Home » Artikel

Tolerantie is te sturen

Artikelprijswinnaar Hagendoorn over identiteit in een multiculturele samenleving

Het was een verrassing voor Louk Hagendoorn, toen hij hoorde dat hij samen met Paul Sniderman de NSV-prijs voor het beste artikel in de Nederlandse sociologische vaktijdschriften had gewonnen. ‘Ik wist niet dat de NSV zo’n prijs had en vond het meteen een leuk idee. Ik had namelijk al vijftien jaar niet meer in het Nederlands gepubliceerd, omdat het in onbruik is geraakt door de druk om in het Engels te publiceren!’ Het prijswinnende artikel van de hoogleraar algemene sociale wetenschappen van de Universiteit Utrecht gaat over sociaal conformisme. Hoe kan dit fenomeen van invloed zijn op vooroordelen en tolerantie?

‘Naast het artikel over het conformisme-effect hebben Paul Sniderman en ik in 2003 ook een Nederlands artikel gepubliceerd over de moeizame acceptatie van moslims in Nederland. Beide artikelen heb ik bewust aan een Nederlandstalig tijdschrift aangeboden, omdat ik wilde dat deze beschikbaar zouden zijn voor het Nederlandse intellectuele publiek. Dat was tegen de trend in, en met de NSV-prijs is die keuze toch beloond’, aldus de prijswinnaar.

Voorkeurslijst

Hagendoorn werkt sinds 1996 samen met Paul Sniderman, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Stanfordb University. ‘Tijdens een conferentie in Italië had ik een discussie met Sniderman over zijn onderzoek in Italië, dat erop wees dat wanneer mensen eenmaal bezwaar hebben tegen minderheden, ze dan tegen alle
minderheden evenveel bezwaren hebben. Ik had twijfels over deze uitkomsten en ten slotte besloten we onderzoek te gaan doen in een land met een langere voorgeschiedenis met minderheden, namelijk Nederland. Uit dat onderzoek volgde dat mensen bewust en onbewust een voorkeurslijst van minderheden hebben en zich daar naar gedragen. In deze “etnische tophiërarchie”, die de afgelopen jaren vrij constant was, staan Noord-Europeanen en joden bovenaan en zijn Marokkanen en asielzoekers de minst favoriete groepen’, vertelt Hagendoorn. ‘Het interessante van Snidermans onderzoek is dat hij de eerste was die op grote schaal experimenten inbouwde in surveys, door telefonische interviews uit te laten voeren met behulp van vragen die door de computer worden gegenereerd. De computer kan dan afhankelijk van de
antwoorden die gegeven worden de vervolgvragen bepalen’, aldus de Utrechtse hoogleraar. ‘Zo hebben we in de loop van de jaren circa tien experimenten gedaan, waarvan een paar heel goed verliepen, terwijl een paar zijn mislukt.’ Alle resultaten, inclusief de eerder verschenen publicaties, zullen binnenkort verschijnen in het boek
When ways of life collide.

‘Einde interview’

Tijdens de interviews voor het onderzoek naar het conformisme-effect werd onder andere het ‘einde interview’-experiment ingelast. De interviewers hadden daar in eerste instantie bezwaar tegen. Wat was er aan de hand? ‘Bij het “einde interview”-experiment sluit de interviewer het interview in de experimentele conditie af en bedankt
de geïnterviewde voor het gesprek, om vervolgens op informele wijze nog een extra vraag te stellen, namelijk of de geïnterviewde ook niet vond dat etnische minderheden
eigenlijk voor meer problemen zorgen dan vaak wordt gedacht. Er was ook een andere variant waar werd gevraagd of minderheden niet voor minder problemen zorgen dan dikwijls wordt gedacht. In de default conditie werden beide vragen gewoon als laatste vraag in het interview gesteld. De bedoeling was om te testen of de geïnterviewde zich door deze vragen zou laten beïnvloeden en bevestigend zou antwoorden, ook wanneer uit eerdere antwoorden was gebleken dat hij daar eigenlijk een andere mening over had’, antwoordt Hagendoorn. ‘Maar er ontstond veel gedoe over de “einde interview”- vraag, met name bij de ‘meer problemen’ variant. De studenten die de interviews zouden afnemen wilden geen racistische indruk wekken en weigerden er aan mee te werken. Het experiment werd namelijk uitgevoerd in 1998, in een periode dat het heel goed ging en Nederland zich er op voor liet staan een multiculturele samenleving te vormen. Het was toen taboe om negatieve suggesties over minderheden te wekken. Ten slotte werd de interviewer geïnstrueerd om de respondenten na afloop het experiment uit te leggen en toe te geven dat ook deze laatste vraag bij het onderzoek hoorde. De studenten gingen er
tandenknarsend mee akkoord, maar ik heb daarna niet gehoord dat mensen zich misleid voelden - tenslotte gaven ze zelf de antwoorden.’

