meerderheid van de Vlaamse en Nederlandse sociologen op theoretisch vlak nog niet heeft begrepen wat de verworvenheden van de moderne taalfilosofie betekenen voor hun vak. De communicatieve wending die zo kenmerkend is voor het werk van Jürgen Habermas en Niklas Luhmann moeten zij nog maken.
Rationaliteit
Alhoewel Habermas de communicatieve wending al rond 1970 maakt, doet hij pas in zijn hoofdwerk Theorie des kommunikativen Handelns (1981) uitvoerig uit de doeken wat deze voor de sociologie betekent. Daarin wijst hij erop dat communicatie de sleutel vormt bij het beantwoorden van de volgens Georg Simmel belangrijkste vraag in de sociologie: hoe is sociale orde mogelijk? Voor een adequaat antwoord is volgens Habermas een breed begrip van rationaliteit nodig en moet een handelingstheorie verbonden worden met een systeemtheorie. In beide gevallen is communicatie cruciaal.
Habermas vindt dat rationaliteit niet gereduceerd kan worden tot een optimale keuze van middelen die nodig zijn om vaststaande doelen te bereiken. De veronderstelling dat doelen willekeurig en subjectief en dus irrationeel zijn, verwerpt hij. Over doelen kan ook op grond van argumenten een redelijk debat worden gevoerd. Geruggesteund door de taalfilosofie die onderzoekt wat mensen (impliciet) doen als zij iets zeggen, stelt Habermas dat elke talige uiting is gebaseerd op drie geldigheidsaanspraken: waarheid, juistheid en waarachtigheid.
De bereidheid van individuen om de waarheid van hun uitspraken en de juistheid van de normen die ze onderschrijven ter discussie te stellen, noemt Habermas communicatieve rationaliteit. Deze vorm van rationaliteit kan niet gereduceerd worden tot de cognitief-instrumentele rationaliteit, die draait om de vraag welke middelen moeten worden ingezet om de werkelijkheid zo efficiënt mogelijk naar de eigen hand te zetten. Beide vormen van rationaliteit corresponderen met verschillende typen handelingen: de cognitief-instrumentele rationaliteit met het op materiële objecten gerichte instrumentele handelen en het op mensen gerichte strategische handelen. Deze twee handelingstypen zijn geënt op het vinden van middelen voor het efficiënt bereiken van doelen. Daarentegen staat het bereiken van doelen bij het op wederzijds begrip gerichte communicatieve handelen niet voorop, maar staan ze juist ter dispositie. Tijdens het communicatieve handelen stellen mensen zich open voor anderen en houden zij er rekening mee dat zij hun meningen en doelen moeten wijzigen, omdat anderen ze ervan overtuigen dat deze meningen en doelen niet goed zijn.
Student? Dan lees je Sociologie Magazine met korting.
Moderne samenlevingen
Habermas gaat ervan uit dat alle drie typen handelingen belangrijk zijn bij het tot stand komen van een redelijke sociale orde. Zijns inziens zijn moderne samenlevingen gebaseerd op twee soorten sociale orde: de leefwereld en het systeem. In het geval van de leefwereld berust de sociale orde op individuen die zich min of meer bewust committeren aan bepaalde normen die een leidraad voor hun handelen vormen. Daarentegen wordt de sociale orde van systemen geconstitueerd door de (vaak onbedoelde) gevolgen van handelen en niet de oriëntaties van degenen die handelen. In systemen worden handelingen niet primair gecoördineerd via het communicatieve handelen, maar via het strategische handelen. In systemen als de economie en de staat worden individuen niet zozeer ertoe bewogen hun handelingen op elkaar af te stemmen door anderen met argumenten te overtuigen, maar door ze met geld tot iets te prikkelen of met machtsmiddelen tot iets te bewegen.
