Home » Artikel

Het Nederlandstalig sociologisch tijdschrift: traditie en toekomst

Hoe staat het met het Nederlandstalig sociologische tijdschrift? Sinds 2005 kent Nederland er nog twee. Mens & Maatschappij en Sociologie houden samen met het Vlaamse Tijdschrift voor Sociologie het overzicht van sociologisch wetenschappelijk onderzoek in de Nederlandse taal hoog. Facta bekijkt de wetenschappelijke
traditie per tijdschrift en vraagt de verschillende redacties naar hun toekomstvisie.

Uit het rapport van de KNAW Verkenningscommissie Sociologie (2005) blijkt dat de Nederlandstalige sociologietijdschriften belangrijke functies vervullen. Het zijn niet alleen stepping stones voor gevorderde studenten en promovendi die nog weinig ervaring hebben met wetenschappelijk publiceren. De tijdschriften hebben ook een belangrijke taak als het gaat om het bieden van een overzicht van het sociologisch onderzoek in Nederland. Bovendien is het Engels van Nederlanders weliswaar niet slecht, maar ook niet altijd perfect - Dunglish wordt het wel genoemd.

Sociologie

Sociologie (driemaandelijks, Uitgeverij Boom) is de naam van het nieuwe sociologische tijdschrift dat is ontstaan uit de fusie in 2004 van het Amsterdams Sociologisch
Tijdschrift en de Sociologische Gids. Het land van de sociologische tijdschriften in Nederland is hiermee min of meer in tweeën verdeeld: het tijdschrift Sociologie is
meer gericht op de kwalitatieve en Mens & Maatschappij vooral op de door kwantitatieve onderzoeken gebaseerde sociologie. Dr. Bernard Kruithof, redacteur van Sociologie en voorheen eindredacteur bij het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift (AST) merkte al een paar jaar dat artikelen die in de Sociologische Gids werden geplaatst ook in het AST hadden kunnen staan en vice versa. Oorspronkelijk hing de Sociologische Gids vooral het structureel- functionalisme van Talcott Parsons aan, terwijl het AST zich veel meer kenmerkte door het historischsociologisch ontwikkelingsperspectief. De belangstelling
voor grote theorieën is de laatste jaren afgenomen, onderzoekers gaan vaak veel pragmatischer te werk. Kruithof: ‘Behalve het feit dat de tijdschriften inhoude lijk steeds meer op elkaar zijn gaan lijken heeft de fusie ook praktische redenen die te
maken hebben met het dalende aantal abonnees, waar alle tijdschriften mee te kampen
hebben. Ook het krijgen van kopij is steeds lastiger. Dat is nu eenmaal het nadeel van
een Nederlandstalig tijdschrift; veel sociale wetenschappers publiceren liever in het Engels, ook al wil dat niet zeggen dat hun artikelen dan vaker gelezen worden.
De meeste internationale tijdschriften zijn namelijk heel specialistisch.’ Het nieuwe strak vormgegeven Sociologie plaatst overigens naast bijdragen van Nederlandse en Vlaamse onderzoekers ook artikelen van buitenlandse sociologen - gewoon in het Engels.
Verder wil het breed toegankelijk zijn en dat betekent dat leesbaarheid een belangrijk criterium is. Sociologie wil interdisciplinair zijn: ook antropologen en politicologen
kunnen bijdragen aanleveren. Kruithof: ‘Alle artikelen worden anoniem beoordeeld, dus ik weet niet bij voorbaat uit welke discipline een bijdrage afkomstig is, maar we zijn niet eenkennig. Voor ons is Sociologie een blad voor de sociale wetenschappen in de ruimste zin des woords.’ Hoogtepunten die veelzeggend zijn voor de inhoud van het tijdschrift zijn volgens Kruithof de stukken van Bowen Paulle en van Ali de Regt (jaargang 1, aflevering 4,
2005). Kruithof: ‘Het zijn artikelen waarin het gaat om empirisch onderzoek naar actuele
problemen, geïnformeerd door theoretische beschouwingen, die iets vertellen wat
de lezer nog niet weet en dat ook niet zo uitvoerig aan de orde komt in de pers. Het
voegt dus iets toe, namelijk een sociologische visie op maatschappelijke verschijnselen
die urgent zijn.’ Kruithof: ‘En tot slot al is het misschien ijdel om dat te zeggenvind
ik dat er heel wat stukken instaan die van blijvend belang zijn en meer weergeven dan alleen het moment of de waan van de dag.’

