Einde in zicht voor 'westers' en 'niet-westers'
Het CBS gaat stoppen met de termen 'westers' en 'niet-westers'. De reden hiervoor is dat niet-westers negatieve associaties op blijkt te roepen. Daarbij is de verscheidenheid onder de migranten inmiddels zo groot dat het ook niet zo veel meer zegt. Iemand kan uit Eritrea of India komen, maar in beide gevallen hoog opgeleid zijn. Ook sociologen moeten deze begrippen dus gaan loslaten.
CBS stopt er mee
In veel gevallen vergelijken sociologen de verschillende bevolkingsgroepen mede op de begrippen ‘westers’ en ‘niet-westers’. Bijvoorbeeld als het gaat om criminaliteit of volksgezondheid. Maar niet alleen de socioloog hanteert deze term, ook in de rest van de samenleving en onder de wetenschappers maakt men nog weleens gebruik van deze criteria. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft nu besloten dat deze begrippen niet meer van deze tijd zijn. Ze gaan ervan uit dat de afschaffing hiervan geen jaren meer gaat duren.
Discussie op Universiteit Utrecht
De discussie hierover is weer opgelaaid op de Universiteit Utrecht in verband met deelname aan de Barometer Culturele Diversiteit van het CBS. Hiermee wil de universiteit in kaart brengen hoe het met de diversiteit van de medewerkers is gesteld. Hiervoor zouden ze ingedeeld worden als westerse personen, niet-westerse personen of Nederlanders. De WRR vindt ook dat je hierdoor de migranten als ‘niet van hier’ bestempeld. Zelfs de mensen die gewoon in Nederland geboren zijn worden hierdoor soms gelabeld volgens de WRR. Het is natuurlijk ook vreemd dat kenniswerkers uit Indonesië, studenten uit Tsjetsjenië en asielzoekers uit Japan onder de noemer ‘westers’ vallen en dat een asielzoeker uit Eritrea, een kenniswerker uit de Antillen en een student uit India onder ‘niet-westers’ vallen. En dat puur gebaseerd is op het feit dat personen met een migratieachtergrond uit landen in Afrika, Latijns-Amerika, Turkije en Azië (waarvan Indonesië en Japan dan weer uitgezonderd zijn) onder ‘niet-westers’ vallen. Toch kan het soms handig zijn om mensen naar herkomst in te delen, bijvoorbeeld om te kijken bij welke bevolkingsgroepen bepaalde ziektes veel voorkomen.
'Slechte' of 'goede' wijk
Een ander voorbeeld is het feit dat sommige premies van verzekeringen worden gebaseerd op de postcode waar iemand woont. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de auto- en opstalverzekering. In een mindere wijk liggen de premies van dit soort verzekeringen meestal hoger dan in een 'goede' wijk. Criteria voor het bepalen van de kwaliteit van een wijk zijn bijvoorbeeld het aantal mensen in een wijk met een laag inkomen of een niet-westerse afkomst en gemengde scholen. Als in de statistieken blijkt dat het aantal bewoners met een niet-westerse afkomst in een bepaalde wijk vrij hoog ligt, ziet men dit al snel als een slechte wijk met als gevolg: hogere premies.
Afschaffing van begrippen
De WRR had al eerder verzocht om afschaffing van deze begrippen. Maar in eerste instantie koos men ervoor om zich te focussen op het afschaffen van de begrippen ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’. Dit is inmiddels goed opgevolgd, maar heeft de afschaffing van ‘westers’ en ‘niet-westers’ enigszins naar de achtergrond gebracht. Daarom zal de WRR nogmaals een advies hierover uitbrengen.
Afbeeldingen
- Foto: Pixabay