Het onderscheid tussen de leefwereld en de systemen economie en staat biedt Habermas de mogelijkheid erop te wijzen dat het huidige tijdsgewricht lijdt aan een serieus probleem: de kolonisering van de leefwereld. Hiervan is sprake wanneer in de leefwereld de handelingscoördinatie die gebaseerd is op het communicatieve handelen op een ontoelaatbare wijze vervangen wordt door een handelingscoördinatie die via macht en geld verloopt. Hierbij wordt het communicatieve handelen nu net op die plekken onmogelijk gemaakt waar het onontbeerlijk is. De kolonisering van de leefwereld ondermijnt de democratische controle van de kapitalistische economie, omdat deze belangrijke politieke vraagstukken onttrekt aan een kritische discussie. Volgens Habermas is de neoliberale vorm van kapitalisme niet alleen verantwoordelijk voor de kolonisering van de leefwereld, maar ook voor de schrijnende vormen van sociale ongelijkheid en de vernietiging van de natuur. Maakt deze opvatting van Habermas een links-radicale socioloog?
Publieke debatten
De Vlaamse socioloog Rudi Laermans merkt in De maatschappij van de Sociologie (2012) op dat er wel degelijk conservatieve en links-radicale sociologen zijn, maar dat zij minderheden vormen in het '(…) overwegend gematigd progressieve sociologenmilieu'. Nog niet zo lang geleden toonde de Nederlandse Sociologische Vereniging (NSV) haar onvrede over het sociologenmilieu, omdat het zou zijn vervreemd van de samenleving. Onder de kop Red de sociologie van haar maatschappelijke ondergang onderstreepte toenmalig NSV-voorzitter Jan Willem Duyvendak in Sociale Vraagstukken dat sociologen veel meer de door hen voortgebrachte kennis actief moeten benutten door zelf praktijken op te zoeken en deel te nemen aan publieke debatten.
In 2015 hield Geert de Vries in Sociologie nog een vurig pleidooi voor een publieke sociologie. Op geleide van Michael Burawoy onderscheidde hij vaksociologie, beleidssociologie, publieke sociologie en kritische sociologie. Volgens De Vries is er een tekort aan publieke sociologie, omdat de sociologie zich traditiegetrouw wijdt aan beleidsvragen en de internationaal gewaardeerde vaksociologie zich tegen de beleidssociologie heeft afgezet. Uit angst de richtingenstrijd tussen 'figuratiesociologen' en 'verklarende sociologen' op te rakelen, zou zich nauwelijks iemand meer kwijten van de taak van de kritische sociologie: de epistemologische en maatschappelijke grondslagen van het vak onderzoeken.
Habermas als wereldburger
Habermas is het levende bewijs dat iemand zich niets hoeft aan te trekken van Burawoy’s onderscheidingen. Afgezien van de beleidssociologie, heeft hij zich voor alle drie de andere vormen van sociologie verdienstelijk gemaakt. Tijdens de zogenaamde derde methodenstrijd in de Duitse sociologie streed hij als kritisch socioloog met Hans Albert over de grondslagen van het vak. Als vaksocioloog ontwikkelde hij een theorie die de verworvenheden van de handelingstheorie en systeemtheorie integreert.
Bovendien heeft Habermas zich als publiek socioloog in tal van publieke controversen geïntervenieerd. Denk aan de controverse over het postmodernisme, de Historikerstreit, de Sloterdijkaffaire en het debat over de toekomst van Europa. Zijn reflecties over deze en andere kwesties zijn gebaseerd op een kosmopolitisch perspectief waar menselijke waardigheid centraal staat. Toen Habermas op 6 november 2013 de prestigieuze Erasmusprijs kreeg, werd terecht gesteld: 'Hij is een wereldburger in de ware Erasmiaanse betekenis.'
Wie Habermas kent, weet dat hij belichaamt waarvoor hij staat: een open dialoog over zowel academische als publieke kwesties. Al op leeftijd debatteerde hij in Leuven over democratie, solidariteit en de crisis in Europa en beantwoordde hij in Amsterdam beleefd de antwoorden van politici als Job Cohen en Frits Bolkestein. Er is geen tweede socioloog die in boeken en tijdschriften zo vaak een A Reply to my Critics heeft geschreven als Habermas. Hij respecteert zijn academische en intellectuele tegenvoeters door enthousiast met ze in debat te gaan. En dat is misschien wel het geheim van zijn vitaliteit.
Beeld: Dudás Szabolcs, Flickr.com
Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine:
Sociologie Magazine nummer 2 van 2019
Wilt u dit nummer nabestellen?
Of direct een abonnement nemen?
Of dit nummer in de winkel kopen?