Mens & Maatschappij

Mens & Maatschappij (driemaandelijks, Amsterdam University Press) is opgericht in 1925 en daarmee het oudste sociaal-wetenschappelijk tijdschrift in de Nederlandse taal. Dit tijdschrift vertegenwoordigt het grootste deel van het sociologisch onderzoek: het empirisch-theoretisch onderzoek, meestal gebaseerd op grote surveys. Echter, dit is historisch zo gegroeid en is niet de missie van het tijdschrift. Prof. dr. Pearl Dykstra, hoofdredacteur van Mens & Maatschappij: ‘Ons criterium is de kwaliteit van het onderzoek, maar we hebben moeite om ook artikelen gebaseerd op kwalitatief onderzoek te ontvangen. In de statuten van de Stichting Mens & Maatschappij die in de jaren twintig is opgericht staat te lezen dat Mens & Maatschappij openstaat voor antropologen, etnologen, demografen, politicologen, filosofen, geografen, sociologen, et cetera. En nog steeds roepen we regelmatig onderzoekers van andere disciplines
op om artikelen naar ons toe te sturen.’ Wat is de reden dat een kwalitatief onderzoeker in Mens & Maatschappij zou moeten publiceren en niet in een ander tijdschrift? Dykstra: ‘Zo’n vijftien jaar geleden heeft socioloog prof. dr. Frans Stokman door deskundigen
een kwaliteitsmeting van Nederlandse tijdschriften laten maken. Mens & Maatschappij
kwam daar in de hoogste categorie terecht.’ Toch heeft ook Mens & Maatschappij
te maken met een dalend aantal abonnees. Dykstra: ‘Het ledenbestand vergrijst en
door toegang tot steeds meer wetenschappelijke tijdschriften via internet neemt het
abonneebestand ook niet toe.’ Dykstra is desalniettemin van mening dat het heel
belangrijk is om sociaal-wetenschappelijke tijdschriften in de Nederlandse taal te
hebben. ‘In je moedertaal kun je nu eenmaal veel meer nuances leggen dan in een
taal waar je niet mee opgegroeid bent. Bovendien lenen bepaalde onderwerpen zich juist voor de Nederlandse markt en zijn helemaal niet interessant voor een internationaal
tijdschrift. Ook blijkt dat journalisten en beleidsmakers voor wie het tijdschrift ook toegankelijk moet zijn, veel makkelijker in het Nederlands lezen. Internationale
tijdschriften zijn bovendien vaak heel gespecialiseerd. Als je een overzicht wilt hebben van Nederlands sociologisch onderzoek zou je al die tijdschriften moeten doornemen.
In tegenstelling tot Sociologie publiceert Mens & Maatschappij dan ook geen Engelstalige artikelen.’ Wat de ‘trots’ van de redactie betreft, verwijst Dykstra naar de NSV-prijs die elke twee jaar wordt uitgereikt voor het beste tijdschriftartikel. Deze prijs ging recentelijk naar het artikel van Hagendoorn & Sniderman uit 2004 over het conformisme-effect (zie ook elders in deze Facta). Dykstra: ‘Het artikel is mooi vanwege de experimentele
opzet gecombineerd met een survey, het zeer relevante en actuele onderwerp en de opwindende resultaten. Andere artikels waar Dykstra aan denkt zijn een artikel van Verweij & Kalmijn (jaargang 79, nummer 1, 2004) omdat het een van de eerste artikelen (ook internationaal) is waarin ook aandacht wordt besteed aan de schoonfamilie, en het
artikel van Blokland & Van Wijk (jaargang 77, nummer 1, 2002) vanwege de methode van dataverzameling (namelijk observatie van bezoekers van een tippelzone) en vanwege
de constructie van profielen van kijkers en klanten door een koppeling te maken met marktonderzoek.

Tijdschrift voor Sociologie

Het Tijdschrift voor Sociologie (driemaandelijks, Uitgeverij Acco) is ontstaan in de schoot van de Vlaamse Vereniging voor Sociologie (VVS). Het is opgezet als een samenwerkingsverband tussen de departementen en onderzoekscentra sociologie van de Vlaamse universiteiten. Kurt De Wit, redacteur en redactiesecretaris van het Tijdschrift voor Sociologie, verduidelijkt: ‘Het interuniversitaire karakter van het tijdschrift zie je in de samenstelling van de redactie, waar leden van elke universiteit vertegenwoordigd zijn, naast andere -ook Nederlandse- redactieleden. Inhoudelijk zie je dat het Tijdschrift voor Sociologie niet gebonden is aan een bepaalde school of stroming binnen de sociologie. We publiceren artikelen over een brede waaier aan onderwerpen en beperken ons
niet tot bepaalde methodes of theoretische stromingen. Uiteraard zijn er wel zwaartepunten, zoals politieke sociologie en geschiedenis en theorie van de sociologie. Maar het Tijdschrift voor Sociologie is in wezen een algemeen sociologisch tijdschrift, dat ook de grenzen van de eigen discipline durft te verkennen, met bijvoorbeeld themanummers over communicatiewetenschappen en genderstudies.’ De kern van het Tijdschrift voor Sociologie wordt gevormd door de academische artikelen, die op basis van anonieme review worden geselecteerd. Maar het tijdschrift geeft ook kansen aan jongeren, bijvoorbeeld door elk jaar een artikel van een pas afgestudeerd socioloog te publiceren. Daarnaast wordt jaarlijks een gerenommeerd (soms buitenlandse) socioloog gevraagd een essay te schrijven over zijn of haar expertisegebied. Het Tijdschrift voor
Sociologie laat ook ruimte voor review essays, onderzoeksnota’s en boekbesprekingen.
Enkele opvallende artikelen laten volgens De Wit de verscheidenheid van de thema’s en van auteurs in het Tijdschrift voor Sociologie goed zien. Ten eerste is er een artikel van Karel Dobbelaere (jaargang 24, nummer 1, 2003), die mede aan de wieg stond van het Tijdschrift voor Sociologie en van de godsdienstsociologie in Belgë. Dobbelaere presenteert zijn bekende secularisatietheorie en zet die kritisch af tegen de rational choice theorie, op basis van internationale gegevens. Ten tweede denkt De
Wit aan een artikel van Chris Vluymans (jaargang 26, nummer 4, 2005) over de combinatie van arbeid en zorg bij moeders met een prematuur kind. De Wit: ‘Chris Vluymans is de meest recente winnares van de Acco-prijs va de Vereniging voor Sociologie. Dit artikel is een kwalitatieve studie van een beginnend sociologe en vormt dus een mooi contrast met het artikel van Dobbelaere.’

 

Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine: 

Auteur: 

Marlies Eijsink