Paars

Wat voor reacties heeft u op het artikel ontvangen? ‘Vooral verraste reacties: dat het conformisme-effect inderdaad de verklaring kan zijn waarom het politieke klimaat in de tijd van Pim Fortuyn zo snel omsloeg. Er zijn namelijk niet zo heel veel goede verklaringen voor wat er in die periode gebeurde. Ik kon aantonen hoe door conformisme een vliegwiel-effect kan ontstaan als de conformerende groep zich massaal bij een nieuwe
politieke leider aansluit. Bij een kwart van de bevolking blijken de meningen namelijk sterk te beïnvloeden door onder andere politieke leiders. De conformisten volgden
in die periode lange tijd hun oorspronkelijke, paarse politieke leiders, die tolerantie en een multiculturele samenleving voorstonden. Ook als deze conformisten zelf een hekel hadden aan culturele verschillen. Doordat, zo neem ik aan, een deel van deze groep zich vervolgens aan kon sluiten bij Pim Fortuyn, ontstond een grote meningsomslag.
Helaas is dergelijk onderzoek naar het effect van conformisme nog niet in het buitenland uitgevoerd, zodat het niet mogelijk is om een internationale vergelijking te maken van de politieke effecten. Onderzoek in deze lijn in het laboratorium is al wel eerder in Nederland en de Verenigde Staten uitgevoerd.’ ‘De reacties op het andere artikel, over de moeizame acceptatie van moslims in Nederland, waren meer uitgesproken. Daarin zetten wij namelijk uiteen dat de afwijzende reactie van Nederlanders ten opzichte van moslims
door twee factoren wordt bepaald. De eerste is een bevooroordeelde houding en de tweede is een cultuurconflict. Het cultuurconflict houdt de afwijzing van -voor moslims kenmerkend geachte- culturele gewoontes in, bijvoorbeeld rond het huwelijk en opvoedingsmethoden. Mensen die zich door dit conflict laten beïnvloeden, zijn
voornamelijk hoger opgeleiden én ze zijn weinig bevooroordeeld. Deze groep is niet tegen immigratie, maar wel tegen multiculturalisme waarbij ook groepen worden
geaccepteerd met niet-westerse waarden die tegen persoonlijke vrijheid en gelijkheid in gaan. “Waarom hebben we deze beide factoren altijd op één hoop gegooid?”, was de algemene noemer van de reacties op dit stuk.’

Voorzichtig

Tegenwoordig is dit cultuurconflict regelmatig onderwerp van debat. In hoeverre hebben uw onderzoeksresultaten daar aan bijgedragen door contacten met media? ‘Ik heb de artikelen alleen in wetenschappelijke kring gepubliceerd en besproken, want ik vind dat je als wetenschapper voorzichtig moet zijn met opinies geven op tv en in de krant’, reageert Hagendoorn. ‘Overigens heb ik 25 jaar geleden wel de publiciteit gezocht met een boekje
dat ik samen met een collega voor een breed publiek schreef, Rechtsomkeer. Het ging over de ontwikkeling van rechts-radicale ideeën bij jongeren en dat leek helemaal
de verkeerde kant op te gaan. Daar vloog iedereen toen op af en we ontvingen heel veel uitnodigingen van radio, tv en kranten. In die tijd heb ik drie lessen geleerd.
Ten eerste hoe je door de media verleid kunt worden tot uitspraken die verder gaan dan je onderzoeksresultaten toelaten. Vervolgens dat vertaling van onderzoek naar de media tot versimpeling leidt. En tot slot, hoe totalitair de media kunnen zijn, door de wijze waarop ze inbreuk maken op je privé-leven en je werk en daarvoor soms niet meer dan een fles wijn aanbieden. Sinds die tijd lopen mijn contacten buiten de universiteit alleen naar ministeries, ook omdat NWO dat stimuleert. En verder heb ik mijn artikelen ook wel eens aan politici gegeven.’ Wat wilt u met uw onderzoek bereiken? ‘Wat mij betreft is het fundamenteel onderzoek - het geeft stof tot nadenken over sociale processen en hoe
politieke voorkeuren, ideeën en waarden daar doorheen lopen. Wanneer je bijvoorbeeld vooroordelen ten opzichte van immigranten onderzoekt, ligt daar al in besloten dat
vooroordelen ongewenst zijn en dat democratische individuele vrijheid van mensen het uitgangspunt moet zijn. Het is een moeilijk onderzoeksterrein. Enerzijds moet je objectief en neutraal zijn, terwijl je anderzijds uitgangspunten van de samenleving onderzoekt die moeilijk ter discussie te stellen zijn. Dát op een zuivere wijze onderzoeken vind ik interessant.’

Literatuur

Hagendoorn, L. en P. Sniderman (2004), ‘Het conformismeeffect: sociale beïnvloeding van de houding ten opzichte van etnische minderheden’. Mens & Maatschappij, 79: 101-123
Sniderman, P., L. Hagendoorn & Prior, M. (2003), ‘De moeizame acceptatie van moslims in Nederland’. Mens & Maatschappij, 78: 199-217 Sniderman, P. en L. Hagendoorn (verschijnt binnenkort), When ways of life collide: multiculturalism and its discontents in the Netherlands. Princeton: Princeton University Press 

 

Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine: 

Auteur: 

Sue-Yen Tjong Tjin Tai